Hoofdstuk 1

94 4 0
                                    

De stad staat in brand.
Robyn drukt haar rug tegen de muur van een huis om niet omver gelopen te worden. De straat is vol met hysterische mensen. Verderop stort een gebouw in.
Ze heeft geen idee waar ze is. En hoe ze hier is gekomen. Rook schroeit haar keel dicht.
Ze grijpt een vrouw bij de arm, maar voor ze iets kan vragen, wordt ze ruw weggeduwd.
Wat moet ze doen? Met de massa vluchten?
Ze begint met de stroom mee te rennen, maar blijft bij de muren, waar het rustiger is. Ze wil niet vertrapt worden. Ze wil antwoorden.
Na een paar minuten valt haar oog op een jongeman met een bruine paardenstaart en een bril. Hij zit in een tuintje, zijn been ligt in een vreemde hoek. Met een van pijn vertrokken gezicht probeert hij een balk van een hekje los te trekken. Robyn trapt er een paar keer tegen, tot de balk losschiet. 'Wat is er aan de hand?' roept ze, terwijl de jongen probeert te gaan staan met behulp van het stuk hout.
'Wat bedoel je?' gromt hij. 'Soran vernietigt de stad. Dat zie je toch?'
'Maar waarom?'
'Waarom?' De jongen kijkt haar aan alsof ze krankzinnig is. Het lukt hem eindelijk om zijn evenwicht te bewaren.
'Ik heb geheugenverlies,' verklaart Robyn. Al weet ze niet eens of dat waar is.
Het is duidelijk dat hij geen tijd wil verspillen. Zijn ogen schieten over de straat, op zoek naar iets om vooruit te komen. Misschien zoekt hij een paard, of een voertuig. Maar er is niets.
'Het is oorlog,' mompelt hij dan. 'Tussen de twee vorsten. Ik heb mijn eigen broers moeten doden. Je bent beter af zonder je herinneringen.'
'Ik begrijp het niet. Wat is er gebeurd?'
'De vorstin heeft de magie om mensen te laten doen wat ze wil!' snauwt de jongen ongeduldig. 'Ze heeft Sorans soldaten elkaar laten uitmoorden. Mijn broers probeerden míj te vermoorden! Toen heeft Soran beide legers bedolven onder een lawine van zand. En nu zal hetzelfde met deze stad gebeuren. Ren weg, idioot! Zonder je herinneringen zie je toch ook wel dat je moet vluchten!' Hij wankelt. Robyn slaat zijn arm om haar schouders, terwijl haar gedachten over elkaar heen buitelen. Ze begrijpt er niets van. Het laatste wat ze zich herinnert was dat...
Dat ze thuis was. Er was helemaal geen oorlog tussen de twee vorsten.
'Wacht...' De jongen staart naar haar haren. Voor het eerst lijkt het tot hem door te dringen dat ze donkerrood zijn.
'Maar ik dacht... de vuurmagiër... jij bent dood!'
'Robyn.' Een heldere stem. Robyn draait zich om, al komt er daardoor een kreun over de lippen van de jongeman.
De vrouw voor haar past niet in dit plaatje van chaos en paniek. Haar zwarte laarzen, bruine broek en groene tuniek zijn netjes en schoon. Ze heeft kort, blond haar en violetkleurige ogen, die alleen rust uitstralen.
'Je hebt geen geheugenverlies,' zegt ze. 'Het is een visioen. Dit is de toekomst.'
Robyn kan zich niet bewegen. Haar oren vullen zich met meer geschreeuw, met explosies.
'De toekomst?'
'Vijf jaar van het heden.'
'Dus we... je zegt dat we worden verslagen.' Plotseling dringt de waarheid tot haar door. Robyn schudt wild haar hoofd en wijst op de vrouw. 'Nee, jij bent een magiër die voor de vorsten werkt! Dit is een list! Je wilt ons bang maken!'
'Nee. Ik sta aan jullie kant.'
'O ja? Wat heb je er dan aan om me te vertellen dat we zullen sterven?'
'Ik? Persoonlijk heb ik er niets aan. Ik heb niet lang meer te leven. En de wereld haalt er waarschijnlijk ook geen voordeel uit, want het is moeilijk om de toekomst te veranderen. Maar het is niet onmogelijk. Heel misschien helpt mijn waarschuwing jullie om deze ramp te voorkomen. Het is het proberen waard.'
Naast haar begint de jongeman te schreeuwen. Ze ziet hem weghinken. Ze weet niet wat hem plotseling zo bang heeft gemaakt.
'Steek je hand eens uit.'
Robyn doet automatisch wat ze zegt en zet geschrokken een stap achteruit als ze iets voelt prikken. Ze ziet hoe bloed opwelt uit een klein sneetje in de rug van haar hand.
'Een bewijs voor als je wakker wordt,' zegt de vrouw. Ze zegt nog meer, maar die woorden gaan langs Robyn heen. Want nu ziet ze wat de jongen van streek heeft gemaakt.
Een tsunami van zand komt de heuvels afrazen.
De stad zal verdwijnen in liters en liters zand.
Eindigen als Pompeij.
Ze weet dat het geen zin heeft, maar het maakt niet uit, haar benen beginnen al te bewegen. Weg van de dodelijke lawine.
Weg van de vrouw met de vreemde ogen.
Weg van de dood.
Maar ze heeft geen enkele kans. De doodskreten verdwijnen in het gebulder van het zand.
Het laatste wat ze ziet, is een gigantische schaduw die al het licht blokkeert.
Dan stort de golf over haar heen.

Met een gil schiet Robyn overeind. Ze hoest en spuugt en snakt naar lucht, om er vervolgens achter te komen dat ze in haar eigen slaapkamer is. Licht kiert tussen de gordijnen. Ze tast naar het lichtknopje en kan pas opgelucht ademhalen als ze haar vertrouwde meubels, dvd's en voetbalposters herkent.
Maar het voelde zo echt... Het zand dat haar mond, neus en oren vulde... Ze kan het nog proeven. Ze loopt naar de wastafel en slaat een glas water in één keer achterover.
Het was maar een droom. Maar wel de ergste nachtmerrie die ze ooit heeft gehad.
Haar ogen blijven hangen bij een rood streepje op haar hand. Haar hart slaat over.
Een sneetje.
Precies zoals de snee die de vrouw had gemaakt.
Robyn grist haar mobiel van haar nachtkastje en ziet dat er al verschillende berichten in de whatsappgroep van haar vrienden zijn geplaatst. Met trillende handen opent ze die.
Myrthe: "Hebben jullie ook een nachtmerrie gehad over een zandlawine?"
Mitchell: "Holy fuck, wat was dat?"
Robyn voelt dat ze ijskoud wordt van binnen. Ze weet dat ze geen oog meer zal dichtdoen. En dus schrijft ze: "Zullen we er nu in de andere wereld over praten?"
Myrthe: "Ok!"
Mitchell: "Jo."
En wanneer Robyn haar jas aantrekt, komt er ook een reactie van Cameron: "Ben onderweg."
De doorgang naar de andere wereld bevindt zich in een vervallen schuurtje bij enkele woonboten. Zij en Mitchell hebben allebei een sleutel van het schuurtje. Myrthe en Cameron hebben een eigen doorgang in Zwolle en Utrecht.
Robyn stapt het donker in en na een paar meter is ze plotseling op een andere plek. Zoute lucht, grijze wolken en groene heuvels. Rechts zijn enkele rotsen en kliffen, met daaronder de zee. Een hobbelig, stenen pad leidt naar een klein strandje. Het landschap doet Robyn denken aan Schotland, al kent ze het alleen uit films, dus ze weet niet of het klopt.
Vier maanden geleden hebben Robyn en haar vrienden gestreden tegen koning Virgil en zijn hoofdofficier. Zij kenden hun locatie. En ook al zijn ze nu dood, hun verblijfplaats voelde niet veilig meer. Charissa en Alessio, twee bewoners van deze wereld, hebben toen deze plek gevonden. In de hele omtrek zijn geen mensen te bekennen.
'Dat komt doordat hier bijna geen vissen zijn,' had Charissa uitgelegd. 'Het heeft te maken met de stroming.'
Robyn ziet dat ze de eerste is. Ze gaat in het gras zitten terwijl ze wacht. Ze steekt haar handen in haar jaszakken tegen de ijzige wind.
Enkele minuten later staat Myrthe voor haar. 'Hé.' Ze glimlacht zwakjes en laat haar hand zien. Er zit precies zo'n sneetje in als bij Robyn.
Als antwoord steekt Robyn ook haar hand uit.
Ze ziet angst in Myrthes ogen, die onnatuurlijk en prachtig groen zijn. Myrthe is niet meer hetzelfde sinds ze vier maanden geleden de hoofdofficier heeft gedood. Het nemen van een leven laat altijd zijn sporen na, en al helemaal bij dit tedere, lieve meisje dat spinnen vangt en buiten vrijlaat. Robyn weet dat het meer met Myrthe doet dan ze probeert te laten merken.
Zelf is ze ook niet ongeschonden uit de strijd gekomen. Er gaat geen uur voorbij dat Robyns gedachten niet teruggaan naar Nevan die sterft in een rood licht, koning Virgil die haar opsluit in een koepel, het mes dat in haar buik verdwijnt. Telkens als ze eraan denkt, voelt ze het litteken prikken, maar ze weet dat dat psychologisch is. Ze kan zich momenteel slecht concentreren op een film, boek of lang gesprek. En elke nacht wordt ze wel bezweet wakker van een nachtmerrie.
Gek genoeg doet het haar niets dat ze Virgil tot as heeft verbrand. Het zou haar wel iets moeten doen, vindt ze. Zoals Myrthe, die zich afvraagt of Sanora mensen had die van haar hielden, hoe ze als kind was, wat haar motieven waren om Virgil te dienen, of ze het misschien deed om familie te helpen. Ze probeert er geregeld met Robyn over te praten, de enige andere moordenaar van hun vriendengroep.
Maar het kan Robyn niets schelen wie Virgil was. En of het filosofisch gezien zwart, wit of grijs gebied was om hem te vermoorden. Ze is gewoon blij dat hij dood is.
De lucht trilt en Mitchell stapt nu ook naar voren. Zijn ogen zijn diepblauw, zijn donkere haar staat in stekeltjes omhoog en hij draagt een leren jas en een oorringetje. Hij heeft de macht over het weer.
Vijf minuten later komt ook het laatste lid van hun groepje. 'Zijn jullie oké?' is het eerste wat Cameron zegt, terwijl zijn ogen gejaagd over hen allemaal gaan. Zijn blonde haar zit door de war en dit is de eerste keer dat Robyn ziet dat hij een bril draagt. Normaal heeft hij contactlenzen. Meestal vindt ze contactlenzen mooier, maar ze ziet dat Cameron allebei prima kan hebben.
Zijn kleren zijn gewoonlijk netjes, saai en zorgvuldig bij elkaar gezocht, maar nu lijkt het alsof hij gewoon het eerste heeft gepakt wat binnen handbereik lag. Hij draagt een zwart sportshirt boven een gekreukte spijkerbroek, met daaronder leren schoenen die beter bij een pak zouden passen.
'Wat is er met je hand gebeurd?' vraagt Myrthe.
'En met je arm?' vraagt Mitchell.
'Heeft Kana niet geprobeerd om jullie te vermoorden?' vraagt Cameron. Zijn schouders ontspannen als hij iedereen heeft bekeken. Alsof hij verwachtte dat ze ook gewond zouden zijn, denkt Robyn. Camerons hand zit inderdaad in een verband, en de snee in zijn bovenarm is veel langer dan die in haar hand.
'Je bedoelt die vrouw?' vraagt Mitchell. 'Ja, ik stierf een tragische dood in een zandlawine.'
'Ik ook,' zegt Myrthe nerveus. 'Betekent dit dat het waar is? Was het een visioen van de toekomst? Of probeert ze ons gewoon bang te maken?'
'Wacht.' Er is een andere vraag die Robyn meer dwarszit. Ze hoeft maar naar Cameron te kijken of alle alarmbellen in haar hoofd beginnen te rinkelen. 'Wat bedoel je met proberen te vermoorden, Cameron? Heeft zij jouw hand en arm verwond?'
'Ze...' Camerons stem sterft weg, hij sluit zijn ogen en knijpt in de brug van zijn neus. 'Ze zei... dat ze me ging vermoorden... en dat ik haar dankbaar zou zijn als ik mijn toekomst zou kennen.'
Er valt een diepe stilte. Ver weg kunnen ze de golven horen stukslaan op de rotsen.
'Mijn magie werkte niet. Ik kon net wegspringen toen ze me aanviel, ze schampte mijn arm. En ik dacht... als het een droom was... dat ik mezelf misschien wakker kon maken door mezelf pijn te doen. Dus heb ik een stuk ijzer in mijn hand gestoken. Toen werd ik wakker.'
Robyn staart naar zijn hand, die hij zelf verbonden moet hebben. Die vrouw... Kana... Ze kwam zo aardig en kalm over. Maar ze is toch een vijand. En erger nog...
Ze kan hen doden in hun dromen.
En daar kunnen ze hun krachten niet gebruiken.
'Eigenlijk is dat helemaal niet logisch. Ik bedoel: die aanval van Kana deed ook pijn, maar toen werd ik helemaal niet wakker. Ik snap nog steeds niet waarom ik alsnog ijzer in mijn hand heb gestoken. Maar het werkte blijkbaar wel. Dus als je jezelf pijn doet, kun je blijkbaar toch-.'
Mitchell slaat zwijgend een arm om Cameron heen. Ze weten allemaal dat Cameron altijd eindeloos blijft analyseren als hij geschrokken is. Dat is zijn manier om alles op een rijtje te zetten en zijn kalmte terug te vinden.
'We moeten haar vinden,' besluit Robyn. 'Als ze ons kan doden in onze dromen, hebben we geen tijd te verliezen.'
'Maar ze zou aan de andere kant van dit rijk kunnen zijn,' werpt Myrthe tegen. 'We kunnen niet weken zonder slaap. Ik denk dat we iets anders moeten bedenken.'
'Dat is niet nodig. Ik ben hier.'
Robyns hart slaat over en ze draait zich direct om. Kort blond haar. Een mantel die bij de kleur van haar ogen past. Ze ziet er niet veel ouder uit dan vijfendertig, al is ze dat waarschijnlijk wel.
Vonken spatten van Robyns gebalde vuisten. Ze zet zich schrap voor een gevecht.
'Ik ben gekomen om jullie om een gunst te vragen,' zegt Kana. 'Dood me.'
Ze zegt het net zo rustig als wanneer ze hen zou uitnodigen voor een kop thee.
'Wat?' Robyn weet zeker dat ze het verkeerd heeft verstaan.
'Dood me. Alsjeblieft. Nu ik nog mezelf ben.'
Enkele puzzelstukjes vallen op hun plek. Charissa had haar over de laatste vier magiërs verteld. Koning Soran heeft een mannelijke dienaar. Koningin Isabella een vrouwelijke. En Isabella kan de wil van mensen manipuleren.
Robyn heeft Isabella's macht met haar eigen ogen gezien. Ze zag in een herinnering hoe de vorige vuurmagiër werd gedood. Door de vorige luchtmagiër. Haar ogen waren rood, haar gezicht was uitdrukkingloos en ze leek haar vriend niet te herkennen toen ze hem met tientallen messen doorboorde.
Dat was zeventien jaar geleden. De kracht van vuur heeft haar toen uitgekozen als nieuwe drager van de magie. En de kracht van lucht ging naar Cameron.
Kana moet de dienaar van Isabella zijn. Wat betekent dat ze misschien een marionet is zonder vrije wil.
Maar het kan ook een list zijn.
'Die droom van vannacht,' vraagt Robyn. 'Was het waar wat je zei? Zagen we de toekomst?'
'Correct.'
'Hoe kunnen we die tegenhouden?'
'Dat weet ik niet. Ik hoop dat mijn waarschuwing jullie daden voldoende beïnvloedt om de toekomst te veranderen. Maar... die kans is zeer klein.'
'Waarom heb je Cameron proberen te vermoorden?'
'Dat heb ik hem uitgelegd.' Kana's ogen gaan langs Robyn heen, ongetwijfeld naar Cameron. Maar Robyn kijkt niet achterom, ze wil de tegenstander niet uit het oog verliezen.
'Omdat je talloze mensen zult vermoorden. Jij wordt Isabella's nieuwe hoofdofficier. Ik probeerde je alleen maar te helpen. Want geloof me, de dood is beter.'
Robyn is zo geschrokken dat ze alsnog omkijkt. Cameron heeft geen kleur meer op zijn gezicht.
'Bedankt voor de waarschuwing,' zegt Robyn, veel zelfverzekerder dan ze zich voelt. Ze is bang dat ze gaat overgeven. Gelukkig heeft ze niet ontbeten. 'Nu kunnen we het voorkomen. We laten Isabella gewoon nooit in Camerons buurt komen.'
'Luister, ik heb misschien niet veel tijd,' zegt Kana. 'Doe voor mij wat ik voor Cameron probeerde te doen. Dood me. Mijn gedachten en daden zijn al twintig jaar niet meer van mezelf. Zelfs nu weet ik nauwelijks meer wie ik ben. Elk moment kan Isabella de controle over mij terugkrijgen. En dan zal ik nog meer mensen vermoorden.'
'Hoe ben je aan haar macht ontsnapt?' vraagt Myrthe.
Kana slaat haar ogen neer. 'Ik ben niet ontsnapt. Ze heeft me laten gaan. Om jullie te testen, vrees ik.'
'Te testen?'
'Ze wil weten of jullie het in je hebben me te doden als ik mezelf ben.'
'Je bedoelt dat ze wil weten of we een onschuldig iemand kunnen doden,' vat Robyn samen.
Met een ruk kijkt Kana op. 'Ik ben niet onschuldig! Ik heb honderden mensen gedood! Misschien wel meer!'
'Maar je bent een slachtoffer,' zegt Robyn.
'We doden je niet,' zegt Myrthe beslist. 'We gaan je helpen.'
'Helpen?!' Kana schudt wild haar hoofd. 'Je kunt me niet helpen!'
'Als je gewoon bij haar uit de buurt blijft...'
'Dat is het niet! Als Isabella je eenmaal onder controle heeft, maakt afstand geen verschil meer. Ze kan ook nu elk moment mijn wil overnemen.'
'En in onze wereld?' Myrthe kijkt vragend naar de anderen. 'Het is het proberen waard, toch?'
Robyn zegt niets. Ze wil Kana niet doden. Maar wat als ze Kana meenemen naar hun wereld, Isabella de controle overneemt en ze daar vervolgens een slachting aanricht? Kunnen ze het risico nemen? Dit gaat niet alleen om hun eigen levens.
'Nee!' zegt Kana luid. 'Dit is de enige keuze die ik nog kan maken. Neem me die niet af.'
'Waarom moeten wij jou doden?' vraagt Mitchell. 'Het spijt me heel erg dat je dit allemaal hebt doorgemaakt. Maar als je dit zo zeker weet, waarom pleeg je dan geen zelfmoord?'
'Omdat Isabella dat doorziet en onmiddellijk de controle terugneemt. Ik heb het al zeker zes keer geprobeerd, in de schaarse momenten dat het me eventjes lukte mezelf te zijn.'
Robyn staart haar aan. Medelijden knijpt haar keel dicht. En ze heeft geen idee wat ze moet doen.
Ze moet zichzelf eraan herinneren dat dit een list kan zijn. Maar eigenlijk gelooft ze dat niet. Er smeult een pijn in Kana's ogen die ze tot diep in haar binnenste kan voelen.
'Jullie hebben geen keuze.' Met een trillende vinger wijst Kana op Cameron. 'Als jullie mij niet doden, dood ik hem. Doe het om hem te redden.'
Robyn draait zich om. Is het verkeerd om te hopen dat Cameron deze moeilijke beslissing zal nemen, zodat zij de last ervan niet hoeft te dragen?
Even zegt hij niets. Zijn gezicht is nog steeds grauw. Maar dan zegt hij: 'Ik snap waarom je dit vraagt. Maar wij hebben het niet in ons om onschuldige mensen te vermoorden. Zelfs de dood van kwaadaardige mensen als Virgil en Sanora hadden een enorme impact op Robyn en Myrthe. Hoe denk je dat we dan iemand als jou kunnen doden?'
'Je moet het zien als zelfverdediging. Er is geen uitweg meer voor mij.'
'Ik denk dat als Isabella sterft, jij vrij zult zijn.'
'En hoe lang denk je dat dat gaat duren?' Kana begint eindelijk haar kalmte te verliezen, haar stem slaat over. 'Hoeveel mensen zal ik nog doden terwijl zij leeft? Jullie redden levens als jullie mij doden! Net zoals toen jullie Virgil en Sanora doodden. Denk daaraan!'
Haar woorden blijven natrillen in de lucht. Niemand zegt iets.
Kana zucht. 'Ik had liever willen sterven als mezelf. Maar jullie laten mij geen keuze. Als Isabella de controle terugneemt en ik jullie aanval, zullen jullie me wel moeten doden.' En met die woorden pakt ze een mes en beweegt die in een snelle beweging naar haar hart, terwijl Robyn zichzelf hoort schreeuwen.
Vlak voor het mes haar raakt, blijft het stilhangen. Er gaat een huivering door Kana's lichaam.
Langzaam laat ze het wapen zakken.
Ze heft haar hoofd. Een glimlach kruipt over haar lippen. Haar ogen gloeien rood op.
'Jullie zijn als naïeve kinderen die denken dat ze nooit harde beslissingen hoeven te nemen. Dát is waarom jullie deze oorlog gaan verliezen. Nadat jullie Virgil en Sanora hadden verslagen, dacht ik dat jullie misschien een bedreiging zouden vormen. Maar ik hoef me nergens zorgen over te maken.'
'Dood haar niet!' roept Robyn, maar die woorden zijn overbodig. Lianen schieten uit de grond en omklemmen Kana's handen en voeten. Myrthe heeft de macht over planten en dieren.
Kana gooit haar hoofd in haar nek en lacht. Het klinkt hysterisch.
De lianen vallen in stukken neer. Er steken puntige dingen uit de grond, zoals stalagmieten in een grot. Maar dan doorzichtig als van glas. Blijkbaar hebben die de planten doorgesneden.
Voordat Kana vertrekt, steekt ze ter afscheid haar hand op en grijnst. 'Sweet dreams.' Het klinkt als een belofte. 

#2 Stem van het waterWhere stories live. Discover now