Dagmar - Deel 3

301 19 8
                                    

Na vijf dagen kwam ook Eva voor het eerst weer thuis. Zonder wat te zeggen was ze de auto uitgestapt. Zonder wat te zeggen had ze de sleutel van de voordeur omgedraaid en zonder wat te zeggen stapte ze nu de keuken in, pakte een flesje water uit de koelkast en ging aan de keukentafel zitten. Met haar hand wreef ze over haar nek en in gedachten verzonken nam ze een slokje water.

Aarzelend stond Wolfs in de keuken, twijfelend wat hij zou doen. 'Kan ik iets te eten voor je maken?'

Zonder hem aan te kijken schudde ze haar hoofd. 'Ik heb geen honger, ik pak nog wat fruit en ga een rondje hardlopen.' Haar hand reek naar de fruitschaal waar ze een appel uit pakte en nam daar een hap uit. Het stuk fruit smaakte helemaal niet lekker, en het liefst had ze niks gegeten. Haar eetlust liet haar op dit moment in de steek. Zonder verder nog een woord te zeggen gooide ze de appel in de prullenbak en begaf ze zich naar boven. Daar kleedde zich om in haar hardloopkleding. Haar haar, wat ze tot dan toe los had laten hangen bond ze vast met een elastiekje en snel verliet ze het pension.

De avond was inmiddels al neergestreken over Maastricht en haar woonplaats was gehuld in het donker. De lichtjes langs de Maas vormden daar een mooi contrast in, maar vanavond had ze daar geen oog voor. Vanavond rende ze om het rennen, rende ze om de frustratie van de dag eruit te krijgen, om het verlies dat ze voelde even te kunnen vergeten. Het was haar eigen schuld dat ze zich nu zo voelde. Zij had zelf Dagmar zo dichtbij laten komen, ze had haar in haar leven gelaten, terwijl ze altijd had geweten dat het maar tijdelijk zou zijn. De tranen liet ze maar lopen, niemand die het zag nu op dit late tijdstip. Ze zette er de pas in, harder, nog harder zou ze gaan. De fysieke pijn zou het mentale vervangen, al was het maar voor even. De ene voet voor de andere, tot het op automatische piloot zou gaan en ze haar gedachten kon uitschakelen. Ze was op zoek naar de runners'-high, maar die kwam niet. Ze zette nog een poosje door, maar maakte na nog een paar kilometer rechtsomkeer. Ze wist niet precies waarom, maar ze wilde op dit moment nog maar één ding.

Terwijl de tranen nog over haar wangen naar beneden biggelden, kwam ze de Ponti weer in en slaakte bijna een zucht van verlichting toen ze Wolfs in de keuken aantrof, spatel in zijn hand, gebogen over een pan met een door Eva nog ongedefinieerd stuk voedsel. Hij keek op op het moment dat ze de trap af kwam gelopen en legde de spatel naast hem op het aanrecht neer.

De laatste passen om bij hem te komen legde Eva nog wat sneller af dan anders. Het aantal stappen dat ze nog moest afleggen telde ze bijna bewust, de wil om snel bij hem te zijn groter dan haar twijfel om zich open te stellen. Voor hem aangekomen stopte ze een moment en ze keek naar hem. Vond zijn bezorgde ogen, verdronk bijna in die bezorgde ogen en op dat moment legde ze haar hoofd tegen zijn borst en haar armen om zijn rug. Direct voelde ze zijn armen zich beschermend om haar heen vouwen en kon ze zich tegen hem aan nestelen.

'Hé, het is goed, het is al goed,' sprak hij zachtjes in haar oor terwijl hij haar liet begaan. Hij wist dat ze zich het liefste groot wilde houden, maar dat niet langer kon. Dat ze nu pas echt had beseft dat ze afscheid van Dagmar had moeten nemen. Voor een buitenstaander leek het misschien een overdreven reactie, maar hij wist waar het vandaan kwam en voor hem was het allesbehalve overdreven.


De volgende dag ging Eva weer aan het werk. Dat was typisch Eva, dat was hoe zij met dingen omging, gewoon weer haar leven leiden zoals ze dat gewend was. Het was het enige wat ze kende, dus om in haar werk te vluchten was voor haar een logische keuze.

Met het Regenbooghuis had ze afgesproken pas na een week contact op te nemen, zodat Dagmar de kans zou krijgen om goed te kunnen wennen aan haar nieuwe-oude leefsituatie. Eva had met dit voorstel ingestemd, omdat ze diep in haar hart ook wel wist dat dit het beste was voor het meisje, maar van harte ging het niet. Ze telde de dagen af tot het moment dat ze haar mocht komen opzoeken. Ploeterde door de zaak heen die zij en Wolfs op zich hadden genomen en liep iedere dag hard om zo de minuten op de klok maar snel genoeg te laten doortikken. Thuis hadden ze het er niet meer over. Ze ontving nog wel eens bezorgde blikken van Wolfs in haar richting, maar die ontweek ze dan weer als een volleerd ontwijkster.

Flikken Maastricht - In het kort gezegdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu