27

675 26 2
                                    

Als ik de volgende ochtend mijn ogen open, ben ik alleen. De geur van Bradley's dekens vult mijn neusgaten en ik zucht zachtjes, de geur waar ik van ben gaan houden.

Houden.

Het is allemaal zo snel gegaan, de laatste weken. Ik krijg mezelf de gehele tijd in de problemen, Bradley en ik krijgen ruzie, maken het dan weer goed en doen dan dingen die we niet moeten doen, en dat elke keer weer opnieuw, alsof het een gewoonte is geworden. Een dagelijkse routine.

Maar wil ik dat wel?

Het gevoel wat ik in mijn buik krijg als hij lacht, me aankijkt en me zoent is onbeschrijfelijk en ik hou er van, zonder twijfel. Het is het vuur waar ik altijd al naar heb gezocht. Dat wist ik al vanaf de eerste keer dat hij het aanstook.

Het nadeel van het zijn met Brad is dat het niet uit maakt hoe snel hij je vuur ontvlamt, nog twee keer zo snel dooft hij hem weer. Hoe ik me voel als we ruzie hebben en hij me uitscheld, achterlaat en bespot is afschuwelijk. Ik haat het meer dan alles in de wereld, het is beschamend.

Dat is het probleem waar ik op het moment mee moet dealen, hoe moet ik blij zijn met de goede tijden, als ik weet dat ik de slechte momenten niet aan kan?

En hoe moet hij met mijn ongeluk dealen, dat me altijd blijft achtervolgen?

De afgelopen weken zijn zo snel gegaan, te snel. Het is allemaal zo onwerkelijk en overhaast, en dat is de rede dat ik nu in deze positie sta, met de jongens die op tournee gaan en ik, die nu huisloos word. Ik heb er voor gezorgd dat ik compleet afhankelijk van Tristan, Connor, James en Bradley ben geworden. Ik heb geen eigen huis, eigen vrienden en eigen auto. Als hun weg zijn, ben ik ook weg.

Ik zou eigenlijk gaan studeren hier, Media en Communicatie om precies te zijn, en toch heb ik me nog nergens ingeschreven. Niet dat ik het geld er voor heb, maar alsnog. Het zou fijn zijn om wat voor mezelf te doen, om de tijd te doden.

En het is allemaal mijn eigen schuld, hoe dankbaar ik hun ook ben voor alles. Ze hebben me gesteund door al mijn ongeluk en woede aanvallen, want laten we eerlijk zijn, Bradley is niet de enige bruinharige in dit gezelschap met stemmingswisselingen.

Ik snap tot de dag van vandaag nog steeds niet echt hoe de jongens me zo snel in huis hebben kunnen nemen, vooral omdat ze me eigenlijk helemaal niet kende. Ik had een moordenaar of een psychopaat kunnen zijn, weet je?

Soms, deze ochtend bijvoorbeeld, sta ik stil met wat er allemaal is gebeurd en vraag ik me af hoe ik in godsnaam is deze achtbaan terecht ben gekomen, het is allemaal zo raar.

Na tien minuten nagedacht te hebben over mijn leven heb ik er genoeg van en besluit ik naar beneden te gaan, maar eerst wandel ik even naar mijn kamer en trek wat comfortabele kleren aan, aangezien mijn pyjama een beetje fris is.

'Goedemorgen,' mompelt Connor, die met zijn hoofd op het keukeneiland ligt. De arme jongen heeft zijn slaap nodig.

Ik grinnik en zet een kop koffie voor mezelf, waarna ik aan het kookeiland plof, tegen over Con, die nog geen moeite heeft gedaan om zijn gezicht van de tafel te verwijderen.

'Zware nacht?' Zeg ik met een kleine lach op mijn gezicht, vlak voordat ik een slok van mijn koffie neem. Ik voel de cafeïne door mijn lichaam stromen en zucht tevreden. Hier kan geen enkele drug tegen op.

Hij schud alleen zijn hoofd en kreunt dan vervolgens, waarschijnlijk omdat hij teveel heeft bewogen voor zijn doen op dit tijdstip, nou ja, dat neem ik aan.

'Con is een avond mens, toch honey conney?' Zegt James, die eerst zijn hand door Con's haren haalt, en dan vervolgens naast hem neer ploft.

Eerlijk gezegd ben ik een beetje verbaasd door zijn acties, aangezien ik het nog wat ongemakkelijk vind na die zoen. Hij, en Brad, hebben er allebei nog niet over gepraat en ik begin het gevoel te krijgen dat dat ook niet snel gaat gebeuren.

'Ik hoorde je naar Brad gaan vannacht,' zegt James zacht, ook al weet ik niet waarom.

Dan schiet Connor omhoog met wijd gespreide ogen, en dan begrijp ik waarom.

'Je bent naar Brad gegaan?' Sist hij, met een verbaasde uitdrukking op zijn gezicht. Ik hou mijn wijsvinger voor mijn mond, om aan te geven dat hij zijn mond moet houden, ook al weet ik niet waarom. Nu snap ik James, waarom hij fluistert. Omdat we ons schamen,

Ik ben een beetje verbaasd dat James over hem begint en dat hij me in eerste instantie gehoord heeft, aangezien het echt midden in de nacht was.

Ik knik en neem nog een slok van de zwarte drap in mijn kop.

'Heb ik je wakker gemaakt?' Vraag ik, hoewel me dat sterk lijkt aangezien ik gewoon stil was, maar je weet het maar nooit.

Hij schud zijn hoofd. 'Ik kon niet slapen,' mompelt hij, waarna hij ook een slok van zijn koffie met melk neemt.

'Hoezo niet?'

Hij kijkt naar beneden en zie hoe zijn wangen richtrood kleuren, vlak voordat hij met zijn hoofd schud, zo zachtjes dat ik het bijna niet kan zien, bijna.

Ik besluit niet verder te vragen, ook al zegt mijn geweten dat ik de rede was waardoor hij niet kon slapen.

'Sorry,' fluister ik, mijn blik op Connor, die zijn hoofd al weer op de tafel heeft gelegd.

Er valt een stilte, maar het is verrassend genoeg niet echt een ongemakkelijke stilte. Het is een stilte waarin Connor in slaap probeert ze vallen op het kookeiland, en James en ik langzaam scheutjes van onze koffie nemen en naar Con kijken, en dan weer naar elkaar, maar als we elkaars blikken vangen weer naar Connor of de tafel kijken.

'Dus,' onderbreek ik de stilte, 'wanneer begint tour?'

Hij kijkt me nu eindelijk weer aan en geeft me een kleine glimlach. 'Over een week gaan we weg.'

'Het lijkt me echt geweldig om de wereld rond te reizen,' zeg ik, terwijl mijn gedachtes afdwalen naar mooie plekken op de wereld, die ik alleen maar heb gezien, en ga zien via foto's op mijn telefoon.

Hij knikt. 'Klopt, het is een van de leukste dingen die er bestaat.'

De jongens gaan de gehele wereld zien in vier en een halve maand, terwijl ik hier vast zit in Engeland.

'Gaan jullie ook naar Nederland?' Vraag ik, waardoor ik mezelf aan herinner dat ik blij moet zijn dat ik vast zit hier in Engeland, en niet in Nederland.

Hij knikt weer. 'Amsterdam.'

'Mijn thuisstad,' lach ik, ook al valt er niet zo veel te lachen aan mijn herinneringen aan Amsterdam, en heeft het nooit echt als thuis gevoelt.

'Ga je je wel redden alleen?' De bezorgdheid is van zijn gezicht af te lezen, wat me een glimlach zijn kant op doet sturen.

'Ik ben bijna mijn hele leven al alleen geweest, James. Ik red me wel.'

Hij geeft een glimlach terug, maar deze veranderd snel in een harde lach als we gesnurk vanaf Connor's kant horen komen. Ik sla mijn hand voor mijn mond om mijn lach te dempen, omdat ik hem niet wakker wil maken.

'Ik breng hem weer naar bed,' grinnikt James voordat hij hem optilt en dan de keuken uit verdwijnt, met Connor in zijn armen.

God, dit ga ik missen.

-----

Jonnor bitch.

Before I DieOnde histórias criam vida. Descubra agora