-hoofdstuk 1-

1.6K 51 12
                                    


-Mirella-

Mijn armen doen zeer van het boenen van de vloer. Mijn meester zij dat hij zijn eigen spiegelbeeld er in wou kunnen zien. Dan ben ik aardig goed op weg, helaas vind hij het nooit goed genoeg.

Hij vind het te leuk om me te straffen voor wat ik verkeerd heb gedaan. De littekens in mijn gezicht zijn daar een gevolg van.

Ik ga verder met het boenen van de vloer van de grote zaal. De zaal is prachtig maar word nooit meer gebruikt.

Eens woonden hier twee zussen met een bijzondere connectie. De ene had bijzondere krachten, en de ander was gewoon mens. De zus met de krachten was bang dat ze anderen pijn zou doen en rende daarom weg. De menselijke zus kwam haar achterna, maar daardoor kwam de nachtmerrie van de andere zus uit. Bijna ging haar menselijke zus dood aan de gevolgen van haar krachten, maar vooral ook door verraad door de 'geliefde' van de menselijke zus. Het was een wonder dat ze het overleefde maar het gezegde luidde dat een kus van ware liefde de menselijke zus kon redden. De zus met krachten huilde toen ze dacht dat ze haar menselijke zus had vermoord. Haar tranen lieten haar zus ontwaken.

Dat verhaal werd me altijd verteld door het dochtertje van mijn meester. De zussen waren helaas verdwenen naar een betere wereld. Toch denk ik nog graag na over de tijden van toen. Ik zie voor me hoe de zussen door de balzaal zwieren, of hoe de menselijke zus stiekem van de chocolade taart snoepte.

In de schilderijen zaal hangt een groot portret van de zussen. Helaas zijn hun namen onleesbaar geworden, en daardoor verloren gegaan in de geschiedenis.

Dit was ooit een kasteel geweest maar nu verandert naar het landhuis van mijn meester. Hij organiseerde nooit een bal of liet zijn dochtertje nooit van taart snoepen. Dat was niet mogelijk hier. Niet in deze tijd.

Het zijn donkere tijden en iedereen weet het. Toch denk ik er liever niet over na. Ik denk liever aan mooie tijden, ook al heb ik er zo weinig gekend. Ik heb geen vrijheid en geen vrienden, op het dochtertje van mijn meester na.

Ik zal nooit liefde kennen, of kinderen baren. Mijn dromen zijn ondenkbaar. Een slaaf heeft geen recht op dromen. Een slaaf heeft geen recht op een toekomst. Een slaaf heeft alleen maar recht op werken. Werken. Werken. Werken.

Er is nog maar één ding dat ze niet van me af gepakt hebben en wat ze nooit zullen krijgen, mijn gedachten. Soms wanneer mijn meester niet thuis is dans ik rond in de balzaal. Dan voel ik me net een prinses. Dromen kan ik altijd zolang ik ze maar niet hardop uitspreek. Wanneer een slaaf zijn of haar dromen verteld word deze hier meestal voor gestraft. Omdat een slaaf niet mag dromen. Eigenlijk mag een slaaf bijna helemaal niets.

Soms is zelfs ademen teveel. Dan moet je net zolang je adem inhouden tot je meester zegt dat je weer mag ademen. Als slaaf ben je nou eenmaal een voorwerp. Je bent eigendom van iemand, en dat betekent dat die iemand alles mag bepalen wat jij doet en wat hij met jou doet.

Hij mag je vermoorden. Hij mag je verminken. Hij mag je mishandelen, en verkrachten. Hij mag je trouwen, en je kinderen laten baren. Hij mag je laten werken, of hij mag je gebruiken. Hij mag je zelfs gebruiken als varkensvoer.

Gelukkig heb ik nog nooit een meester gehad die me wil vermoorden. Mijn meester zei dat een knap gezicht je leven kan redden, en dat dat de enige reden is dat ik nog leef. Ik weet het. Ik leef nog maar er is nog maar weinig van me over.

Als het nou gewoon makkelijk was om te ontsnappen.. Helaas heb ik dat al te vaak geprobeerd. Dat was geen goed plan. Ik heb een paar dagen lang mishandelingen en verkrachtingen moeten doorstaan. Het was het zeker niet waard geweest.

Voetstappen tikken over de vloer. Ik hoor aan het ritme wie het is. Mijn meester. Zodra de deuren worden geopend. Blijf ik op mijn knieën liggen en buig tot mijn neus de grond raakt. Ik mag mijn meester niet aankijken. Nooit.

Running from you ✎Where stories live. Discover now