Hoofdstuk 4

23 0 0
                                    

"Hoorde jij dat ook?", vroeg ik aan Robert. Hij knikte, we zetten onze fietsen aan de kant en Robert begon de struiken te doorzoeken. "Shit", zei robert. "Wat is er gebeurd?", vroeg ik geschrokken.

 "Dat rotbeest heeft mij gekrabt". Toen ik iets wilde zeggen, kwam dat 'rotbeest' uit de struiken gewandeld. "Oooh, wat een schatje!".
"Dat 'schatje' heeft me zo juist wel gekrabt hé!". Ik rolde met mijn ogen en pakte het smerige, bebloede katje op. Er zaten allemaal sneeën in zijn vacht.

 Robert keek het katje aan, "wat nu?", vroeg hij. "We nemen hem mee".  Robert wilde tegensprutelen, maar ik liep al met het katje naar onze fietsen. Ik zette het voorzichtig in mijn fietsmandje en begon te fietsen. Na een tijdje hoorde ik Robert vloekend achter mij aanfietsen.

 Toen we thuis aankwamen parkeerden we onze fietsen en namen we het katje mee naar binnen. We liepen de keuken in en zagen een briefje op de keukentafel liggen.

Briefje: 

Er is iemand ziek op mijn werk. Ik ben hem gaan vervangen, dus ik kom pas laat thuis. Er ligt geld op de tafel, dus ga maar naar de McDonald's ofzo.

Marie XXX

Ik kreunde. Dat ontbrak er nog aan. "Wat moeten we nu doen?", zei ik tegen niemand in het bijzonder. Het katje begon onrustig te bewegen in  mijn armen. Ik pakte hem/haar beter vast.

"Dan zullen we zelf naar de dierenarts gaan zeker", zuchtte Robert. "Ja, ik heb wel genoeg geld". We legden het katje weer in mijn fietsmand en fietste naar de dichtstbijzijnde dierenarts.

We gingen de kliniek binnen en gingen zitten in de wachtzaal. Er kwam een vrouw binnen wandelen. Ze keek ons aan en vroeg, "hebben jullie een afspraak?". Maar toen zag ze het katje in mijn schoot en zei ze; "volg mij". 

We deden wat ze vroeg en kwamen terecht in een onderzoekskamer.
Ze deed verschillende onderzoeken en zei na een tijdje; "Hij heeft ernstige verwondingen, maar ze zijn makkelijk te genezen". Ze zweeg even. "We zullen hem wel moeten opereren, dus hij blijft tot en met morgen hier". Ik zuchtte, "oké". "Wanneer moeten we hem ophalen", vroeg Robert. "Morgen om 16:00". Dat was net na school. "Perfect", antwoordde ik.

Na 20 minuten waren we eindelijk thuis. Ik liet me vallen in de zetel. "Ik ben kapot", zuchtte ik. Robert grinnikte, "dan zal ik maar alleen naar de McDonald's zeker". Ik sprong direct uit de zetel. "Vergeet dat maar, ik ga mee!". 

Drie kwartier later, zaten we voldaan aan de tafel. "Ik ga is werken aan die taak", zei ik tegen Robert. Hij rolde met zijn ogen, "je bent nog altijd even saai". Ik keek hem vuil aan, "ik speel tenminste niet met mensen hun gevoelens!". Waar kwam dat opeens vandaan? Opeens had ik zin om hem een klap te geven. "Wat heb jij opeens? Sinds wanneer boeit het jou wat ik doe?". Ik snoof, "Ik denk tenminste aan de gevoelens van andere mensen! Je hebt echt niet door hoeveel meisjes je kwetst door ze hoop te geven!". "Je bent gewoon jaloers!". "HAHAHA, je denkt echt dat ik op jongens zoals jij val?!". We keken elkaar woedend aan, toen we opeens een stem hoorde. "Ik ben thuuuuiiiiiiissss", zei, bijna riep, Marie.

Na Robert nog een vuile blik toe te werpen, lachte ik overdreven naar Marie. "Hoe was jullie dag?", vroeg Marie, die niet door had dat we elkaar liefst een pak slaag wilde geven. "Wel oké, maar Marie?". "Ja?". "Robert en ik vonden een katje langs de weg, hij zat vol met wonden, we hebben het dan naar de dierenarts gebracht en die onderzocht het en....", ik ratelde maar door totdat ik het hele verhaal had verteld. Ik sloot mijn "verhaal" af met de zin, "mogen we hem houden, pleaaasseee?". Marie dacht even na en zei dan; "op één voorwaarde". Ik trok een vragend gezicht. "Weet je nog die ene psycholoog waar ik het over had?".  Ik kreunde, ik wist wat ze ging zeggen. Toen ze er een paar weken geleden over begon, had ik het meteen geweigerd, ik háát psychologen. "Als je daar naartoe gaat, is dat geen probleem voor mij". Ik staarde haar met open mond aan, "dat kun je niet maken!". Marie trok een wenkbrauw op, "ah, nee?". Ik zuchtte, wat was dit voor dag, "oké, oké", antwoordde ik dan maar. Marie haar ogen glinsterde, "ooh geweldig, ik heb altijd al een kat willen hebben!".

Die avond ging ik vroeg slapen, ik was kapot en ik had geen zin om nog langer aan Robert te denken. Morgen zou ik wel mijn excuses gaan aanbieden. Toen ik in bed lag, dacht ik niet meer aan Robert, maar aan mijn ouders en zus. Weer liepen er tranen over mijn gezicht zoals bijna elke avond. Na twee uur viel ik in slaap met de gedachte dat ik de moordenaar zou vinden én vermoorden.

---------------------

Dankjewel, om mijn verhaal te lezen! IK post minstens elke week een hoofdstuk :-)

De foto is van de kat die ze hebben gevonden xx







BloedbadWhere stories live. Discover now