Hoofdstuk 7.2

144 10 5
                                    

hoi lieve mensen :)

een vrij onregelmatige update, maar oké. ik ben de afgelopen dagen hartstikke ziek geweest, vanwege mijn ijzertekort. ik heb toen helemaal niet geschreven. sorry :(

bereid je voor, op wat vraagtekens.

- - - - -

Waar was je nou gisteravond?' vraagt Lynn knorrig de volgende morgen aan mij. Ik staar haar onbewust aan. Ze gaat even recht op haar bankje zitten en maakt plaats voor mij. Ik neem rustig plaats langs haar.

'Gister?' vraag ik. Ze rolt met haar ogen en neemt een hap van haar boterham. Ik zou vandaag eigenlijk gaan hardlopen, maar uiteindelijk kwam ik mijn bed niet uit.

'Ja, gisteren. Je moest praten met Robert en zou later nog naar ons toe komen.' Lynn maakt allerlei gekke gebaren in de lucht met haar handen.

'Ik kon jullie niet meer vinden. Ik was ook gewoon moe, dus ben naar mijn appartement gegaan. Lekker slapen,' verklaar ik glimlachend. Lynn lijkt het nu ook op te pikken.

'Wat moest Robert eigenlijk van je?' komt Marlene tussen het gesprek. Ik zucht.

'Hij wilde me iets vertellen, maar werd tegengehouden door een andere conciërge. Hij wilde het me later die avond vertellen...'

'En toen?' Marlene kijkt verbaasd.

'En toen niks. Ik viel in slaap en vergat de afspraak. Niet dat ik van plan was te gaan.' Marlene en Lynn beginnen spontaan te lachen. Ook denk ik terug aan het belletje van Max. Zou ik geschikt zijn als leidster van Onverschrokkenheid?

Maar toch vraag ik me af, wat Robert me te vertellen had. Zou het iets belangrijks zijn? Zou het misschien te maken hebben met Uriah en Peter?

Nu we het toevallig over de duivel -Peter- hebben, zie ik het tweetal zitten aan een tafel. Ze zitten beiden rustig aan het ontbijt. Ze klooien wat met de boterhammen, maar blijken echt te eten. Dat is althans de bedoeling.

Wanneer één van de twee mijn kant op kijkt, draai ik mijn hoofd meteen om. De bruine kijkers van Uriah staarde mij aan. Zijn licht getinte huid leek wel te stralen van veraf. Hij was gewoon in één woord perfect. Hoe kon iemand zo leuk zijn?

Maar ben ik kwaad op dat perfecte mens. Hij behandelde me nogal vreemd. Zo hoor je je ex-vriendin toch niet te behandelen? Dan is mijn ex-vriend gewoon niet perfect. Ik houd me voor dat Uriah niet perfect is. Niemand is perfect.

Naast me stort iemand zich neer op het bankstel. Om te kijken wie er zo'n grote klap maakte, kijk ik opzij. De contouren van Four staan langs me. Hij was de inwijdingdocent. Hij was nog wel aardig.

'Goedemorgen Four,' begroet ik hem. Four bromt echter maar wat terug. Het was in de richting van een begroeting. Waarom zou hij zo chagrijnig zijn? Zou hij last hebben van een ochtendhumeur? Ik denk terug aan de Inwijding. Daar stonden we elke dag verschrikkelijk vroeg op. Hij had toen alleen nooit last van een ochtendhumeur. Er zal wel wat aan de hand zijn.

- - - - - - -

'Ik ga naar de boksballen,' roep ik. Marlene en Lynn knikken goedkeurend. Zij gaan samen schieten, aan de andere kant van de gigantische zaal. Schieten ging mij uiteindelijk best goed toe. Vechten kwam uiteindelijk net goed, maar ik zou altijd vooruit willen gaan.

Mijn ogen suizen naar de boksbal. Het is een wat ouder toestel. De stiksels zien er nogal versleten uit. Toch houd ik deze boksbal aan. Misschien heeft een oude versleten toestel nog wel zijn voordeel. Kracht verspreiden, of zo iets.

Ik begin rustig aan te trainen. Ik geef de boksbal op verschillende plekken stoten en trappen. Mijn buikspieren span ik aan, om de meeste kracht uit me te halen. Zo ontvangt de boksbal harde dreunen.

'Rustig aan Tris!' roept een stem aan de andere kant van de zaal. Ik herken de wat minder chagrijnige stem van Four. Als ik omkijk, zie ik dat hij naar me toe snelt. Onbewust geef ik de laatste trap aan de boksbal.

'Wat is er, Four?'

'Ik wilde net gaan trainen en zag wat je deed. Die boksbal staat op instorten. Zag je het papiertje op de boksbal niet?' vraagt hij. Ik kijk vragend naar hem. Ik heb geen papiertje gezien. Four antwoordt mijn blik, door met kracht de bal honderdtachtig graden te draaien. Hij wijst het blad aan.

'Het is niet erg. Zou je wel even willen vragen naar Amar? Of hij even komt helpen?' vraagt hij. Ik knik vluchtig.
'Waar kan ik Amar vinden?'
'In de Kolk. De enige sportwinkel. Maak vooral een praatje  met hem.' Ik kijk hem fronsend aan. Oké dan.

Ik raap al mijn spullen bij elkaar en vertrek richting de Kolk. Na een beetje te zoeken door het centrum zie ik eindelijk de sportwinkel. Ik lik langs mijn lippen en versnel mijn pas, totdat iemand naar mijn arm grijpt. Direct draai ik mijn hoofd om.

'Waar bleef je nou gisteravond?!' vraagt Robert. 'Ik heb hier een half uur staan wachten op je!'
'Ik heb nooit gezegd, dat ik ook werkelijk zou komen. Vertel het nu maar.' Ik haal mijn schouders op.

Robert rolt met zijn ogen. Het begint me toch wel aardig te irriteren. Het blijft secondes stil, terwijl hij naar de juiste woorden zoekt.

'Wordt alsjeblieft leidster. Je kunt het. We hebben het nodig,' lijkt Robert wel te smeken. Ik kijk hem met grote ogen aan.
'Ik beslis zelf wel of ik me kandidaat wil stellen of niet. Ik weet het zelf nog niet eens!'
'Denk er over na, alsjeblieft,' hij vouwt zijn handen in elkaar en maakt een smeekhouding.
'Stop met zeuren. Anders doe ik het vooral niet,' zucht ik. Waar gaat dit naartoe? Roberts houding verandert ineens. Veel zelfverzekerder.

'Tris, je gaat dit sowieso doen.'
'En waarom denk je dat?' vraag ik geïrriteerd.
'Omdat je te nieuwsgierig bent.'
'Hoe bedoel je, Robert?'

'Het heeft met van alles te maken, dat je leven nu tot een puinhoop maakt. Zelfs Uriah zit hierachter. Ik zou er maar over nadenken.'

De woorden glippen zo uit zijn mond. Wat zou het allemaal betekenen? Ik begrijp het totaal niet. Er is dus ergens een complot?

'Wacht, hoe bedoel je?' vraag ik. Robert grijnst.

'Je komt erachter door je kandidaat te stellen, of je komt er gewoon niet achter.'

En toen verliet hij de Kolk. Hij liet mij zwijgend achter.

Divergent: ReversalWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu