Hoofdstuk 13

252 16 7
                                    

Ik wrijf in mijn nek.
'Dus, zoals jij het zegt is mijn wond helemaal genezen? Een diep toekomstig litteken in een paar uurtjes hélemaal weg?' Ik zet de nadruk op hélemaal. Katy lacht.
'Precies, meid.'
'Maar hoe kan dat?!' Ik zwaai mijn armen in de lucht en zucht.
'Eruditie is al heel wat verder dan je denkt,' zegt ze. Eruditie is inderdaad slim, bedenk ik me.
'Ik zou er maar blij mee wezen.' Katy geeft me een knipoog.
'Ja, dat ook wel,' zeg ik.
'Kom op meid. Je kunt weer terug naar de groep.'
'Inderdaad.' Ik spring van het bed af en stap in mijn schoenen. Een minuut later loop ik richting de eetzaal, want het is etenstijd. Mijn maag knort als een gek.

Als ik de kantine in loop, hoor ik bekers rammelen op tafel. Overal zitten mensen aan de gevulde tafels. Langzaam aan worden er allemaal schalen met eten naar de tafels gebracht. Iedereen zal wel hongerig zijn van vlaggenroof. Ik baal nog steeds dat ik niet mee heb kunnen doen. Misschien heeft dat nog meer effect op mijn plaats in de ranglijst...

Voorzichtig kijk ik rond in de kantine. In een hoek zie ik Molly, Peter en Drew zitten. Peter heb ik al die tijd niet gesproken. Wat zal die kus betekenen voor onze vriendschap? Ik ben bang dat het een negatief gevolg heeft. Daardoor overwint mijn angst de moed om bij ze te gaan zitten. En nog steeds vraag ik me af:

Vind ik Peter écht leuk, of is het een bevlieging?

Ik moet het weten, maar hoe weet je nou zoiets? Hoe voelt verliefdheid? Hoe gedraag je je dan? Ze zeggen dat je vlinders in je buik voelt, waardoor het telkens kriebelt. Dat je altijd als je bij die gene bent een liefdevol gevoel krijgt. Je wilt gewoon altijd bij diegene zijn. Maar dat zijn boeken? Is dat in het echte leven ook zo? Ik moet gewoon recht op ze aflopen en dan verder kijken. Maar sinds wanneer ben ik die dappere Tris? Sinds dat ik in Onverschrokkenheid ben, denk ik bij mezelf.

Ik loop richting de tafel in de hoek. De drie zijn druk bezig met lachen en praten. Ik wrijf over mijn onderarm en ga rustig naast Molly zitten. Ze stoppen direct met praten en kijken me geërgerd aan.
'Hoi,' zeg ik zacht. Peter zucht.
'Hallo Hark,' zegt Molly bot. Sinds wanneer ben ik weer 'de Hark'? Ik kijk haar verbaasd aan. Wat is er aan de hand? Deed ik iets fout? Niemand antwoordt.
'Hoe is vlaggenroof verlopen?' vraag ik om de stilte te verbreken. Peter verstijft.
'Team van Four won,' antwoordt Drew monotoon.
'Cool!' Ik merk dat ik iets te enthousiast heb gereageerd, maar het was immers mijn team.
'Dan hoor je niet in dat team thuis,' snauwt Peter. Drew en Molly knikken instemmend.
'Jongens, wat is er aan de hand. Deed ik iets fout?'
'Ja,' zegt Peter. 'Het is beter voor ons als je hier gewoon weg gaat.' Hij zucht en gunt me dan geen enkele blik toe.
'Maar...' Dit kunnen ze niet maken!
'Maar wat deed ik fout?!' roep ik.
'Genoeg, Tris.' Nu laaien er genoeg kwade emoties in me op.
'Oké, dus eerst kus je me en nu doe je dit?!' schreeuw ik. Mijn ogen dwalen over de tafel, naar het eerste de beste wat ik kan nemen. Ik pak het dienblad voor Peters neus en druk de geplette frietjes in zijn gezicht. Gevolgd door de heerlijke mayonaise. Het druipt van zijn gezicht af. Verontwaardigd kijkt hij me aan.
'Eikel!' Ik draai me om en ren weg, richting de meest dichtbije gang. Weg van die sukkels.

Hoe is het zo ver gekomen dat ik dacht dat ik Peter leuk zou vinden? Hij is een eikel! Een rotzak! Een sukkel! Een...

Het was een bevlieging. Ik moet hem totaal vergeten en doen alsof het me niks uitmaakt. Maar het maakt me wel uit. Ik heb gewoon geen andere vrienden dan zij. Zelfs Molly en Drew hebben me in de steek gelaten. Ik deed toch helemaal niks verkeerd? Of heeft Peter ze overgehaald om mij op een of andere manier te haten? Maar alsnog heeft hij daar geen recht op. Ik heb niks fout gedaan, want hij kuste mij. Ik ben ze allemaal kwijt. Behalve... Uriah.

Ik strijk mijn haren glad en haal diep adem. Dan storm ik hard de kantine weer in. Even zijn Peters ogen op mij gericht, maar dan draaien ze snel weer weg. Ik zoek naar de tafel van Uriah. Hij zou hier ook ergens moeten zitten. Precies in het midden staat een tafel, waar een licht getinte jongen aan zit.
'Uriah!' Hij kijkt meteen op.
'Yo Tris! Kom erbij zitten!' Uriah wenkt op de vrije plaats tegenover hem. Ik neem plaats.
'Wat brengt jou hier?' vraagt hij.
'Akkefietje met mijn zogenaamde vrienden,' zeg ik terwijl ik terugdenk aan zojuist.
'Je mag gewoon bij ons blijven.' Hij gunt me een lieve glimlach, precies het tegenovergestelde van Peter.
'Heel erg bedankt,' zeg ik opgelucht.
'Maar...' Ik kijk geschrokken op. Is er een maar?
'Ja?' piep ik.
'Ik moet je wel voorstellen aan de rest!' Ik laat opgelucht een zucht. Wat een idioot is hij, maar wel een lieve idioot.
'Je liet me schrikken sukkel!' roep ik.
'Ho, stop.' Hij opent zijn handpalm naar mij. 'Zolang ik een sukkel ben blijf je hier niet zitten!' Ik grijns.
'Oké, allerliefste Uriah.'

Het is een paar uur later. Ik dwaal door een gang, open een deur en kom terecht in de slaapzaal. Het was een leuke avond. We hebben met Uriahs vriendengroep rondgehangen. We hadden gewoon heel veel plezier. Ik loop door de zaal naar mijn bed en plof er op neer. Een diepe zucht verlaat mijn mond. Zo doezel ik voor zo'n tien minuten in slaap. Al snel word ik weer wakker door een naar geluid. Er is niemand anders dan ik in de slaapzaal. Tovh gaat het geluid verder. Als ik goed luister, hoor ik dat een jongen hijgt, krijst en schreeuwt. Mijn instinct volgt het geluid tot aan de douches. Daar zie ik Robert met een mes in zijn handen, zijn armen bebloed door sneeën.

'Tris!' snauwt hij. 'Ga weg!' Ik gehoorzaam niet. Ik mag hem niet en wil hem ook niet zien, maar ik sta ook niet toe dat hij hier alleen met messen is. Bedenk waar hij tot in staat is. De sneeën in zijn armen heeft hij waarschijnlijk gewoon zelf gemaakt. Robert steekt dreigend zijn arm met het mes in de lucht.
'Nee,' zeg ik kalm. Een fractie van een seconde later vliegt er een mes langs mijn gezicht.

Divergent: ReversalWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu