District 7: In de arena II

404 21 7
                                    

Abby Robst

Ze werd gek van het half donker om haar heen. Ze zag alles onduidelijk en dat maakte haar zenuwachtig.

Ze zat met Lynn verscholen tussen een paar stenen en ze hadden een klein vuurtje gemaakt om snel even wat eten klaar te maken.

Lynn leek nergens last van te hebben en zat redelijk op haar gemak tegen de steen aangeleund.

Ze kende Lynn al langer. Ze was goede vriendinnen met haar zusjes en was dan ook blij geweest dat Lynn daar al op het podium had gestaan. Of dat wederzijds was, was nog maar de vraag. Lynn had altijd aardig gedaan als ze langs kwam, maar toch had ze altijd het gevoel dat er iets niet goed zat. Maar dat waren dingen voor buiten de arena. Ze had dan wel een hoge score waar ze blij mee was, maar alleen zou ze het nooit redden.

‘Wat denk jij? Is het dag of nacht?’ vroeg Lynn opeens. Abby schrok op uit haar gedachten.

‘Wat?’

‘Dag of nacht? Wat denk je?’

Abby keek omhoog naar het dichte blader dak, maar ze kon niks ontdekken wat antwoord kon geven op die vraag. Ze zuchtte.

‘Geen idee. En wat maakt het uit?’

‘Niks. Helemaal niks. Maar ik word gek van de stilte hier.’

Tot nu was het Abby nog niet opgevallen maar nu ze luisterde hoorde ze inderdaad niks. Helemaal niks. Geen dieren geen zuchtje wind dat de bladeren in beweging zetten, niks.

‘Vind je het niet wat te stil?’ vroeg ze.

Lynn haalde haar schouders op en haalde een klein pannetje uit het vuur. ‘het heeft zijn voor een nadelen. Wij horen andere aankomen als ze in de buurt zijn, maar zij zullen ons ook horen als we straks weer op pad gaan.’

‘Daar zal ik nog maar eens een kee*r over nadenken als ik jullie was.’ Zei een stem.

Abby draaide zich met een ruk om. Lynn draaide ook om en greep naar haar speer, maar voor ze die kon pakken trof een pijl haar in haar borst.

Het kanon ging af nog voor Lynn languit op haar rug belanden.

Abby sprong op en pakte haar bijl en tas. Ze hield de tas voor zich en voelde iets met een doffe klap ertegenaan komen. Ze hoorde gevloek.

Ze had niet gezien wie het was, maar dat maakte haar nu ook niet uit. Ze moest weg zien te komen. Ze gooide de tas op haar rug en begon te rennen. Weer voelde ze een doffe klap op haar tas.

Ze rende en probeerde niet te struikelen. Wat nog best moeilijk was in het half donker.

‘Je hebt een 8 gescoord.’ Ging het door haar hoofd. ‘Je kan vechten en je kan winnen.’

Maar ze wist niet wie er achter haar aanzat. Als het die Willem was zou hij haar zo overmeester want hij was twee koppen groter als haar, was het Claire dan maakte ze geen schijn van kans want zij was veel te sterk.     

Ze moest gewoon blijven rennen en hopen op het beste.

Ramis Meester

Hij was zo stil naar ze toe gekropen en ze hadden hem niet opgemerkt. Hij had er eentje kunnen uitschakelen maar nu was de andere op de vlucht. Als ze die stomme tas niet had gehad.

Hij sprong over een omgevallen boom heen. zijn voet bleef hangen en hij ging languit. Hij vloekte weer.

Hij krabbelde overeind. Hij keek vooruit maar zag niemand meer. Ze was ontsnapt. Hij trapte tegen een steen aan en ging zitten.

Hij legde zijn boog naast zich neer en deed zijn tas af. Hij kon nu eventueel nog terug gaan naar het kampje dat ze hadden en hopen dat er nog iets bruikbaar ligt voor hem.

Hij stond op toen het volkslied begon te spelen en het logo van het Capitool verscheen. Hij keek naar de foto’s die verschenen. Het waren er maar twee. Cella en Lynn. Aan een van hen had hij zelf de hand gelegd maar hij had het niet goed kunnen zien in alle vlugheid.

Het volkslied stopte en opeens werd het bos fel verlicht. Ramis gooide zijn handen voor zijn ogen en kreunde. Wat was dit nu weer?

Voorzichtig haalde hij zijn handen voor zijn ogen weg en knipperde een paar keer tegen het nog steeds felle licht. Zijn ogen wende gelukkig snel. En hij stond nu oog in oog met een afschuwelijk wezen. Hij verstijfde van schrik en twijfelde aan zijn eigen ogen.

Voor hem stond een beest op vier poten. Hij was gitzwart en had twee enorme vleugels op zijn rug. Zijn kop was spits en op wat Ramis dacht wat zijn neus was priemde een hoorn dreigende in zijn richting.

Ramis haalde langzaam een pijl uit de koker op zijn rug en spande zijn boog. Het beest liet zijn tanden zien. Hij leek te lachen. Alsof hij precies wist wat Ramis aan het doen was.

Ramis richtte op de kop van het beest en liet los. De pijl vloog weg en het beest ontweek hem vliegens vlug. Hij sprong opzei en toen naar voren op Ramis af. Hij spande zijn boog nog een keer en schoot weer een pijl. Deze was wel raak. Als was het wel de achterpoot van het beest. Hij beest gaf een grom en lande bovenop Ramis. Het beest was vreselijk zwaar en hij viel achterover op de grond. Het beest zat nu boven op hem.

Ramis voelde paniek op komen en begon als een gek te spartelen. Het beest liet een grom horen die veel weg had van een lach.

Het beest draaide zijn kop en probeerde te steken met zijn hoorn. Ramis ontweek hem een paar keer maar wist dat het eens raak zal zijn. Hij moest onder dit beest vandaan zien te komen.

Hij graaide naar de koker op zijn rug waar hij nu boven op lag. Hij voelde een paar veren langs zijn vinger strijken en greep ze stevig vast. Hij trok aan de pijl en met een wonder had hij hem nu in zijn handen.

Het beest zag dat ook en haalde uit naar zijn arm. Hij voelde de nagel van de klauw in zijn vlees en schreeuwde het uit van de pijn. Verblind door de pijn in zijn arm stak hij in de wilde weg met de pijl naar het beest. De pijn was haast ondragelijk maar hij voelde dat hij het beest een paar keer wist te raken.

Het beest gromde weer, nu dreigend.

‘Sterf beest!’ schreeuwde Ramis en met zijn laatste kracht duwde hij de pijl in het beest. Hij liet de pijl los en zijn arm viel slap op de grond. Als dit het was, was hij wel vechten ten onder gegaan.Hij voelde dat het beest van hem af ging en hij haalde een paar keer diep adem. Hij had niet eens in de gaten gehad dat het ademen moeilijker was geworden.

Hij zetten zich schrap voor de klauwen die hem in stukken zouden scheuren. Maar er gebeurde niks. Hij krabbelde langzaam omhoog, een pijnscheut schoot door zijn arm en hij voelde zijn hoof draaien. Hij keek langzaam om zich heen opzoek naar het monster, maar die was nergens te bekken. Opgelucht liet hij zich langzaam weer achterover zakken. Hij had het overleefd. 

The 100th Hungergames '4e kwartskwelling'حيث تعيش القصص. اكتشف الآن