-1-

57 5 0
                                    

Ik kwam aan bij de school die alles nog zwaarder zou maken. Het lag te midden van een niet-drukke zijstraat van een drukke hoofdstraat. De school was klein in vergelijking met andere scholen. Toch voelde ik me een vogel naast een olifant. Alleen was ik niet vrij. Ik kon niet even wegvliegen, ontsnappen aan deze domme dag. Ik haat eerste schooldagen. Toch deed ik veel moeite om er iets wat deftig uit te zien. De eerste indruk is de belangrijkste, zeg ik altijd. Ik had thuis mijn uiterste best gedaan om mijn gezicht, dat verraadde hoe slecht ik eraan toe was, te bedekken met een laagje make-up . Mijn haar liet ik los hangen. Ik had enkel de uiteinden door de krultang gehaald. Ik deed een outfit aan waar ik me comfortabel in voelde maar waaraan je toch kon zien dat ik wat moeite had gedaan: een normale jeans, een fel rood topje en mijn lievelingspaar witte sneakers. Als iemand me vroeg wat ik mee zou nemen naar een onbewoond eiland zou ik witte sneakers kiezen. En een voorraad brownies. En mijn kat. En een frigobox gevuld met frappucino met caramel. Je stuurt me dus beter niet naar een onbewoond eiland.
De school was gi-gan-tisch. Ik kon men ogen niet geloven. Het eerste wat me opviel was de meterslange gang met wel 100 lockers. Ik had ook een besteld maar de vraag was of ik die überhaupt zou vinden. De gang was bezaaid met nieuwe leerlingen. Ik zag enkele groepjes. Iedereen was druk in de weer met elkaar te leren kennen en voor diegene bij wie dat het geval al was, vertelde ze elkaar de laatste gossips van in de zomervakantie. Maar mijn aandacht werd getrokken door één iemand. Ik zag enkel zijn achterkant en wat lichte contouren van zijn lichaam. Wat is hij gespierd, dacht ik bij mezelf. Maar dat was niet wat me aan hem opviel. Iedereen rondom hem was enorm luid aan het lachen en duwen. Alleen hij was stil. Het leek alsof hij het liefst wou verdwijnen. Hij had precies even weinig zin in deze dag als ik. Misschien kende hij ook nog niemand en waren die mensen rondom hem al jaren bevriend en was hij een buitenstaander. Opeens werd ik weer met mijn beide voeten op de grond gezet. "Hallo? Ben je doof? Of blind?"
"Oh, sorry", zei ik als een zielig kind, "ik was niet echt aan het opletten. Wat is er?"
"Je staat voor mijn locker", zei het meisje iets wat brutaal. Ze had kort, bruin haar met hier en daar wat rosse lokken. Ze had iets weg van een vos. Ze droeg een strakke jeans met een witte sweater en zwarte naaldhakken. Ze was heel intimiderend. Ik haat het om geïntimideerd te worden. Ik bleef naar haar staren en dat merkte ze. "Whatever." Ze galoppeerde weg en baande zich een weg door de menigte, recht op haar doel af: de gespierde jongen. Ze gooide zichzelf dramatisch in zijn armen en hij hield haar losjes vast, alsof het hem niet veel kon schelen. Voor de eerste keer zag ik zijn gezicht: bruine wilde haren, strakke kaaklijn, fel groene ogen met extreem lange wimpers. Het verbaasde me niet dat ook zijn gezicht knap was afgaande van zijn lichaam. Ik betrapte mezelf erop dat ik weer aan het staren was. Gelukkig had hij dat niet opgemerkt. Toen de schoolbel rinkelde ontstond er chaos. Je had de leerlingen die wisten waar ze naartoe moesten en de leerlingen die dat niet wisten. Dan had je de leerlingen die niet eens aanstalten maakten om naar hun lokaal te vertrekken. Ik was daar een van. Ik ging eerst even een luchtje scheppen. School werd me nu al te veel.

Het Vlindereffect Where stories live. Discover now