H.72

669 53 28
                                    

Michael pov.

Na zeker acht dagen te zijn weggeweest, keer ik weer terug naar Maaikes villa. Zodra ik ervoor sta, ruik ik de geur van bloed en direct ren ik naar binnen. Zodra ik in de woonkamer ben, zie ik Steff en Quinten op de grond liggen. Helemaal onder het bloed en hun kleding is niet meer dan een paar flarden. Hun lege blikken kijken me aan, alsof ze me beschuldigen van dat ze dood zijn en snel wend ik mijn blik af. De geur van rottend vlees dringt mijn neus binnen als ik over hen heen wil stappen en als ik een mens was geweest, zou ik nu misselijk zijn. 'W... wie is daar?' Klinkt de bange stem van Sophie ergens voor me en snel stap ik over de lijken heen. Zodra ik de keuken inloop zie ik een trillende Sophie met een mes in haar handen voor Calum staan. Het mes lijkt bijna uit haar handen te glippen maar ze blijft het met moeite en duidelijke wanhoop vasthouden. 'Sophie, rustig. Ik ben het, Michael. Je weet wel, je broer.' Zeg ik voorzichtig terwijl ik behoedzaam naar voren loop. Het mes begint nog harder te trillen en dan valt het, samen met haar, op de grond. Hevig huilend en snikkend valt ze op de grond, haar handen voor haar gezicht geslagen. Snel ga ik naast haar zitten en neem haar in mijn armen. Ze grijpt mijn shirt vast en begint nog heviger te huilen. Rustgevend wrijf ik over haar rug terwijl ik troostende woordjes prevel. Na vijf minuten begint Sophie minder te huilen en al snel haalt ze alleen nog maar haperend adem. Ik duw haar voorzichtig iets naar achteren zodat ik haar aan kan kijken. 'Wat is er gebeurd? Waarom zijn Quinten en Seff dood? Waarom hield jij zo wanhopig een keukenmes vast en stond je voor Calum?' Vraag ik haar terwijl ik een blik werp op Calum, die godzijdank nog ademt. 'E... er kwamen een... een heleboel... d... dieren en... en man.... mannen met... met wapens en... en... die schoten... Quin... Quinten neer en... toen... toen... gingen Calum en Seff in... in de aanval en... en ik mocht... mocht niet aan... aanvallen maar... maar Seff werd toen... toen door... door een dier.... open... opengereten en... was.... op... op slag... dood...' Ze begint weer te snikken en snel druk ik haar weer tegen me aan. 'Je hoeft niet verder te vertellen hoor.' Vertel ik haar zachtjes als ze weer zachter begint te huilen. Ze schud haar hoofd. 'Moet... het vertellen...' mompelt ze voor ze in slaap valt. Verbaasd kijk ik naar de nu slapende Sophie in mijn armen. Calum maakt een kreunend geluid en snel breng ik in vampiersnelheid Sophie naar de bank en ren dan naar Calum. 'So... phie...' kreunt hij terwijl hij zijn ogen open probeert te houden. 'Ze is veilig, Cal. Rustig. Ze slaapt, dat zou jij ook moeten doen. En waarom heel je niet? Jezus hé, je bloedt als een rund.' Zeg ik terwijl ik bezorgd naar het gapende gat in zijn zij kijk. 'Fribtins.... Jagers.... Iedereen... Dood....' mompelt hij terwijl hij zijn ogen sluit en ook in slaap lijkt te vallen. Voorzichtig til ik hem op en wil rustig met hem naar de woonkamer lopen als zijn ogen openvliegen en hij overeind schiet, recht tegen mijn hoofd aan. Bij mij doet geen pijn, maar hem wel zo te zien aangezien hij nu bewusteloos is. Voorzichtig leg ik hem bij Sophie op de bank en ga opzoek naar de verbanddoos. Ze hebben hier toch wel een verbanddoos? Als de keuken helemaal onderzocht is zonder resultaat word ik een beetje chagrijnig, een beetje maar hoor. 'Verdomme, Maiks... Waar verstop jij nou weer in godsnaam een verbanddoos?' Mopper ik zacht terwijl ik weer de woonkamet inloop. 'DE BADKAMER!' Roep ik enthousiast uit zodra ik daarop gekomen ben. De badkamer is een logische plek! Toch...? Tien minuten later en letterlijk alle spullen uit de kastjes in de badkamer te hebben geflikkerd, plof ik nog chagrijniger op de deksel van de wc. 'Jezus, Maiks. Wat ben jij voor onlogisch kind dat je de verbanddoos niet in de keuken of badkamer verstopt?!' Roep ik verslagen uit. Wat nou als ik Maiks denk? Waar zou ik dan de verbanddoos verstoppen? De woonkamer! Sowieso. Snel ren ik naar beneden, waar ik over mijn voeten struikel omdat ik Sophie mét de verbanddoos in haar handen wankel naast Calum zie staan. Ik schraap mijn keel en geschrokken kijkt Sophie me aan. 'Hoe...? Wat...? Hoe kom je dáár aan? En hoor jij niet te slapen? Weet je überhaupt wel hoe je moet verbinden bij zo'n erge wond? Terug naar je bank, jij. Ik zorg wel voor Calum.' Sophie blijft me aanstaren en plots valt me de grote, rode bloedvlek op die steeds groter word in haar buik. Ik vlieg naar haar toe en kan haar net op tijd opvangen voor ze op de grond valt. 'Fuck, Sophie! Wat is er gebeurd?!' Zeg ik bezorgd terwijl ik haar op de bank leg. Bij haar buik zitten vier gaten, zo groot als dikke, brede en lange nagels. Het bloed gutst eruit. Snel pak ik de verbanddoos en open hem. Wild graai ik er doorheen tot ik de rol verband, tape en ontsmettingsspul heb gevonden. 'Dit kan even prikken.' Waarschuw ik Sophie voor ik haar shirt omhoog trek en het ontsmettingsspul er over heen giet. Direct schreeuwt ze het uit. Misschien had ik niet zoveel moeten doen maar ik maak me nu te veel zorgen om mijn kleine zusje. 'Sorry, zus maar het moet.' Mompel ik terwijl ik de verpakking van de rol verband open scheur. Ik verbind haar buik erg strak zodat het bloeden stopt en zodat zij kan helen. Ik weet niet hoe het zit met het helen van geestenwandelaars maar ik wil niet dat het zolang duurt dat ze er aan overlijdt. Snel plak ik het verband vast en ga dan met de verbanddoos naar de nu heel erg bleke Calum. 'Cal? Ben je nog wakker?' Wacht.... Was hij net niet buiten bewust zijn geraakt doordat hij zijn hoofd aan mijn hoofd stootte? Calum kreunt en haalt me uit mijn gedachtes. 'Shit, Cal. Er zit haast een gat in je zij!' Hij kreunt als antwoord. Ik scheur zijn shirt doormidden zodat ik beter bij zijn wonden kan en wat me niet bevalt is dat het er een heleboel zijn. Snel pak ik een nieuw flesje ontsmettingspul en kieper de gehele inhoud over zijn romp. Calum schreeuwt het uit en ik probeer het zoveel mogelijk te negeren. 'Handdoek..... handdoek...' mompel ik terwijl ik opzoek ga naar een handdoek of iets anders om al het bloed weg te vegen. Al snel vind ik er eentje en snel ik weer terug naar Calum die me nu met half gesloten ogen aankijkt. Doordat zijn ogen niet helemaal open zijn en door de pijn lijken zijn ogen wel zwart maar ik negeer het zoals ik nu zoveel negeer. Ik buig me over Calum heen en begin het bloed bij zijn zij weg te vegen alleen lijkt het alleen maar erger te worden. Ik vloek, alweer. Plots grijpt Calum me vast en trekt me dichter naar zich toe. 'Misschien moet je eens beter opletten wie je vijanden zijn en wie niet.' Zegt hij duister voor hij in een razendsnelle beweging zijn arm in een wurggreep om mijn nek legt en met zijn andere hand mijn hoofd naar de zijkant trekt.

The black wolf and I   ●The Lost Mind Series●Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu