5.

892 42 15
                                    

'Mam! Ik ga er vandoor! Zie je morgen weer!' Nog snel grap ik mijn waterfles van het aanrecht af. 'Is goed! Veel plezier en niet te veel zuipen hè?!' Ik grinnik en trek dan de deur achter mij dicht. Mijn handen duiken in de zakken van mijn jas, de frisse ochtendwind waait door mijn haar heen. Voor de zekerheid controleer ik mijn tas nog even. Water, snacks, maandverband, medicijnen, portemonnee, sleutels, check ik heb alles. Dan pak ik mijn fiets uit de schuur en stap ik op, onderweg naar Eindhoven voor een stap avondje met mijn favoriete mensen. 

Aan het einde van de coupé zie ik de conducteur binnen komen, spanning en misselijkheid borrelen op in mijn lichaam. Langzaam zoek ik door mijn tas naar mijn portemonnee voor de ov-chipkaart. 'Goedemorgen meneer, mag ik uw kaartje?' Ik knik en trek één oortje uit, gewoon omdat het wel zo fatsoenlijk is. Dan geef ik de conducteur mijn kaartje, gespannen kijk ik hem aan. 'Mag ik ook even uw ID-kaart bekijken?' Ik knik opnieuw, de misselijkheid wordt heviger. Met een gespannen gevoel geef ik de kaart over. Even blijft het stil. 'Excuses mevrouw, het klopt allemaal, fijne dag verder.' De conducteur geeft beide kaartjes terug en loopt dan weer verder, alsof er niets is gebeurt. Voor hem is er niets gebeurt, hij doet gewoon zijn werk en probeert beleefd te zijn. Voor mij... de druppel die de emmer doet overstromen.

Vechtend tegen een paar druppels die uit mijn ogen komen, vechtend tegen mijzelf. Mijn hoofd sluit alles van buiten af, mijn ogen sluiten. De trein beukt door, mijn hoofd beukt door. Een vrouw, mijn hoofd laat alleen nog maar een vrouw zien. De spiegel? Vrouw. Haar? Vrouw. Ik? Vrouw, nee man, nee vrouw. Het hart zegt man, het hoofd vrouw. Iedereen van buitenaf zegt vrouw, de bankzitters zeggen vrouw, Frank? Vrouw, een vrouw. Meisje, dame, vrouwtje, mevrouw, madame, ik ben een vrouw, altijd een vrouw, geboren en getogen, alles aan mij is vrouw, behalve mijn hart. Het hart zegt man, luister naar het hart, door de bonkende stereo's van het hoofd heen.

Eindhoven Centraal klinkt het over de intercom van de trein. Ik ben er, eindelijk tijd om mijn gedachtes te verzetten en er een leuke dag van te maken, tenminste dat gaan we proberen.

Met een brok in mijn keel loop ik over het station heen, richting de parkeerplaatsen. Het voelt alsof iedereen mij aankijkt, alsof iedereen mij even bekijkt en de stempel vrouw op mij plakt. Alsof ieder mens in deze wereld zijn aandacht even op mij focust, het gepeste meisje in de high-school films uit Amerika. Met haar boeken onder haar arm, onderweg naar haar kluisje, maar dan niet haar kluisje maar de parkeerplaatsen. Hoofd gebogen, ogen gefixeerd op de grond en dan botst ze tegen iemand op.

Alleen gebeurt dat niet, zo veilig als het maar kan verlaat ik het station en loop ik de parkeerplaats op, zoekend naar de leasebak van Robbie. 'Milo, hiero!' Ik kijk om en zie Robbie nog in zijn auto zitten. Ik glimlach en loop naar de auto toe. Zo snel mogelijk stap ik in en alsof het een teken is sluiten mijn hersenen alle gedachten van Robbie die mij bestempeld als vrouw. Hij kent mij niet anders, ik ben Milo voor hem en zal dat blijven, zo lang hij niet beter weet. 

Hetzelfde, maar toch anders? // bankzittersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu