I

1.2K 30 10
                                    

De voetstappen maakten een zacht, tikkend geluid dat de avondstilte sneed. Een zachte motregen daalde neer op hun schouders. 'We moeten naar huis, Luna.' Fluisterde een stem. 'Ik weet het.' Antwoordde diegene die Luna werd genoemt. De stappen versnelden. De twee meisjes, want dat waren het, grepen elkaars hand en begonnen te rennen. Hun hele korte leventjes waren ze al vriendinnen geweest, echte vriendinnen, hoe echt een vriendin ook maar kan zijn op je tiende.

Een tijdje lang was het regelmatige geluid van hun voetstappen het enige wat te horen was. Ook dit verstomde, plots. Een lange, donkere gedaante versperde hen de weg. 'Pardon,' Begon het andere meisje, dat Mabel heette. 'Mogen we erlangs?'
'Dat zal helaas niet gaan. Het is niet goed om zo laat nog op straat te zijn.' De stem was donker, dierlijk bijna. Twee doeken werden tegen de monden van de kinderen gedrukt. De kinderen ademden de verdovende dampen in en zakten weg in een diepe trance van zware oogleden en verdoofde ledematen, terwijl er een  grijns verscheen op het gezicht van de gedaante.

Luna opende haar ogen en vroeg zich af waar ze was. Alles kwam ook razendsnel weer terug. Ze waren ontvoert! Ze draaide haar hoofd. Naast haar lag Mabel. De blonde haren van haar vriendin lagen uitgespreid op de grond. Haar blauwe ogen staarde Luna angstig aan.  Luna keek nog eens naar Mabels haren. Ze vond het vreemd, waaron zou iemand Mabels haren zo neerleggen? Het was wel mooi. Ze bracht haar hand omhoog naar haar hoofd en voelde. Haar haren lagen ook uitgespreid over de vloer. Luna fluisterde tegen Mabel: 'Mabel? Weet je waarom onze haren zo raar liggen?' Mabel knikte. 'We zijn hier naar binnen getrokken. Over de grond.' Luna fronsde haar wenkbrauwen. Mabel beantwoordde haar vragende blik. 'Ik blies uit toen die verdovende lap tegen onze mond en neus werd gedrukt. Ik werd iets eerder wakker dan jij.' Luna keek haar vriendin bewonderend aan. 'We werden gewoon door een kleine opening naar binnen getrokken.' zei Mabel. 'Zouden we ergens onder liggen?' vroeg Luna. Mabel haald haar schouders op. Luna tilde haar hand op en voelde boven zich. Hout... dacht ze. 'We liggen onder een vloer!'  Ze begonnen allebei tegelijk op het hout te bonken. 'HELP!' schreeuwden ze. Boven zich hoorden ze voetstappen. Zand viel in hun ogen en ze moesten moeite doen om nog te kunnen zien. Ze hoorden een klik, iemand die zijn neus ophaalde. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht toen de kogel zich vlak langs haar gezicht in het zand boorde. Luna gilde, Mabel gilde. Ze voelde de piep in haar ogen overal, ook in haar gezicht. Ze vertrok van de pijn. 'Zijn jullie stil?' vroeg een zware stem. Luna schrok van die stem. Het was dezelfde stem als de stem van hun ontvoerder, maar vervormd dit keer, waarschijnlijk door de knal van de kogel.  'We willen eruit.' Wist ze uit te brengen. Een kil, groen oog keek terug. 'Goed dan.' zei de man met een stem waar Luna de rillingen van kreeg. 

Een ijzeren voorwerp werd onder de planken door gestoken. Stof dwarrelde omhoog toen het breekijzer de planken liet kraken. Het hout was al oud en toen het brak daalde er een regen van stof en zand op de meisjes neer. Mabel en Luna werden vastgegrepen en uit elkaar getrokken. Mabel greep de houten planken van de vloer vast. Luna deed hetzelfde, maar ze was minder snel. Ze werd naar een hoek van de ruimte gesleurd. De muren waren ranzig, een soort kleurenmelange die je in toiletpotten ziet. Ze werd stevig vastgehouden door een lange gedaante, gehuld in een zwarte regenjas met hoge kraag. Ze zag dat Mabel zich aan de vloerplanken verzette tegen de greep van de man. De man kreeg haar met een harde ruk los. Er stond een woedende blik in zijn ogen. Hij keek even naar zijn vriend, die schudde zijn hoofd. Toch greep hij Mabel ruw vast, trok een pistool en drukte het tegen haar hoofd. Luna gilde. Mabel had een blik van pure doodsanst in haar ogen.

Net toen ze dachten dat de man het pistool zou wegtrekken, hoorden ze buiten een ongelofelijk lawaai. Het was het lawaai van sirenes. De politie! dacht Luna. De man vloekte. Mabel trok aan zijn arm in een wanhopige, laatste poging om te ontsnappen. Ze voelde hoe de man het pistool laadde. Zijn metgezel schreeuwde en trok Mabel los. Luna sprong overeind, samen haastten ze zich naar de deur. Ze hoorden de mannen ruzie maken, misschien zelfs vechten. De man met de regenjas en het pistool duwde de ander aan de kant en schoot. De kogel boorde zich in de deurpost. Hij laadde het pistool en schoot opnieuw, terwijl de ander vloekte. De kogel verdween in de muur, dit keer. Hij laadde opnieuw. Deze kogel verdween in Mabel's achterhoofd.

A Raven Girl (Book 1)Where stories live. Discover now