Hoofdstuk 7

36 4 0
                                    

Robyn voelt haar hart in haar oren bonken terwijl ze wachten. Na een paar minuten krijgt Alessio gelijk. Ruiters in een donkergroen uniform verschijnen tussen de bomen. Het zijn er twintig, allemaal bewapend met pijl en bogen, zwaarden en schilden.
Rechts, links en achter hen verschijnen ze eveneens. In totaal zijn het er zeker zestig. Robyn probeert te bedenken wat ze het beste kan doen. Muren van vuur op ze afsturen en proberen te ontsnappen in de chaos? Maar dan ontstaat er misschien een bosbrand die iedereen verslindt.
Waren haar vrienden hier maar, die zouden deze soldaten kunnen tegenhouden zonder ze te doden.
'Achteruit!' Vuur cirkelt in een grote boog om haar en Alessio heen. Ze houdt de afstand groot genoeg om de paarden niet in paniek te laten raken. 'Als jullie te dichtbij komen, verbranden jullie. Laat ons door en niemand zal sterven vandaag.'
Geen reactie. Het heeft iets angstaanjagends om de soldaten zo roerloos te zien staan, alsof ze ergens op wachten.
Met een klap knallen haar polsen tegen elkaar. Het vuur verdwijnt. Ze kijkt omlaag en ziet tot haar verbijstering dat haar handen geboeid zijn met ijzeren kettingen.
'Hallo, Robyn.' De soldaten gaan opzij om iemand anders door te laten. Een excentrieke man met lang donker haar, een korte baard, cowboylaarzen en een zwarte hoed en mantel. Alessio richt direct zijn geweer.
'Dat zou ik niet doen als ik jou was.' De man klinkt alsof de hele situatie hem amuseert. Is dit Soran? Of zijn hoofdman? Hij straalt een kalm soort autoriteit uit die ze vindt passen bij een koning. Robyn probeert wanhopig haar magie terug te vinden, maar het is alsof die met de handboeien is verdwenen. De warme energie in haar lichaam was een vertrouwde aanwezigheid, nu voelt ze zich alleen maar leeg. Incompleet.
'Ik heb zojuist de krachten van de vuurmagiër geblokkeerd. Je staat er alleen voor, bodyguard. Als jij de trekker overhaalt, word je doorzeefd door kogels. En dat lijkt me niet echt een aanlokkelijk idee, of wel?'
Alessio zegt niets. Zijn donkere ogen laten de magiër niet los.
'Dood hem,' zegt de man met een nonchalant gebaar van zijn geringde hand. 'We hebben hem niet nodig. We nemen alleen de vuurmagiër gevangen.'
'Wacht!' schreeuwt Robyn. 'Alessio, laat je geweer los. En jullie kunnen hem niet doden, hij... hij is ook een magiër!'
'O, werkelijk?' De man trekt zijn wenkbrauwen op. Alessio doet wat ze zegt en legt zijn geweer op de grond, maar niet zonder een minachtende blik op hun vijand te hebben geworpen.
'Ja, hij... hij heeft genezende krachten. Maar hij weet nog niet hoe hij ze moet gebruiken.'
'Oké.' De man haalt zijn schouders op. 'Het maakt mij ook niet uit, Soran moet maar bekijken wat hij met jullie doet. Jij daar, met die babyface. Pak het geweer van die jongeman en boei hem.'
Robyn probeert niets van haar woede en angst te laten merken als ze zich van haar paard laat glijden en een soldaat het dier meeneemt. De magiër stapt op de grond en blijft voor hen staan. Alessio's gezicht is uitdrukkingloos en Robyn hoopt maar dat ze net zo sterk overkomt als hij.
'Niet dat het jullie veel zal kunnen schelen op dit moment, maar mijn naam is Avelon,' zegt de man. Hij pakt tabak uit zijn binnenzak en rolt een sigaret op. 'Ik kan alles wat ik bedenk werkelijkheid laten worden.'
Bij die woorden rijzen er bakstenen muren uit de grond omhoog, een dak schuift voor de avondhemel. Binnen enkele seconden staan ze in een woonkamer. inclusief meubels en een open haard. De soldaten, het bos... alles heeft plaatsgemaakt voor een huiselijke sfeer.
Avelon laat zich in een rode, zachte fauteuil zakken. Hij gebaart hen om eveneens te gaan zitten.
Robyn voelt iets tegen de achterkant van haar benen en als ze omkijkt, ziet ze net zo'n comfortabele stoel als die van Avelon. Ze gaat zitten, omdat ze niet weet wat ze anders moet doen. Het volgende moment klikken haar handboeien vast aan de armleuning.
'Is dit allemaal een illusie?' Ze kan zich niet voorstellen dat één persoon echt zulke sterke magie kan bezitten. Dat zou hem onverslaanbaar maken.
'Voelt het als een illusie?'
'Nee.'
'En zo smaakt het ook niet, moet ik zeggen.' Avelon heeft nu een glas whisky in zijn hand, die hij in één keer achterover gooit. 'Maar er zijn grenzen. Ik kan de haardvuur bijvoorbeeld niet met mijn magie aansteken. Mijn magie beperkt zich tot materie. Voorwerpen, voedsel, drinken... Een doorgang naar een andere stad. Morgenochtend worden we bij Sorans paleis verwacht. Vannacht blijven we daarom hier.' Hij richt zijn aandacht op Alessio, die de stoel achter hem heeft genegeerd.
'Trotse kerel, of niet? Waarom zou je het jezelf moeilijker maken dan nodig is?'
Alessio zegt niets en Avelon zucht. Zijn vinger tikt op de rand van zijn glas. 'Ik begrijp sommige mensen niet.'
'Wat wil Soran van ons?' Robyn denkt het antwoord te weten, maar ze moet het horen. Avelon zet zijn sigaret tussen zijn lippen en steekt hem aan. Elke seconde dat hij haar laat wachten, wordt haar wanhoop groter. 'Geen idee. Jullie vermoorden, waarschijnlijk. Ik lever jullie gewoon af en dan zit mijn taak er weer op. Ik zei al tegen hem dat ik geen soldaten nodig had, maar jullie hebben blijkbaar nogal veel indruk gemaakt. Jeweetwel, met de moord op de helft van onze magiërs.'
Avelon spreekt niet met een zangerig accent, zoals de andere mensen in dit rijk. Hij heeft een ruwe manier van spreken, alsof hij elk woord een rauw randje meegeeft.
Robyn heeft moeite om zichzelf bij elkaar te houden. De informatie dat Soran haar wil doden, verbant ze direct naar een hoekje van haar geest. Ze moet zich concentreren op het hier en nu, zich voorhouden dat ze met een gewone man in een gewone huiskamer zit, want anders... anders wordt ze hysterisch.
'Als jouw magie echt zo sterk is... waarom ben jij dan Sorans dienaar en niet andersom?' Ze hoopt hem daarmee te stangen, maar het werkt niet. Avelon neemt rustig nog een haal van zijn sigaret. 'Rook je?'
'Eh, nee.'
'Zonde. En ik ben niet Sorans dienaar. Het belangrijkste in het leven is voor mij vrijheid. Ik geniet van alles wat het leven te bieden heeft: geld, drank, vrouwen... Ik zal nooit voor iemand werken.'
'Wat doe je nu dan?'
'Ik houd van uitdaging. Af en toe vraagt Soran of ik hem ergens mee wil helpen. Soms doe ik dat. Het leek me interessant jou te ontmoeten, meisje.' Hij tikt de as van zijn sigaret.
'Dus je wilt de troon niet? En Soran gelooft dat?'
'Waarschijnlijk niet.' Avelon leunt op zijn gemak achterover. 'Hij lijdt aan grootheidswaanzin en bekijkt iedereen met argwaan. Als hij zeker wist dat hij van me kon winnen, zou hij me waarschijnlijk omleggen. Maar dat kan hij niet, dus probeert hij er het beste van te maken.' Hij kijkt weer naar Alessio. 'Blijf je de hele nacht staan?'
'Ik hoef niets van jou,' zegt Alessio. 'En ik doe niet mee met dit spelletje.'
'Spelletje? We moeten de nacht doorbrengen in de bossen. Ik probeer die gewoon comfortabel te maken.'
'Maar de soldaten gun je geen onderdak?' vraagt Robyn.
'Als ik voor iedereen een slaapplek creëer, ben ik al snel door mijn energie heen. Dat vind ik geen aanlokkelijk vooruitzicht. Maar vertel.' Avelon steunt zijn kin in zijn hand. 'Wat is jullie plan? Willen jullie ons allemaal één voor één uitmoorden en dan de macht in het land overnemen?'
'Nee,' zegt Robyn afgemeten. 'Ik wil gewoon in deze wereld kunnen verblijven zonder dat iemand me probeert te vermoorden.'
'Maar jullie hebben Virgil aangevallen.'
'Omdat hij op het punt stond om tienduizenden mensen te vermoorden.'
'Ah. Interessant.' Een glimlach glijdt over Avelons gezicht. 'Jullie geven om de mensen in dit land. Jullie handelen vanuit een soort nobel streven.'
'En jij? Jou kan het niet schelen als de vorsten mensen vermoorden?'
'Ik zie het niet als mijn probleem. Ik bemoei me gewoon met mijn eigen zaken. Ik heb niet de illusie dat ik... een of andere held ben. Maar jij,' hij wijst met zijn sigaret in Robyns richting, 'jij wilt een soort redder van de wereld zijn.'
'Dat is niet waar. Ik wil gewoon met rust gelaten worden.'
'En je wilt zoveel mogelijk mensen redden.'
'Als het je niks kan schelen, laat ons dan gewoon gaan.'
'Het kan me inderdaad niks schelen wie van jullie er wint. Maar ik weet wat ik aan Soran heb, ik weet dat hij mij mijn gang laat gaan. Ik heb geen idee wat er gebeurt als jullie de leiding in dit rijk overnemen. En Soran is bereid grof geld te betalen voor deze klus.'
'Je kunt geen goud creëren?' Robyn trekt haar wenkbrauwen op. 'Dat is nou jammer.'
'Dat kan ik zeker wel, maar alles wat ik maak, blijft hoogstens een dag bestaan. In het begin namen mensen mijn goud nog wel aan, maar nu weten ze beter.' Hij dooft zijn sigaret. 'Het was aangenaam je te ontmoeten, meisje. Je bent... eenvoudiger dan ik had verwacht.'
Robyn kijkt hem spottend aan. 'Wat had je verwacht dat ik was?'
'Geen naïef superheldencliché in elk geval. Na alle verhalen verwachtte ik een sterke persoonlijkheid met gecompliceerde motieven en een duister randje.'
'Sorry dat ik jou heb teleurgesteld.' Robyn grijnst hatelijk. 'Volgens mij ben jij hier degene die een oppervlakkig en leeg leven leidt.'
Avelon grinnikt. 'Die tekst zou ik bewaren voor Soran, hij is altijd snel beledigd. Ik ga maar eens mijn bed opzoeken. Maak het jezelf gemakkelijk, waarschijnlijk is dit jullie laatste mogelijkheid. Goedenacht.' Met die woorden vertrekt hij door de deur, die waarschijnlijk naar een slaapkamer leidt.
Als hij weg is, draait Alessio zich naar Robyn om. 'Ik heb mijn handen al bevrijd. En ik heb nog een mes dat ze over het hoofd hebben gezien. Maar jouw handboeien... er zit geen slot op. En ik kan ze niet doorsnijden.'
Robyn kijkt naar haar polsen. Hij heeft gelijk; ze kan met geen mogelijkheid loskomen.
'Ik kan ontsnappen en jouw vrienden waarschuwen, zodat ze je kunnen redden.'
'Dit huis wordt omringd door soldaten.'
'Ik weet hoe ik stil en ongezien weg kan komen.'
Robyn wil niets liever en staat al op het punt om 'ja' te zeggen, maar houdt zich net op tijd in. Nee, als Avelon alles kan creëren wat hij bedenkt, is hij de sterkste magiër die er is. Haar vrienden maken geen schijn van kans. Als Alessio ze waarschuwt, zullen ze sterven.
Maar als hij dat niet doet... betekent dat haar einde.
Ze wil niet dood.
Maar ze kan haar vrienden ook niet de dood injagen.
Of is er toch een kans dat ze...
Nee! Ze kunnen Avelon niet verslaan, en als ze dat wel denkt, is dat alleen maar een egoïstische leugen om zichzelf hoop te geven.
Robyn haalt diep adem. Ze wil het niet zeggen en de woorden kosten al haar wilskracht. 'Zeg niets tegen mijn vrienden. Dan sterven we allemaal.'
'Je denkt dat ze niet kunnen winnen.'
'Nee.'
Alessio kijkt haar zwijgend aan. Ze leest respect in zijn donkere ogen. 'Ik denk het ook niet,' zegt hij dan. 'Je maakt een moedige keuze.'
'Maar ik wil dat jij ontsnapt. Er is geen reden om allebei te sterven.'
Alessio laat zich in de zachte stoel zakken die hij tot nu toe had genegeerd. 'Ik laat je niet in de steek,' zegt hij eenvoudig. 'Ik blijf hier.'
De wanhoop die ze tot nu toe met zoveel succes had onderdrukt, dreigt haar nu te overweldigen. 'Nee! Doe niet zo idioot, Charissa heeft jou nodig en je bereikt er niets mee door bij mij te blijven!'
'Ik laat jou niet alleen achter in handen van de vijand. Dat is een kwestie van eer.'
'Flikker op met je stomme eer en ga weg! Red jezelf!'
Alessio vouwt zijn armen onder zijn hoofd, leunt achterover en sluit zijn ogen.
'Je bent een klootzak,' zegt Robyn, terwijl haar ogen zich vullen met tranen. 'Ik wil je hier helemaal niet.'
'Ga slapen, Robyn,' zegt Alessio zacht. 'We hebben onze energie morgen nodig. Jij hebt het misschien al opgegeven, maar zo lang er nog bloed door mijn aderen stroomt, blijf ik voor ons vechten.'

#2 Stem van het waterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu