Maurice - Deel 2

516 30 7
                                    

Maurice lag met zijn rug naar haar toe op het enige meubelstuk dat de cel bevatte. Het oncomfortabele bed bood absoluut geen comfort, wist Eva uit ervaring. Toch leek het alsof haar broertje sliep. De deur naar zijn cel had namelijk best een hoop herrie gemaakt zojuist, maar Maurice lag doodstil op het dunne matras dat zijn lichaam van het harde beton scheidde. Eva slikte. Ze kon nu nog weg, ze kon nu nog ontsnappen aan deze onzekere confrontatie. Maar ze wist dat ze dat niet kon. Haar broertje had bescherming nodig en de enige persoon die hem dat kon bieden was zij. 'Maus?' fluisterde ze daarom vragend. Met een ruk draaide Maurice zich om en kwam overeind. 'Eva? Wat doe jij hier?' Hij had duidelijk gedaan alsof hij sliep, geen behoefte aan de confrontatie met de werkelijkheid. Elke keer als die deur open was gegaan de afgelopen uren betekende weer een ellenlange ondervraging. Eva snapte hem wel.

'He, Maus,' wat is er toch allemaal gebeurd?' vroeg ze terwijl ze plaats nam naast haar broer op het bed. Haast instinctief verplaatste Maurice zich naar de uiterste hoek van zijn tijdelijke slaapplaats. 'Maus?' vroeg Eva weer toen er een lange stilte was gevallen. De uitbundige reactie van eerder had plaatsgemaakt voor een timide versie van Eva's broer. Hij keek haar niet aan en speelde wat met zijn linkermouw. Na een tijdje waagde Eva het er op en legde een hand op haar broer's arm. 'Kun je mij vertellen wat er is gebeurt?' probeerde ze opnieuw. Maurice mompelde iets onverstaanbaars terug. 'Wat zeg je?' Ditmaal kon ze wel verstaan wat hij zei. 'Ik wil er niet over praten.' Ze had het idee zo duidelijk in haar hoofd gehad. Maurice had datgeen waarvan hij was beschuldigd niet gedaan en zij zou het wel voor hem oplossen. Maar nu ze hier zo zat en naar haar broertje keek was ze daar nog niet zo zeker van. Maurice was een boom van een vent, maar de manier waarop hij hier nu zat, in elkaar gedoken, maakte hem kwetsbaar en klein. De urgentie van Eva's missie was desondanks niet afgenomen en ze gaf hem een klein kneepje in zijn arm. 'Maus, kom op nou man. Je kunt het mij toch wel vertellen?' Maurice snoof afkeurend. 'Nou, jij mag dan wel mijn zusje zijn, maar jij bent van de politie. Ik ga echt niet praten hoor tegen de politie. De wouten. De flikken!' Zijn stem werd steeds luider. Dit was nogmaals een stuk bewijs van hoe beïnvloedbaar haar broertje was. Eva hoorde bijna gewoon hoe een mede-delinquent deze zelfde woorden ooit eens tegen Maurice had uitgesproken. Het werkte op haar zenuwen. 'Stel je niet zo aan Maus! Waarom maak je het jezelf zo moeilijk? Je weet heus wel dat ik hier alleen ben om jou te helpen.' Haar stem sloeg over. Van boosheid, van angst. 'Oh ja, is dat zo Eva? Waar was je dan gisteren? En eergisteren toen ze me thuis kwamen ophalen? Ik werd gewoon uit mijn bed getrokken en meegenomen. Eikels.' Nu pas keek Maurice Eva aan. Ze schrok van de hardheid in zijn stem en de woedende gloed in zijn ogen. Ze wist dat hij soms moeite had met het managen van zijn emoties en daardoor woede uitbarstingen kon hebben. Maar dit keer was het meer dan dat. Meer dan een woede uitbarsting. Dit keer leek het alsof de boosheid uit het diepste van zijn ziel kwam. 'Ik wist het niet. Ik wist het echt niet.' Eva voelde zich machteloos. Als Maurice niet wilde praten, dan was het afgelopen voor hem. Ze wist dat als hij haar niks zou zeggen, hij zichzelf niet kon beschermen en hij hoe dan ook veroordeeld zou worden voor iets wat hij misschien niet eens had gedaan.

Maurice leek zijn boosheid nog niet te hebben verloren. 'Hoezo wist jij van niks? Jij werkt toch bij de politie? Jij weet altijd alles wat er gebeurt.' Hij stond op en ijsbeerde door zijn cel. Drie stappen naar links, drie stappen naar rechts. Dat was alle ruimte die hij had. Drie meter. Eva observeerde hem. Zijn stappen werden met de tijd gehaaster. Ook zijn ademhaling versnelde. Eva's ademhaling stokte in haar keel. Ze wist bijna zeker wat er nu ging gebeuren. 'Maus...' probeerde ze, maar het had geen zin. De agressie in de man had zijn hoogtepunt bereikt en kon nu nog maar op een manier geuit worden. Er ging een schok door Eva heen toen ze de enorme klap hoorde gevolgd door een luide schreeuw. Zonder waarschuwing stormde Wolfs de cel binnen, duidelijk geschrokken van alle herrie binnen. Snel stond Eva op en ging tussen Maurice en Wolfs in staan. 'Nee Wolfs, hou je hierbuiten. Ik heb het onder controle.' Haar partner haalde verbaasd zijn wenkbrauw op. Eva draaide zich om naar haar broer. 'Je bent oké toch? Je bent weer rustig.' Ze probeerde haar stem zo zeker mogelijk te laten klinken. Het was verschrikkelijk lief dat Wolfs haar wilde helpen, maar het zou een averechts effect hebben op hetgeen ze wilde te bereiken. Maurice keek naar zijn rechtervuist. Hij leek haast verbaasd te zijn bloed op zijn knokkels te zien. Eva slikte toen ze het bloed op de muur zag wat Maurice met zijn vuist had achtergelaten. 'Laat me eens kijken,' zei ze zo vriendelijk mogelijk. Zijdelings wierp ze Wolfs een blik toe die hem liet weten dat ze oké was en hij kon gaan. Zo hoopte ze tenminste dat het overkwam. Gelukkig leek haar partner de hint te begrijpen en verdween weer naar buiten. Eva had nu weer volledig aandacht voor haar broer en klikte met haar tong. 'Dat ziet er niet goed uit Maus.' Voorzichtig liet ze een vinger langs de kapotte plekken op Maurice's vuist gaan. Hij zei nog steeds niks en bleef maar naar zijn gehavende hand kijken. Eva duwde hem voorzichtig terug richting het bed. 'Waarom ga je niet even zitten, dan haal ik wat voor je hand.' Maurice deed wat ze hem vroeg en nam terug plaats op het bed terwijl Eva naar buiten liep.

'Eef, wat gebeurde er daarnet? Hij heeft jou toch niks gedaan?' wilde Wolfs weten zodra ze de cel uit kwam gelopen. 'Nee, hij sloeg alleen tegen de muur. Maak je maar geen zorgen,' antwoordde ze. Wolfs knikte. Nu pas zag Eva dat hij iets vasthad dat leek op een dossier. 'Is dat...?' begon ze. Weer knikte haar partner. 'Marion kwam het brengen. Het dossier van de aanklacht tegen Maurice.' Hij haalde diep adem voordat hij weer begon te spreken. 'Eva, Maurice zou een collega in de supermarkt, een meisje van zestien, hebben betast en proberen te... proberen te...' Wolfs maakte zijn zin niet af. 'Wat Wolfs? Wat probeerde hij bij haar te doen?' Ze rukte het dossier uit haar partner's handen. Haar ogen gleden over alle informatie totdat ze bij dat geen aankwam waar ze naar op zoek was. Ze las de paragraaf in kwestie driemaal. Bij iedere keer werden haar benen zwakker. Met haar vingers greep ze naar Wolfs' arm en pakte in een stuk stof van zijn jasje. Meteen voelde ze hoe ze werd vastgepakt en omhoog werd gehouden. 'Eva?' Het duizelde haar en ze zag sterretjes. 'Eva, kijk me aan.' Van verre hoorde ze Wolfs wel, maar ze registreerde niet de betekenis van zijn woorden. Ze was nog te erg bezig met wat ze zojuist in het dossier had gelezen. 'Eef, kijk me aan alsjeblieft.' Nu hoorde ze het wel en begreep ze wat er van haar verwacht werd. Uit automatisme keek ze omhoog, recht in de ogen van haar partner die haar meteen veelbetekenend aankeken. 'We weten nog helemaal niet of dit klopt,' zei hij. 'Ga jij je ontfermen over je broertje, dan zorg ik dat de rest tot op de bodem uitgezocht wordt. Niet opgeven nu.' Niet opgeven. Niet opgeven. Nee, dat zou ze niet doen. Alles wat er in dat dossier stond was grote onzin. Maurice kon niemand hebben proberen te verkrachten. Eva schudde met haar hoofd om zichzelf weer bij zinnen te krijgen en keek daarna Wolfs opnieuw aan. 'Help jij me?'

Wolfs' hart brak zowat in duizend stukjes toen Eva haar hulpvraag uitsprak. De Eva die haar eigen problemen altijd zelf wel op kan lossen. Die zichzelf vaak niet waardig genoeg vond om om hulp te vragen. 'Natuurlijk help ik je,' is dan ook alles wat hij op haar vraag kan antwoorden. Liefdevol laat hij een vinger over haar pols glijden die hij nog steeds vasthoudt. 'We gaan dit tot op de bodem uitzoeken. Ik laat je niet in de steek.'

Dat was een opmerking die voor Eva een bepaalde grens over ging en waardoor ze zich ineens weer erg ongemakkelijk begon te voelen. Voorzichtig rukte ze zich los uit Wolfs' greep en liep verder richting de kantoortuin. 'Ik ga even wat uit de EHBO doos halen,' riep ze over haar schouder. Ze voelde de blik van Wolfs' in haar rug priemen. Ach, ze stelde zich zo verschrikkelijk aan. Ze kon het niet helpen. Wetende dat hij er van op de hoogte was waarom zij zo extreem heftig op dit nieuws reageerde, maakte allerlei gevoelens in haar los die ze niet in de hand had. Schaamte, onzekerheid, zelfs een vorm van schuld. 'Het is ook met mij gebeurt!' Dat is wat ze ooit eens aan Wolfs had opgebiecht. En hoe vaak ze zelf slachtoffers van verkrachting ook verteld dat het absoluut niet hun schuld is wat ze is overkomen, heeft ze dat over haarzelf nooit helemaal geloofd. Er was altijd wel een stemmetje in haar hoofd die haar zei dat, wanneer ze harder was geweest, zich er tegen had kunnen verzetten. Het tegen had kunnen houden.

Haar eigen persoonlijke worsteling was één, maar nu haar broertje was aangehouden voor poging tot verkrachting gingen werkelijk alle alarmbellen bij haar af. Tot nu toe had ze gedacht, gehoopt bijna, dat het om een mildere vorm ging van het delict. Niet dat dat niet ook verschrikkelijk was geweest maar, verkrachting... Geloven wilde ze het niet, maar eerlijkheidshalve moest ze bekennen dat ze het gewoonweg niet wist. Ze wist niet of waar haar broertje van werd beschuldigd een leugen was of niet. En die gedachte maakte haar doodsbang.

Snel liep ze langs het kleine keukenblok van het bureau en vond een icepack in de vriezer die ze meenam. Daarna pakt ze wat gaasjes en wondzalf uit de EHBO doos die achterin de kantoortuin stond. 'Eva?' ze hoorde de vragende stemmen van haar collega's Romeo en Marion wel, maar reageerde er wat kortaf op. 'Nu even niet.' De vragen hielden meteen op en Eva zat te veel in haar hoofd om zich ook maar schuldig te voelen over de manier waarop ze zojuist haar collega's had afgewimpeld. Terwijl ze langs haar eigen bureau liep viel haar oog op de twee Rubik's kubussen naast haar computer. Snel griste ze ook die mee. Als Maurice en zij één ding gemeen hadden was het wel dat het werken aan een Rubik's kubus ze beide rust bracht en hielp met concentreren. Met een beetje geluk had het vandaag hetzelfde effect op haar broer. Nu ze alle spulletjes had verzameld liep ze met lood in de schoenen terug naar Maurice's cel.

Een wat korter stukje vandaag, maar hopelijk valt het nog steeds in goede aarde. Laat even je reactie achter alsjeblieft. Ben benieuwd naar jullie feedback!

Flikken Maastricht - In het kort gezegdWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu