Proloog

46 1 1
                                    

betreed het rijk zonder leven

en gij zult het uwe geven

"Het staat hier godverdomme in de stenen gekerfd! waarom moest ze zo koppig zijn?" riep koning Aren. "ik heb 10 miljoen onderdanen die allemaal luisteren, maar net MIJN dochter moest weer naar die verdomde zielenzee varen!". Woest liep hij de boodschapper voorbij die hem was komen vertellen dat prinses Laga samen met haar verloofde koers had gezet naar de zielenzee, het verboden terrein van de schimmen.

Aren reed zo snel hij kon naar de kust en stuurde een boodschapper voorop om het snelste schip van heel zijn koninkrijk Vesturia in gereedheid te brengen. Hij moest en zou zijn dochter redden! Maar het was al te laat. Toen Aren aan de haven aankwam, zag hij in de verte de zwarte, gescheurde vlaggen van de keizerlijke Schaduwvloot al aan de horizon, en geen spoor van Laga...

Koh'Orn'Mebir gleed van de loopplank van zijn vlaggenschip en stond daar recht tegenover Aren, een gebroken man die net zijn enige kind verloren was aan de zielenzee. Ze keken elkaar in de ogen en toen herkende Koh'Orn'Mebir de blik van verlies, die blik die hij zelf zo vaak in zijn dode ogen had gehad, en gaf toe.

"Ik wil een overeenkomst sluiten over de verloren ziel van Laga." zei de Schaduwkoning.

De SchimmenprinsesWhere stories live. Discover now