Hoofdtuk 22

262 28 0
                                    

De muur recht voor ons verschoof. Een vloedgolf aan water stroomde uit de muur. Het leek wel op een dam die gescheurd was. Het maakte een enorme herrie. Iedereen was te verbijsterd om ook maar iets te doen. Het water had ons al snel bereikt. Het water kolkte om mij heen en ik werd mee getrokken. "Pak een klimop plant!!" Schreeuwde Ian tegen alle mannen. Verdwaasd keek ik om mij heen. Ik kon mij niet focussen, want ik werd weggesleurd door een stroom water. Watertrappelend probeerde ik boven water te blijven. Ik werd door een golf kopje onder geduwd. Mijn oren vulden zich met water en per ongeluk nam ik een slok water. Proestend kwam ik boven. Geschreeuw van mannen hoorde ik boven het kolkende geluid uit. Een nieuwe golf water kwam over mij heen. Een nieuwe slok water. Ik ging weer kopje onder. Tevergeefs probeerde ik een klimop plant te pakken, maar ik greep mis. De waterspiegel had zijn hoogtepunt bereikt, want het liep langzaam naar beneden. Alsof het water door een putje weg liep. "Hazel!" Riep Ian. Ik keek om mij heen. Ian had een plant kunnen pakken. Om mij heen zag ik meerdere mannen ook een plant vasthouden. Maar er waren ook mannen die net als ik wanhopig in het water aan het spartelen waren. "Pak een plant!" Schreeuwde Ian. Het lukte niet. Ik kwam niet dicht genoeg in de buurt van de muur. Een nieuwe, grote slok water kwam binnen. Ik had het gevoel alsof ik stikte. Proestend wist ik mij boven water te houden, maar mijn beneden werden met de minuut zwaarder. Mijn kracht nam af. Met moeite hield ik mijn ogen open. Ik zag dat het water in een razend tempo verdween. Als ik niet snel genoeg een plant vast had, dan zou ik met een smak op de grond terecht komen. Dat kon geen mens overleven. Een slok water kwam binnen. "Hazel" fluisterde iemand in mijn oor. Daarna voelde ik twee sterke armen rond mijn middel. Dat was ook het moment dat ik het bewustzijn verloor.

Proestend en stikkend deed ik mijn ogen open. Bakken vol water kwamen uit mijn mond. Een zure smaak kwam mee. "Hazel!" Was het eerste dat ik hoorde. Ik draaide mij om en keek recht in de prachtige ogen van Ian. Ik sloeg mijn armen om hem heen. Beelden van de ravage kwamen weer naar boven. Dat kwam ook wel doordat er grote plassen water om mij heen lagen. Mannen lagen of zaten. Allemaal doorweekt. De een zwaar ademend de ander met een blauwe plek. "Is iedereen er nog?" Vroeg ik fluisterend. Mijn keel deed pijn. "Sommige niet..." fluisterde Ian. Hij drukte mij tegen zich aan. Ik slikte. Niet huilen, niet huilen! Dacht ik bij mijzelf. Ik begroef mijn gezicht in zijn shirt. Het was nat maar dat maakte mij niets uit. Ik wilde zo dicht mogelijk bij hem zijn. "Hey Ian, we moeten verder." Jesse kwam aangelopen. "Oh. Laat maar." Zei hij. Ik maakte mij los uit Ian zijn armen en keek Jesse aan. Zijn ogen stonden dof. "Ja... We moeten verder." Zei Ian. Ik knikte. Ik wilde niet meer verder, maar het moest. Langzaam stond ik op. Ian hielp mij. "Mannen." Begon Ian. "Jullie hebben hard gewerkt en gestreden. Iedereen is bekaf, maar we moeten verder." Gemompel steeg op uit de menigte. "Ik weet het. Niemand zit te wachten op nieuwe verrassingen, maar we zijn hier niet aan begonnen om niks te blijven doen. We moeten verder. Het kan niet anders." "En onze dooie maten dan?!" Vroeg een van de mannen. Hij zag er hopeloos uit. Verdriet zag ik in zijn ogen. Vast en zeker een vriend verloren. "Die hebben vast en zeker gewild dat we door gingen en hier lévend uit zouden komen. De rug toekeren naar deze wereld en vooruit streven." Ian had het weer geflikt. Hij had de groep overtuigd. Mannen stonden langzaam, onder veel gemopper op. Stukje bij beetje kwam de stoet vooruit. Afscheid hadden we genomen. We hadden een minuut stilte gehouden voor de gesneuvelde mannen. Maar we moesten door. We konden niet anders. "Waar is de spin?" Vroeg ik aan Ian. "Weg, verdwenen." Zei hij. Ik knikte. "Vreemd." Fluisterde ik. "Dat is het zeker." Zei Ian en sloeg een arm om mij heen.
We liepen een tijdje zwijgend verder. Gefluister op de achtergrond, maar iedereen had zijn eigen gedachtes. Ik ook. Ik dacht aan mijn familie. Als ze er tenminste nog waren.... Als ze mij konden zien... Zouden ze dan weten dat ik hun dochter ben? Zoiets kan je toch niet vergeten? Of waren mijn herinneringen maar bedrog? Dave was echt... Dave... Hoe langer ik nadacht hoe erger ik begon te twijfelen. Met de minuut werd het een grotere puinhoop in mijn hersenen. "Stop maar met denken." Fluisterde Ian tegen mij. Ik keek rechts van mij. Ian keek weer recht voor zich uit. "Ja" fluisterde ik. Een enkele traan liep uit mijn ooghoek. "Ik denk ook teveel na." Fluisterde Ian. "Vertel nog eens wat over je broertjes" vroeg ik. Ian knikte. Een glimlach gleed over zijn lippen. Ik kan je een ding vertellen, het zag er goddelijk uit.

"Een van mijn laatste herinneringen aan mijn broertjes was een winkel beurt." Een ondeugend lachje verscheen op Ian zin gezicht. Erg jongens achtig. "Geld hadden we niet, maar een keer per jaar konen we een nieuw kleding setje kopen op de markt. Onze buurvrouw gaf ons wel eens wat geld." Ik knikte begrijpend. "Mijn zus vond winkelen geweldig, maar mijn broertjes en ik vonden het vreselijk." Ik glimlachte. "Nu vind je het nog steeds niets." Ian lachte. "Ja, walgelijk." Ik lachte  mee. "Maar goed. Mijn zus had ons zover gekregen dat we mee zouden gaan. Ze wilden iets speciaal ofzo kopen. Mijn zus, Laura, liep voorop. Mijn twee broertjes aan de hand. Het waren ondeugende boefjes. Eem tweeling die altijd iets van plan waren. Toen ook. Dat kon je gewoon aan hun gezichtjes zien. Laura stond net met een verkoopster te onderhandelen toen het gebeurde. Ik zag het voor mijn neus gebeuren. De tweeling liep weg. Expres. De duiveltjes. Ik ondernam wonder boven wonder meteen actie en rende achter ze aan. Snel waren ze niet, maar klein wel. Ze kropen onder hekjes door, waar ik niet over heen of onderdoor kon. Na een achtervolging van een kwartier wist ik ze te pakken. In hun ogen zag je angst. "We wilden alleen de koeien zien." Zei Quin. Zo onschuldig als maar kon. Ik wist beter, maar speelde mee. "Natuurlijk. Jullie weten dat Laura heel boos gaat zijn hè?" Ze knikten angstig. "Sorry." Zeiden ze in koor. "Kom dan gaan we terug." Zei ik. "En Laura dan?" Vroeg Quin. "Laat maar aan mij over." Zei ik. Ze knikten braaf. We liepen terug naar de markt. Laura was boos. Ze was ons kwijt en had de hele tijd gezocht. Gelukkig kon ze er uiteindelijk ook wel om lachen. Op dat moment voelde het echt alsof we een gezinnetje waren. De ondeugende kinderen, een bezorgde moeder en de vader." Ik lachte. "Dat klinkt zo mooi." Ian zuchtte. "Wat zou ik ze graag willen zien. Ik wil er voor ze zijn. Als het kon zou ik er meer voor ze zijn en de rol van vader op mij nemen." Ik glimlachte en pakte de hand van Ian vast. "Je kan de rol van vader toch nog altijd op je nemen? Niet per se van je broertjes, maar we kunnen een eigen gezinnetje stichten." Ian keek mij met grote ogen aan. "Wil je dat?" Fluisterde hij. Ik knikte. "Met jou wil ik kinderen. Met jou wil ik oud worden. Met jou wil ik mij leven delen." Een traan van geluk liep over zijn wang. Plots tilde hij mij op en draaide mij rond. Een geweldig gevoel stroomde door mij heen. Je kon het bijna vergelijken met vlinders.
------------------------------------------------
Heyhey,
Prachtig einde van dit hoofdstukje hè? *pinkt traantje weg;)*
Vandaag komt nog een hoofdstukje online!
Xx Lara

Kill Or Be Killed - Deel 2 ✔️Where stories live. Discover now