37) The Elven King

175 15 1
                                    

Lena werd heel vroeg wakker. Ze wilde niets liever dan naar de koning. Ze gooide haar lakens weg en stond op.
In een schaal goot ze water.

De frisse geur van een landschap dat recentelijk nat geregend is geweest krulde de kamer in. Lena spoelde haar gezicht en kamde haar haar vluchtig met haar vingers. Plots wachtte ze.
"De borstel" zei ze luidop tegen zichzelf.

Ze nam de zilveren bewerkte borstel en de spiegel en ging traag op de rand van het bed zitten. Dit is was kleine meisjes dromen van prinsessen. En nu zat ze naar zichzelf te kijken in een dure spiegel en haar haar te kammen met een zachte borstel. De nachtjapon lijkt wel een prinsessen jurk. Te weten dat ze echte prinsessen jurken heeft liggen.

Haar haar is haar sleutelbeenderen voorbij gestoken. Ze had nog nooit zo een lang haar gehad. Lena durfde zelfs even te denken dat ze er mooi uitzag. Haar verblijf hier had haar veranderd. Haar huid was wat lichter geworden. Haar haar zo perfect en lang.

Voorzichtig legt ze de spullen neer. Ze kiest voor de zelfde mooie jurk als gisteren maar ze besluit wel om haar haar niet volledig op te steken zoals vrouwen hier de gewoonte hebben. Slechts de plukken die voor haar gezicht hangen spelt ze losjes weg. En daarover een mooie zilveren kroon. Een wat groter model dan de eerste maar wel mooi.

De zwarte mantel met losse mouwen en kap doet ook aan. De dure broche om de mantel te sluiten laat ze open. De kap zet ze niet op.

De ellende hier wordt groter. Een dode hommel ligt op haar vensterbank. De koning moet dus opnieuw een slechte nacht gehad hebben.

Ongeacht het vroege uur besluit ze de kamer uit te gaan en de koning op te zoeken. Uit haar fruitschaal kiest ze een harde vrucht die van smaak in de buurt van een perzik komt en het zelfde soort pitten heeft als een appel of een peer. Daar doet ze het wel mee.

Ze zet koers naar de gaanderij en loopt etend de galerij af. Aan de mooie deur die de kamer van de koning herbergt blijft ze staan. Alle regels brekent (dat leek de koning leuk te vinden) doet ze eerst de deur open en klopt dan pas één keer. Ze werpt een blik naar binnen.

De koning zit ineengedoken op de rand van zijn bed en bovendien ziet hij eruit alsof hij daar al heel de nacht zit.
Lena doet voorzichtig de deur toe en ging ertegen staan. Net of ze zich zo veiliger voelde en het verst van hem verwijderd was.

Traag keek hij op.
"Ik dacht wel dat jij het was, Grotten Wandelaar. De enige die het lef heeft niet aan te kloppen."
Lena trok een grijns.
"Sorry" zei ze beschaamd.
"Schaamte. Nu zijn we er. Jij kent geen schaamte mens."

Niet dan.

"Ik zie dat er nog steeds van alles op de grond ligt."
De koning zweeg.
"Waarom..." ze zuchtte "het is maar een idee hoor maar. Waarom gaat u niet gewoon eens een dag ergens heen. Onherkenbaar. Weg van het koning zijn. En ondertussen raap ik voor u de scherven."

Met wilde ogen keek de koning haar aan.
"Ik had beter gezwegen."
Hij liet zijn hoofd weer hangen.
Voorzichtig kwam Lena dichterbij.
Schuin voor hem ging ze op haar knieën zitten.

"Ik wil het gewoon nu vragen anders weet ik het nooit. Iedereen zegt dat u ziek bent. Maar echt ziek bent u denk ik niet. Maar eerder."
Ze legde haar hand op haar hart.
"Eerlijk gezegd denk ik dat het daar zit."

De koning keek haar aan. Zijn blonde lokken voor zijn gezicht hangend.
"Je wil iets van me."
Ze knikte "dat u praat."

Hij stond. Scherven kraken onder zijn voeten. Lena bleef zitten.
"Ze zeggen dat jij in het bos was gisteren. Met die andere."
"U weet veel voor iemand die als een kluizenaar."
Daar reageerde hij niet op.

"Ik heb Dainn om toestemming gevraagd om er vandaag bij te zijn. Niet als getuige. Eerder om bij u te zijn."
"Juist. De dagvaarding."

Lena stond recht.
Zonder pardon nam ze een kom. (De schalen zijn gebroken om een reden).
Echt veel water was er niet maar er stond een verloren kan op een houten plateau. Er zat een bodem water in. Kruimels op de plateau.

Ze goot het water in de kom. De plateau gebruikte ze daarvoor. In de kamer lag min of meer alles. Ook al lag het op de grond...

Ze nam een handdoek. Plooide die opnieuw en legde die netjes naast de kom. De tafel was rommelig. Alsof de koning in een vlaag van waanzin een hele stapel papieren had om gegooid.
Lena maakte een vlugge stapel en plaatste vervolgens de plateau op tafel.
"Fris u op. Die verkenner heeft uw zoon al beledigd. U moet een betere indruk na laten."

De koning liep traag (en een beetje zoals een zombie) op de schaal af.
Lena deed met een wrang gevoel de kleding kast open. Dit is schaamtelijk en zó ongepast.

Ze koos een tuniek die net dat extra kantje had voor hem.
"Majesteit geloof mij, u kan die verfrissing gebruiken. Vergeet dat ik er ben en laat u maar gaan."
De koning wreef in de rapte wat water over zijn gezicht. Hij greep de handdoek. Wegens de staat van het water had hij weinig moeite met afdrogen.

"Uw tuniek ligt op het bed. Degene die u nu aan heeft is gekreukt en eerder vanuit het standpunt van een vrouw: daar komt u NIET mee buiten."
De koning bromde boos maar hij had weinig keus. Hij moest naar buiten.

"Ik wacht buiten tot u omgekleed bent. Ik zal u niet storen tijdens het omkleden."
Zonder meer te zeggen ging ze naar buiten, sloot de deur en leunde naast de deur tegen de muur.
Haar hoofd wierp ze in haar nek en lachte breed.
Iets in haar kriebelde stevig maar ze kon niet echt zeggen wat het is.

The Elven KingWhere stories live. Discover now