chapter 11

35 3 3
                                    

De aarde begon de beven alsof er een aardbeving was. Angstig keek ik naar mijn vrienden. Opeens vlogen grote stronken van bomen uit het bos naar ons toe. Snel dook ik weg. Gelukkig zag ik Dave en Ava ook snel wegduiken. Wat gebeurde er? Hijgend stond ik naar het fenomeen te kijken. Wat het ook was, het was in ieder geval super groot, mega sterk en heel erg woedend. Potseling stopte het beven. Er vielen geen bomen meer uit te lucht. Zelfs de vogeltje floten niet meer hun vrolijke deuntje en het leek alsof alle dieren weg gedoken waren. Het was stil. Té stil. Snel rende ik naar Ava en Dave. "We moeten maken dat we wegkomen!" schreeuwde ik naar hen toe. Opeens viel er een grote schaduw over ons heen. Langzaam draaide ik mijn hoofd en keek naar boven. Met volle kracht kwam er een gigantische poot door de lucht suizen, recht op ons af!"Kijk uit!" riep ik uit terwijl ik Ava net optijd kon vastpakken en meesleuren. Terwijl ik op de grond strandde met Ava in me armen hoorde ik een krijsend gegil. Snel sprong ik op. Met opengespreide ogen keek naar wat er voor me stond. Met een opengespreide bek stond the Beast met dikke armen zo groot als vrachtwagens en benen zoals flatgebouwen. Mijn mond spreidde zich wijd open van verbazing maar ging weer snel dicht toen ik bij zijn poten keek. Daar lag Dave ik een plasje bloed. Snel rende ik naar hem toe en sloeg mijn hand voor mijn mond. Zijn onderbeen was onder de poot gekomen van the beast en was tot moes gestampt. Kreunend lag Dave op de grond van de pijn. Ava was er inmiddels ook al en snel scheurde ze een stuk van haar shirt af en wikkelde het over zijn knie -dat nu een stompje was geworden-. Er stroomde nog veel bloed uit maar meer tijd hadden we niet want the beast begon al verder te lopen, opweg naar de andere mensen. Samen met Ava tilden we Dav op en verstrengelde onze armen in elkaar zodat Dave niet al te veel hoefde te lopen. Zo strompelden we verder, opweg om de mensen te helpen. Verdomme! Met dit tempo zouden we nooit op tijd komen om de mensen te helpen. We moesten iets doen! Toen had ik opeens een perfect idee. Veel belovend keek ik op naar Ava. Ze knikte en keek me aan alsof ze wist wat ik van plan was. "Oke Dave," zei Ava terwijl ik me van hem losliet. "Dit gaat een beetje pijn doen." ze hees hem op haar rug alsof hij als een veertje woog. Maar dat kon ik al niet meer zien want ik sprintte naar voren, ontweek de poten van the beast terwijl ik langs hem rende en kwam al weer de mensen te gemoet. Snel sprintte ik voor hen uit. "Rennen!" schreeuwde ik naar een paadje in de struiken wees. "Volg mij!" Dat hoefde niet twee keer gezegd te worden want al snel renden iedereen achter me aan. Ik voelde weer die mysterieuze kracht door me heen raasde terwijl ik langs de bomen slingerde. De wind waaide door me haren en als ik nu niet werd achtervolgd door een mega beest, zou dit geweldig voelen. Maar dat was het niet. Het einde van het pad kwam al weer dichterbij en ik zag al de paarse kleur van het meer. Ik nam een aanloop en met kleren en al dook ik het water in. Ik keek achterom en alsnel zag ik iedereen me na doen. Mooi, gelukkig vertrouwde iedereen een veertien jarig meisje. Snel zwommen we verder totdat we bij de waterval uitkwamen. Sommige mensen keken me raar aan terwijl ik achter de waterval zwom maar alsnel volgden de mensen. Het was precies het zelfde uit als toen ik het achterliet. Het water weerspiegelde glinsterend de grot en het had een roze sfeer. Ik dacht weer terug aan het moment dat ik hier met Finn was. Hij was zo boos over het niet wetende. Ik kreeg een leeg gevoel in me. Waar kon hij toch zijn? Geen tijd om na te denken Hazel, eerst zorgen dat iedereen veilig is. Iedereen die binnen was sloeg zijn mond open van de schoonheid. Overal was alsnog chaos en iedereen schreeuwde door elkaar heen. Terwijl iedereen zich naar binnen wurmde, trok ik twee sterk uitziende mensen uit het publiek. De een was een meisje van een jaar of zestien met knal roze haar en de andere was een jongen van ook een jaar of zestien met zwarte lokken. Aan het uiteinde van de plukken werd het van zwart naar donkerblauw. Het leek alsof hier alleen maar gekke mensen kwamen. Ik zou het bijna een rare mensen party noemen maar nu was ik met andere dingen bezig. "Jullie twee," sprak ik hen aan op gehoor afstand. "Wat kunnen we voor je doen," zei het roze harige meisje dapper, ik mocht haar manier van doen wel. "Dit is nogal een moeilijke vraag," zei ik ongemakkelijk. Ik wou hen eigenlijk niet van last komen maar ik had ze nodig. In mijn eentje kon ik nooit the beast verslaan. "Maar.. Kunnen ju- zouden jullie met me mee kunnen vechten?" "Natuurlijk!" riep de jongen uit. "We doen alles om ons volk veilig te houden." ik slaakte een zucht. Ik hoefde het tenminste niet in mijn eentje te doen. "Oke mooi, hebben jullie wapens?" snel haalden ze hun speer en bijl tevoorschijn. Zelf pakte ik mijn kruisboog. Verwonderend keken ze naar mijn armband maar ze hielden hun mond. Er was geen tijd voor vragen. "Oke kom we gaan!" riep de jongen uit. Maar het meisje hield hem nog net tegen. "Moeten we niet een plan hebben?" "dat doen we later wel," zei ik. "Eerst moeten we maar eens kijken hoe de toestand daar buiten is." Ze knikte en met ze drieën zwommen we naar buiten. Iedereen was eindelijk de grot in en hopelijk zou er niks erg gebeuren. Ik knikte naar het roze harig meisje en de jongen en op middel hoogte water gingen we stil staan. Daar keken we verbluft naar het schauwspel. The beast stond aan de rand van het meer en stond nog geen eens een centimeter in het water alsof hij niet tegen water kon. Dat trok me snel een conclusie en ik haalde de jongen en het meisje erbij. "Ik weet niet waarom maar zo te zien heeft onze beest last van watervrees," zei de jongen een beetje grinnikend. "Ja, en dat is precies hoe we hem gaan stoppen," zei ik met glimlach op mijn gezicht. Snel vertelde ik hun het plan en met ze alle stormde we op the beast af. Het meisje nam de linker kant in van the beast, de jongen de rechterkant en ik de achter kant. The beast probeerde zich om te draaien maar hij was te sloom want toen gingen we in de aanval. Met mijn kruis boog mikte ik op de poten en schoot een pijl af. Ook de anderen gingen aan het werk bij de poten. We leken niet zo veel schade aan te richten maar alsnog begon the beast met zijn voeten te stampen. Maar hij kon geen kant op. De enige richting die vrij was, was het water. Ik terwijl ik nog steeds pijletjes afschoot en de anderen ook bezig waren, stampte the beast heftig met zijn voeten alsof we irritante vliegen waren -wat eigenlijk ook wel een beetje waar was- en stapte perongeluk in het water. Opeens kwamen allemaal lichtflitsen van hem af. Verbaasd rende ik naar de anderen toe. Daar zagen we the beast vol met lichtflitsen en vonken alsof hij een stroomstoot kreeg. Met zijn anderen poot probeerde hij zijn evenwicht te bewaren maar hij raakte daar ook mee het water. Dat leek de schakel te zijn en met een enorme flits stopte hij met bewegen. Als zijn haren waren eraf verschroeid en er kwam een rook pluimpje van hem vandaan. Maar dat was nog niet alles. Ik kon mijn ogen niet geloven. The beast was niet een echt levend wezen maar een roestige metalen robot.

The UnkownWhere stories live. Discover now