27) The Elven King

175 19 3
                                    

Lena vloekte op zichzelf.
Waarom deed ze zo tegenover de prins? Slecht zal hij het echt niet bedoelen...
Ze gaat naar huis.
Zei ze <huis>?

Een zwaar gevoel viel neer over haar.
Ineens kwam een ontzettend gevoel van heimwee. Ze miste Thomas verschrikkelijk. Vooral het feit dat ze vertrokken was zonder iets achter te kunnen laten en ook met het idee dat hij niet weet wie en waar en hoe en wat.

En haar familie en vrienden.
Ze zeeg neer op de grond en leunde tegen de rotswand. De scherven liet ze naast haar liggen. Tranen kwamen niet maar ze voelde hoe haar hoofd zwaar werd en haar onderlip trilde. Even wilde ze zich van deze wereld verbergen door haar handen voor het gezicht te houden.

Hoe lang ze zo zat weet ze niet en dat interesseert haar ook niet. De vraag was, waar kwam Aírell ineens vandaan?
Uit het niets leek ze verschenen te zijn. Ze was links naast Lena gaan zitten en haar gele jurk lag sprookjesachtig over de grond heen. Haar linkerhand lag op de schouder van Lena en ze leunde wat naar haar toe.

"Aírell."
"Innerlijk verdriet doet pijn, ik weet het."
Wist ze wat er scheelde?
"Het is die onzekerheid die me treft denk ik. En het ergste is dat ik het af reageer op de prins.
Dat alarmeerde Aírell een beetje maar ze kan het goed verstoppen.

"Zal Ik hem vertellen dat je hart pijn doet?"
Oh wat zei ze dat mooi.
"Doe maar, ik zal hem irriteren denk ik."
Aírell knikte, "kom eveneens mee. Drink iets of zo. Verdriet wordt niet alleen gehuild."

Samen gingen ze naar het woon vertrek van haar en Irính. De Elf die ze eigenlijk nog steeds heel vaag kent zat gezeten in een stoel met arm leuningen waarvan het zitvlak ook een paddenstoel indruk gaf. Er was geen rugleuning. Op zijn knie lag een boek en zijn elleboog steunt op de linker armleuning. Zijn hoofd rustend tegen zijn hand, de rechterhand gebruikt hij om de pagina's om te slaan.

Hij kijkt op als ze binnenkomen.
Irính ziet er wat moedeloos uit.
"Stoor ik?" vraagt Lena.
"Ik heb tijd genoeg nu" mompelt de Elf.
Lena kijkt vragend. Aírell leunt naar haar toe en spreekt haar zacht een verklaring toe.

"De koning heeft hem uit de raad gezet omdat hij jou heeft ontvoerd naar deze wereld."
Het verbaasde Lena dat een Elf eerst en vooral openlijk bekende dat Lena ontvoerd is. En als tweede dat ze dát ook nog eens op haar geweten heeft.

"De koning woont de raad maar zelden bij maar hij is en blijft het hoogste raadslid. Ik heb de prins al gevraagd of hij iets kan doen maar hij wordt niet bij de koning gelaten."
Lena dacht even iets heel gemeen maar besloot het niet te zeggen.
Aírell zag het of voelde het aan.

"Zeg maar wat je denkt." ze zei het zuchtend alsof ze al wist wat er gezegd ging worden."
"Ik dacht even en, Aírell alsjeblieft, het is echt niet beledigend bedoeld, maar dat jij het maar weer moet oplossen omdat je de voedster van de prins bent."
Onmiddellijk liet Lena zich in een stoel vallen en begon tegen zichzelf te schelden.

Aírell staarde met grote ogen recht voor haar.
"Wie heeft je vertelt dat ik... Je weet wel."
Net of ze schaamde zich of zo.
"Allene."

Aírell knikte kalmpjes van ingehouden woede.
"Wat heeft ze je nog verteld?"
Lena voelde zich heel ongemakkelijk.
"Wat voor iemand Dainn is."
Daar leek Aírell nog mee te kunnen leven.

"En waarom de Urdún niet op het zomerfeest mogen komen en dat wijn proeven verhaal. Maar dat zei ze eerder per ongeluk."

Aírell woog voor zichzelf af wat er door de beugel kon en wat niet.
"Aírell als je daar over boos bent. Ik heb overal zelf om gevraagd!"
Dat is nu echt eens GEEN troost.

"Goed."
Wat goed?
"Verder nog iets speciaals gedaan?"
"Alles hier is speciaal en nieuw en wonderlijk voor me."
Aírell vond het geen leuk antwoord. Het voelde alsof het geen antwoord op haar vraag was.

"De prins heeft me op een hert laten zitten?"
Aírell veerde overeind.
"Waarom heeft hij je dat laten doen?"
Ze haalde haar schouders op.
"We hebben bij de Urdún gegeten en toen is hij boos geworden op een oude vrouw en daarna kwamen we terug en zijn we aangevallen door monsters en nog daarna heb ik Adaìn leren kennen! Moet je de rest van m'n leven ook weten?

Ik ben een ontvoerde archeologe die van grotten houdt en erg nieuwsgierig is. Ik heb donkerbruin haar en mijn lievelingskleur is blauw. Nog wat?"
Aírell schrok van de toon die Lena gebruikte. Irính had zijn boek dicht geslagen.

"Aírell, je doet meer kwaad dan goed nu. Ze is verward, moe van alle nieuwigheden die ze op haar pad tegenkomt. Jij bent wanhopig. Rust alle twee. Praat tegen elkaar wanneer jullie opnieuw rust en licht gevonden hebben."
Hij stond recht en schonk Aírell iets in. Daarna leidde hij Lena stilletjes naar buiten.

Hij hield zijn handen rond haar hoofd en keek haar in de ogen. Hoewel zijn gezocht koud was en hij een lichte vermoeide indruk gaf kon Lena de warmte in zijn hart voelen.
"Ze is erg onrustig. Aírell moet veel dingen doen nu. Ze is de enige die nu aandacht voor de prins heeft, ze wil voor jou het beste en dat probeert ze te doen door zo vaak mogelijk te weten te komen wat je aan het doen bent en wat je nodig hebt. En nu zit ze ook met mij in.

Vergeef het haar. De enige die zich moet verantwoorden ben ik. Want ik ben tegen alle regels in gegaan."

Lena laat haar hoofd leunen tegen de borstkas van de veel grotere en erg wijze Elf die haar zo veel meer rust had kunnen brengen dan dat ze het zelf geloofde.

The Elven KingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu