Hoofdstuk 24

4.4K 221 10
                                    

Hoofdstuk 24


De hele week had ik Eva geprobeerd te bellen. Elke keer opnieuw werd ik teleurgesteld door haar voicemail. Ik was de wanhoop nabij toen ze ook elke week standaard de bijles af zei. Elke week stuurde ze mij hetzelfde appje, en elke keer weer opnieuw probeerde ik van daaruit een gesprek aan te knopen. Maar ze negeerde mij. Het gevoel dat het definitief over was tussen ons, nam al snel de overhand. Ik probeerde het akelige gevoel van binnen te negeren, door te gaan met mijn leven, zoals ik elke keer nadat ik een meisje gedumpt had, door ging met mijn leven. Maar het was anders. Het was om te beginnen niet ik die het meisje dumpte, maar het meisje die mij dumpte. En als tweede was Eva niet een van de velen. Eva was misschien niet bijzonder of speciaal in het algemeen, maar voor mij was ze dat wel. Ik was verliefd op haar, een gevoel wat ik nog nooit eerder had mee mogen maken. Ik hield van haar, zo erg dat het pijn deed van binnen. Het deed soms pijn als ik haar zag. Pijn omdat ik mij realiseerde dat ik haar kwijt kon raken. En het was gebeurd. Ik was haar kwijt geraakt. Ze was tussen mijn vingers door geglipt – en meteen besefte ik dat het niet waar was. Ze was niet tussen mijn vingers door geglipt. Ik had haar op mijn hand gedragen, en vervolgens op de grond gegooid. Ik had haar in de steek gelaten. Ik had mij als een klootzak gedragen bij de abortuskliniek. Een pijnlijke steek schoot door mij heen, en ik greep naar mijn maag. Zou het gevoel ooit verdwijnen? Zou het ooit wennen dat er niets anders meer dan leegte overbleef. Zwijgend schudde ik mijn hoofd, en probeerde Eva uit mijn gedachten te bannen. Ik had een tentamen over een aantal weken, waar ik al mijn aandacht aan moest besteden. Maar hoe goed ik mij ook probeerde te concentreren, mijn gedachten gingen alleen maar naar haar uit. Zwijgend draaide ik mijn bureaustoel rond, zodat mijn ogen op het raam gericht waren. Ik was thuis nu. Ik had het idee dat ik mij beter kon concentreren als ik gewoon bij mijn ouders ging leren. Maar toch wist ik dat er een andere reden achter zit. Eva zou makkelijker langs kunnen komen als ze het uit wilde praten. Als ze besefte dat ze niet zonder mij kon. Als dat de waarheid tenminste was. Zuchtend haalde ik een hand door mijn haren heen, toen de stem van mijn vader weerklonk onder aan de trap. Langzaam bevond ik mij op mijn benen, en trok de deur open. 'Wat?' schreeuwde ik iets te lomp terug. Mijn ouders verdienden het niet om de dupe te zijn van mijn liefdesverdriet.

'Kun je even komen?'

Zwijgend daalde ik de trap af. Mijn vader zag er nerveus uit, en zijn zwarte haren stonden alle kanten op. Mijn maag draaide zich direct om, wetende dat er iets aan de hand was. In stilte stonden we een tijdje tegenover elkaar. 'Je moeder heeft borstkanker.'

Mijn hart stond een seconde stil. Het leek alsof alles om mij heen vertraagd werd, en mijn zicht werd troebel. Zijn woorden sloegen in als de bliksem, en ik probeerde wanhopig lucht in mijn longen te blijven persen. Nadat de woorden bezonken waren, kwam de klap pas. Borstkanker. Ze ging dood. Ik kon het niet geloven. Mijn moeder was een sterke vrouw, leefde altijd gezond, deed nog geen vlieg kwaad. Waarom moest haar dit overkomen? Ik trok wanhopig aan mijn blonde haren, geen idee hebbende hoe ik met deze intense emoties om moest gaan. Mijn vader legde een hand op mijn schouder, en dat gebaar trok mij weer terug in het hier en nu. 'Ze kan beter worden', zijn stem stierf weg. Mijn ogen vonden de zijne, en plots voelde ik niets meer dan woede. Woede omdat die ziekte mijn moeder getroffen had. Maar vooral woede omdat niemand mij verteld had dat ze het mogelijk kon hebben. 'Hoelang waren jullie al bezig met onderzoeken? Hoelang kan ze het al hebben? Waarom hebben jullie nooit iets gezegd?!' schreeuwde ik tegen hem, en ik zag hoe mijn vader moeite moest doen om geen enkele emotie te tonen. 'De artsen kijken of het behandelbaar is, dus er is nog hoop', suste mijn vader mij. Ik sloeg mijn armen over elkaar heen, en bleef hem indringend aan kijken. 'We wilden je er niet mee lastig vallen totdat het zeker was –'

'Lastig vallen!? Besef je wel wat je zegt?!' , onderbrak ik hem ruw. Ik gaf hem de kans niet meer om te reageren, en stampte de trap weer op naar boven. Meteen haalde ik zonder nadenken mijn telefoon uit mijn broekzak, en belde Eva. Een keer. Twee keer. Drie keer. Ik bleef op het groene telefoontje drukken, in de hoop dat ze ooit op zou nemen. Ik had haar nu meer nodig dan ooit. Tien telefoontjes later had ze nog steeds niet opgenomen, en de moed zonk mij in de schoenen. Ik legde mijn telefoon met trillende handen neer, en begroef vervolgens mijn gezicht in mijn handen. Tranen begonnen zich te vormen achter mijn ogen, en eentje vond zijn weg naar beneden. Verwoed veegde ik hem direct weg. Huilen was niets voor mij. Plots klonk de melodie van mijn telefoon door de kamer. Snel greep ik er naar toe, en mijn hart maakte een sprongetje toen ik zag dat het Eva was. 'Eva, mijn moeder heeft kanker', zei ik meteen toen ik opgenomen had. Ik kon niet voorkomen dat mijn stem brak, en er opnieuw een traan naar beneden gleed. Een stilte was het enige antwoord dat ik kreeg, en even was ik bang dat ze mij niet gehoord had. 'Eef?' vroeg ik onzeker.

'Ja sorry, ik ben even sprakeloos. Wat erg!'

'De artsen onderzoeken het nog verder, en dan kijken ze of het behandelbaar is.'

Opnieuw viel er een stilte aan de andere kant. Ik veegde een verdwaalde traan van mijn wang af. 'Kom je alsjeblieft naar mij toe?

'Ik heb zo een gesprek.'

'Wat voor gesprek?'

'Vanuit de kliniek, met een psycholoog.'

Wantrouwen sloeg toe. Waarom had ze een gesprek nodig met een psycholoog? Was het vanwege mij? Een trillerige zucht verliet mijn lippen, en ik haalde een hand door mijn haren heen. 'Waarom?'

'Is standaard', antwoordde ze kortaf.

'Kom je daarna?' smeekte ik haar bijna. Ik had haar nodig. Ik had haar zo hard nodig nu.

Een zucht rolde over haar lippen heen, en ik kon de tweestrijd die zij voerde haast zelf volgen. 'Oké.'

'Bedankt Eef, bedankt', zei ik oprecht.

'Ik ga nu hangen. Tot straks.'

De tijd om iets te zeggen kreeg ik niet meer. Ik borg mijn telefoon op, en staarde in mijn boek. Leren kon ik nu wel vergeten. Ik kon Eva opwachten bij de kliniek? Dan hoefde ze ook niet met de fiets of bus naar mij toe te komen. Meteen sprong ik op, en greep naar mijn jas. Nadat ik die haastig had aangetrokken, stormde ik de trap af. Aan de vragende blik die mijn vader mij toewierp, gaf ik geen gehoor. Met een klap viel de deur achter mij dicht, en bevond ik mij naar mijn auto. Het was niet lang rijden naar de kliniek, en ook was het vrij rustig op de weg. Soepel parkeerde ik de auto in een van de parkeervlakken, en wachtte ongeduldig totdat Eva naar buiten kwam. Ik had geen idee hoelang dat hele gesprek duurde. Ongeduldig tikte ik met mijn vingers op het stuur, en probeerde mijn gedachten onder control te houden. Naar iets wat een eeuwigheid leek te duren, kwam Eva eindelijk naar buiten toe. Met een verbaasde blik liep ze naar mij toe, en trok uiteindelijk het portier open. 'Wat doe jij hier?'

'Jou ophalen zodat je niet met de bus naar mij hoeft. Stap in', vertelde ik haar. Even was ik bang dat ze niet in zou stappen, maar ze had gezegd dat ze naar mij toe kwam. Zwijgend schoof ze op de stoel naast mij. Twijfelend rusten mijn handen op het stuur. 'Luister Eef, het spijt mij echt, maar ik wilde geen vader worden.'

Ze knikte. 'Niet nu Finn.'

Zwijgend knikte ik, en startte de auto.

Finn.Tahanan ng mga kuwento. Tumuklas ngayon