Hoofdstuk 18 - Bos bloemen

25 7 2
                                    

Jesse is maandag de eerste die de deur uitstapt. Zijn vader is gisteravond weer teruggekomen, waardoor de sfeer in huis meteen minder traag aanvoelt. Het is niet zo dat hij hen allerlei dingen dwingt te doen – verre van dat zelfs – maar Robbert is en blijft hun vader. Al zijn kinderen zorgen er automatisch voor dat ze minder hangen waar hij het kan zien.

Jesse is altijd de meest verantwoordelijke geweest en hij heeft zijn vader zeker niet nodig om te zorgen dat hij zijn huiswerk doet. Hij staat altijd op tijd op, soms zelfs voor Marijn dat doet en vandaag is dat ook het geval.

Die bos bloemen lag daar gisteren nog niet. Het felroze van de gerbera doet bijna pijn aan zijn ogen.

Meteen wordt hij weer boos als hij aan de arrogante smoel van die Sibren denkt. Alleen omdat ie een knappe kop heeft, denkt hij gelijk te mogen sjansen met zíjn huisgenoten? En Marijn zei meteen ja. Hij heeft zich ingehouden, maar vanbinnen kookte hij.

Heeft Sibren deze bloemen voor Marijn achtergelaten?

De manier hoe hij de gemixte bos oppakt is nauwelijks voorzichtig te noemen en hij knapt een fragiele steel bij zijn poging om bij het kaartje te komen. Marijns naam staat op de envelop, maar hij trekt zich niks aan van zoiets onbenulligs als briefgeheim.

Om je op te fleuren tijdens deze natte dagen, leest hij. Hij heeft de neiging om het kaartje te verscheuren, maar hij houdt zich in. 'Wat een belachelijke zin,' zegt hij daarna hardop.

Het is niet ondertekend. Heeft Sibren de bos vanochtend gebracht? Wat een flirt.

Tegelijk met die gedachten schiet er een steek angst door zijn lichaam. Hij fronst bij dat onverklaarbare gevoel. Waar zou hij bang voor moeten zijn?

Mopperend loopt hij naar de brievenbus om te kijken of er post is en hij loopt vervolgens vlot terug naar binnen. De zon mag wel iets beter zijn best doen in de zomer, vindt hij, ook om negen uur 's ochtends.

'Heb je bloemen gekregen?' Marijn is in de tussentijd naar beneden gekomen en ze staart naar de bos in zijn handen. Ze zegt met een klein lachje: 'Bloemen zijn delicaat, je kan die bos beter iets voorzichtiger vasthouden. Zal ik een vaas voor je zoeken?'

Jesse kijkt naar de kleurenpracht in zijn vuist en ontspant zijn greep iets. 'Het is voor jou,' drukt hij de bos tegen haar borst, haar op die manier dwingend het boeket van hem over te nemen. 'Het lag voor de deur.'

Ze moet natuurlijk geen verkeerde ideeën krijgen.

'O, oké.' Net als hij eerder tast ze naar het envelopje. 'Van wie is het?'

Jesse haalt zijn schouders op. Hij knarst onhoorbaar met zijn tanden als hij haar ziet glimlachen bij het lezen van de zin, wat niet zo cheesy schijnt te zijn als hij dacht. Het blijkt maar weer dat vrouwen heel anders tegen zulke dingen aankijken dan mannen.

'Geen naam.'

Jesse schudt zijn hoofd, voordat hij bedenkt dat hij dat eigenlijk niet zou moeten weten. Hij trekt zijn gezicht snel in een beleefd vragende uitdrukking.

'Nou ja, dat mysterie zal vast snel opgelost worden,' zegt Marijn opgewekt. Ze slalomt om hem heen en rommelt in de kast voor een vaas. Ze doet ellenlang over het schikken van die verdomde bloemen, voordat ze eindelijk de beleefdheid op weet te brengen om hem aan te kijken. 'Wil je wat eten of drinken?'

Meteen gaat Jesse op een barkruk zitten. 'Koffie graag,' bestelt hij. 'En ik lust wel wat gebakken eieren.'

Zonder verder commentaar zorgt Marijn voor hem. Zolang Jesse niet naar de bloemen kijkt – waarom heeft de gever felroze uitgekozen? – geniet hij erg van de kalme sfeer in de keuken. Hier zou hij wel aan kunnen wennen, bedenkt hij vanuit het niets. Geschrokken staart hij naar Marijn, die vragend terugkijkt.

'Wat is er? Ben je vergeten je huiswerk te maken?' Ze lacht even, alsof ze een binnenpretje heeft. 'Ik wist niet dat een school zoveel opgeeft in een zomervakantie.'

'Dat doen ze ook niet,' antwoordt hij automatisch. 'Ik wil graag zo snel mogelijk klaar zijn met school. Als het een beetje mee zit, heb ik over een jaar mijn diploma. Mijn klasgenoten moeten dan nog twee jaar.'

'Je wilt zo snel mogelijk aan het werk? Is het niet fijn om student te zijn?'

'Ik wil niet op de zak van mijn vader teren,' antwoordt Jesse stroef. Zij begrijpt dat niet, maar het is niet altijd prettig om zo rijk te zijn. Mensen verwachten niks van hem als persoon, puur omdat zijn bedje reeds gespreid is, al ontvangen ze wel graag van hem. Hij wil graag in zijn eigen levensonderhoud voorzien en niet afhankelijk zijn van het familiefortuin.

Hoewel hij heel goed beseft dat Neil en Marijn elkaar niet echt liggen, weet hij wel dat zijn jongere broer er net zo over denkt. De tweeling, en dan zeker Elariel, denkt daar veel makkelijker over. Max laat zich de welvaart ook heerlijk aanleunen, maar dat moeten zij weten.

Hij leeft zijn eigen leven.

Marijn knikt hem toe, alsof ze precies weet wat hij doormaakt. Hij fronst zijn wenkbrauwen chagrijnig. Nep-medeleven is het ergste soort. Mensen die zich zo gedragen moeten altijd wel iets van hem. Hij beseft opnieuw dat Marijn een golddigger is. Vaak weet ze dat te verbergen, maar op dergelijke momenten verraadt ze zich toch.

'Ik heb genoeg gehad,' mompelt hij voor zich uit en hij schuift zijn bord met het half opgegeten ontbijt van zich af.

De koffie neemt hij mee naar zijn slaapkamer, waar inderdaad een hoop werk op hem ligt te wachten.

De weg van de liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu