Donkere oceanen bevatten haaien.

1.1K 10 9
                                    

Vriendschap is liefde zonder vleugels” – Jaspers vlinders

'Alice! Het bord is hier, niet daar buiten in de sneeuw!'

Verdwaasd knipperde ik met mijn ogen, toen ik ruw het heden weer ingetrokken werd. Natuurlijk had ik wel geluisterd naar wat mijn lerares muziek vertelde, maar daarbij ik liet mijn fantasie weer op de loop gaan.

'Tjaikovski werd na zijn dood bekend door zijn compositie het Zwanenmeer. Welk bekende muziekstuk was ook van hem, Alice?'

Mijn lerares stond voor mijn tafeltje, en keek op mij neer door haar ronde brillenglaasjes.

Klassieke muziek... Niemand die het meer iets interesseerde. Sinds het pop of rockgenre verboden werd, luisterden alleen de ouderen nog naar klassieke muziek.

'De Notenkraker' antwoordde ik. Ze knikte verbaasd maar trots. Ik was zo'n leerling waarvan men dacht dat ze nooit oplette, terwijl ik precies wist waar de docenten het over hadden.

De tijd ging snel, maar langzamer dan mijn geduld.

Ik zat bij de enige gezamenlijke les van vandaag, aardrijkskunde.

Normaal gesproken hebben meisjes en jongens aparte lessen. Jongens krijgen techniek en wiskunde, meisjes huishoudelijke taken, muziek en kunst.

Aardrijkskunde daarentegen, was blijkbaar een vak dat we beiden moesten hebben.

Dus daar zat ik dan. Alleen, aangezien niemand naast me gezien wilt worden. Alsof het mij wat kan schelen. Ik zat rechts achterin, ineengekrompen, onopvallend. Als ik het zou proberen om aandacht te trekken, zou ik alleen maar mezelf problemen op de hals halen. Ik zou altijd buiten de boot vallen, dus ik deed ook geen moeite om erin te klimmen.

Ik deed geen moeite om aantekeningen te maken, want wat ik ook deed, ik haalde altijd een 7. Niets om over te klagen dus.

'Attentie klas! Jullie krijgen een nieuw klasgenootje!' de conrector was binnengekomen.

ondanks dat ik niet speciaal geïnteresseerd was, schoot mijn hoofd omhoog alsof ik tot de orde geroepen werd. In de klas barstte een gekakel uit.

'Stilte, STILTE!' riep onze docent aardrijkskunde uit. Zijn hoofd was rood aangelopen, en hij zweette als een otter. Het was een dik mannetje, en het overhemd dat hij droeg barstte bijna, het zat gespannen over zijn bolle bierbuikje.

Met adelaarsogen keek ik naar de de persoon achter de conrector. Een jongen.

Ik liet mijn blik weer naar mijn tafelblad glijden. Ik hoopte misschien dat ik eindelijk een soort goede vriendin kon maken, gezien ze het hele jaar naast me zou moeten zitten.

Maar nee hoor, het moest weer een jongen zijn. Die zou binnen de kortste keren opgeslokt zijn door de massa, en ik zou weer vergeten zijn. Ik sloot mijn ogen. Waarschijnlijk zou hij denken dat ik raar ben, en zijn tafel van de mijne wegschuiven. Soms deed het pijn, maar na een tijdje groeide je erover heen.

Naast me schraapten de 4 poten van de stoel over de linoleum vloer. De stoel kraakte toen de jongen erop ging zitten. Blijkbaar had ik het hele praatje over de naam, leeftijd en algemene interesses gemist. Wat jammer nou...

'Hoi'.

Hoi? Wie zegt er nou “hoi” tegen een meisje? Laat het dan tenminste een beetje charmant klinken, of zoiets.

Ik gluurde door mijn donkere haren naar opzij, en schrok toen zijn hoofd plots erg dicht bij de mijne bleek te zijn. Hij keek me scheef lachend aan met twinkelende groene ogen.

Hij stak zijn hand uit en keek me daarbij duidelijk aan. Anderen keken meestal weg als ze me moesten aanraken. Pfft, ik ben niet giftig of zo.

Toch trilde mijn hand een beetje toen ik de zijne aannam.

'Haai'.

Haai? HAAI? Dat klinkt nog debieler.

'Waar? Waar is de haai?' hij keek gespeeld geschokt om zich heen. Ik lachte ongemakkelijk.

Ja. Haai.

SterrenjagerWhere stories live. Discover now