Hoofdstuk 3.1: De bezoeker

708 77 0
                                    

De duivel had toegeslagen en ik was er nu de dupe van. Terwijl ik deed alsof Mona lucht was, bracht ze me naar de EHBO, waar vastgesteld werd dat ik mijn voet gekneusd had. Er moest verband omheen en het was verstandig om niet op de voet te gaan staan. Alsof ik dat al niet pijnlijk ontdekt had.

Dus nu lag ik thuis op de bank, met mijn voet bovenop een stapel kussens en in een dikke laag verband verpakt, waardoor mijn voet nog dikker leek dan hij al was door de zwelling.

Mona was gelijk hysterisch huilend naar haar kamer gegaan zodra we binnen kwamen, waardoor de anderen gelijk op de hoogte waren van de situatie. Zodra ik zat, kreeg ik de vragen al over me heen. Ik kon niets anders doen dan vertellen wat er die middag gebeurd was in de bibliotheek. Naomi leek als enige aan mijn kant te staan, maar de anderen waren volledig ‘Team Mona’. Die tranen zorgden altijd voor medelijden bij haar.

Volgens hen had Mona gelijk, ik haatte de liefde toch. Dus waarom zou ik boos moeten zijn omdat ze het tegen Jeremy gezegd had? Wat maakte het uit?

Het punt was, dat het heel erg veel uitmaakte. Een klein detail dat ik achterwege hield. Ik was écht verliefd op hem. Daarom maakte het uit dat ze het verteld had. Ze had daardoor mijn enige kans met hem volledig verknald.

Mona vermeed me de rest van de middag, tot het tijd was om te eten. We aten altijd samen, dus vandaag zou geen uitzondering zijn en moesten we allemaal weer in dezelfde ruimte zijn. Naomi, de vrolijkheid zelve, had gekookt en dreigde het eten weg te gooien als we allemaal niet zouden komen, dus even later zaten we met zijn vijven om de tafel heen. Ik had een extra stoel erbij gepakt om mijn voet op te leggen en moest me in de moeilijkste bocht wringen om bij mijn bord te kunnen komen.

“Dus,” zei Naomi met een glimlach toen ze voor iedereen had opgeschept. “Hoe verliep de dag bij de rest van jullie?”

Ik snoof. Mona leek ineens veel meer interesse te hebben in de stronkjes broccoli op haar bord.

“Niets bijzonders,” antwoordde Becca met volle mond. Ze wierp een blik op mij. “In tegenstelling tot…”

“Kappen nou,” siste Naomi gelijk. Ze legde haar hand op die van mij om haar medeleven te tonen. “We moeten hier niet meer over praten.”

Ik prikte gefrustreerd een aardappel op mijn vork en wierp Becca een boze blik toe. Ze leek te genieten van het feit dat dit me zo veel deed. Becca genoot altijd van de vreselijke dingen in ons leven. Ze haalde haar zuurstof uit onze ellende.

“Mag ik wat zeggen?” vroeg Anna voorzichtig, toen we een tijdje stilzwijgend ons eten opaten.

We keken haar aan.

“Ik eh…” Anna sloeg haar arm om Mona heen, wiens tranen ervoor gezorgd hadden dat haar broccoli kon zwemmen op haar bord. Waar haalde ze al die tranen vandaan? Mona’s traanbuizen moesten wel tien keer zoveel vocht kunnen opslaan als die van een gemiddeld mens. “Kan Roslyn niet gewoon haar excuses aanbieden? Mona is er kapot van…”

“Mona kan zelf ook wel praten als ze mijn excuses wil,” zei ik bits.

“Ros… Toe nou.” Anna keek me met een smekende blik aan.

Ik schudde resoluut mijn hoofd. “Wat ze gedaan heeft, kan ik haar niet vergeven.”

“Waarom niet?” bracht Becca met een geamuseerde blik in. Ze had nog net geen bak popcorn in haar handen, maar genieten deed ze zeker.

“Omdat…”

Mona snotterde luid. “Ja, waarom niet, Ros?” Ze keek me met haar puppyogen aan.

Ik opende mijn mond, maar zei niks. Ik wilde het antwoord niet geven, want daarmee zou ik iets van mezelf blootleggen wat ik liever nooit aan iemand wilde vertellen. Als ik zou zeggen dat ik verliefd was…

“Roslyn?” vroeg Naomi nieuwsgierig. Oh god, begon zij ook al?

“Ik…” Ik wilde opstaan en daarmee de situatie vermijden, maar ik was afhankelijk van de hulp van anderen. Ik kon mezelf met geen mogelijkheid van de stoel naar mijn kamer verplaatsen met mijn geblesseerde voet.

“Ze verzwijgt iets,” stelde Becca vast en sloeg tevreden haar armen over elkaar.

“Helemaal niet!” Ik deed toch een poging om op te staan, maar verloor daardoor bijna mijn evenwicht. Ik zat gevangen.

“Vertel het!”

“Nee!” gilde ik boos en duwde mezelf nogmaals gefrustreerd weg van de tafel.

Mijn stoel kapseisde en ik kwam met een harde bonk op de grond terecht. De pijn die door mijn rug schoot was bijna niet te verdragen. Volgens mij had ik mijn kont gebroken.

“Roslyn!” Ik hoorde allerlei stoelen achteruit schuiven en toen ik omhoog keek, stonden ze allemaal over mij heen gebogen. Becca grijnzend, Naomi met open mond, Mona met rode ogen en Anna met een bezorgde blik.

Ik beet op mijn onderlip. Ze hadden me volledig in de val gelokt en ik kon geen kant meer op. Als ik zou zwijgen, lag ik hier de hele avond nog op de grond.

“Ik ben verliefd op hem,” piepte ik.

Gevolg: Gegil. Heel erg veel gegil. Zoveel gegil dat ik op een gegeven moment niets meer hoorde, dan een hoge piep die in mijn oren suisde.

Als ik straks doof was, zou het me niets verbazen.

“Ga je ons nou nog meer vertellen?”

“Nee.”

Er klonk een ‘Aaaah’ in koor. Ik rolde met mijn ogen en sloeg mijn armen over elkaar, terwijl ik alle vier de gezichten één voor één aankeek. Ze zaten om mij heen op mijn bed, ik met mijn voet weer omhoog op een stapel kussens.

Ik wist dat ik met hysterische vriendinnen te maken had, maar wat er net afgespeeld had was iets wat zelfs ik niet had kunnen bedenken. En ik wist bijna zeker dat een inrichting misschien wel op zijn plek was.

Tenminste, het leek me niet normaal dat mensen een half uur lang aan het gillen waren terwijl ze ronddansten op de bank en aan het huilen waren van geluk. Nee, dat was zéker niet normaal.

“Je had het echt moeten vertellen,” had Mona gezegd toen ze moest bijkomen van het gestuiter. “Als ik het geweten had…”

Dan was het inderdaad niet gebeurd dat ik haar kon wurgen als ik daar de kans toe kreeg. Maar het leek weer goed te gaan. Ik had inmiddels geaccepteerd dat ik mijn leven met vijftig katten zou doorbrengen op een boerderij zo afgelegen dat het vijf dagen zou duren voor ik de mensheid bereikt zou hebben. Het was niet erg. Het klonk eigenlijk wel als een prima leven. Maar een leven met Jeremy was veel beter geweest.

“Kunnen jullie me alsjeblieft met rust laten nu?” vroeg ik zuchtend en greep nog een kussen van mijn bed om onder mijn voet te proppen. “Ik ben doodop. En mijn voet heeft rust nodig, voor hij besluit er af te vallen.”

Ze knikten allemaal en ik kreeg klopjes op mijn schouders, terwijl mijn vriendinnen één voor één mijn kamer verlieten. Naomi bleef als laatste achter. Inclusief een grijns op haar gezicht, natuurlijk.

“Laat het me weten als je iets nodig hebt, goed?” vroeg ze zacht terwijl ze opstond.

Ik knikte en perste er een glimlach uit. “Zal ik doen.”

Ze zuchtte tevreden en liep naar de deur toe. Bij de deur bleef ze twijfelend staan en draaide zich toen weer om.

“Verliefd,” bracht ze hoofdschuddend uit. “Wie had dat kunnen denken? De voorzitter van de haat-aan-liefde club…”

“Pas op, voor ik een kussen naar je hoofd gooi.”

“Ik ga al weg,” zei ze met een onschuldige blik op haar gezicht en sloot de deur achter zich, zodat ik in mijn eentje overbleef.

“Een leven met vijftig katten,” mompelde ik in mezelf en zuchtte diep. Dat zou mijn bestaan worden.

Gangpad C (kort verhaal)Tahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon