Hoofdstuk 5

40 3 0
                                    

Thuis gaat Robyn meteen aan de slag. Ze probeert zich de situatie in de herberg voor de geest te halen; hoe de rook toen aanvoelde. Een uur lang zit ze op haar bed in een poging die gave in zichzelf te vinden; op de één of andere manier ligt vuur toch meer aan de oppervlakte van haar geest, alsof die het zicht op de rook blokkeert. Ze moet oppassen dat ze niet per ongeluk de verkeerde magie aanspreekt en iets in brand steekt.
Uiteindelijk geeft ze het op, als er iets is wat ze moeilijk vindt, is het stilzitten.
De volgende dag besluit ze een stapje terug te doen en eerst een kaars aan te steken. Waarschijnlijk is het makkelijker om rook te besturen als die al aanwezig is. Ze sluit haar ogen en ziet voor zich hoe ze de rook naar zich toe laat gaan.
Binnen een seconde gaat het brandalarm af. Ze opent haar ogen, die onmiddellijk beginnen te tranen. De kamer hangt vol met een zwarte walm. Ze gooit haar raam open, terwijl ze iemand de trap op hoort stormen.
'Niets aan de hand!' roept ze zodra haar moeder in de deuropening verschijnt. 'Ik heb iets aan laten branden. Er is geen vuur.'
Zelfs in haar oren klinkt het ongeloofwaardig. Hoe kan ze iets aan laten branden als ze niet in de keuken is?
Haar moeder zet het alarm uit en inspecteert haar hele kamer om te kijken of er ergens kortsluiting is ontstaan. Als ze klaar is, is de rook ook verdwenen.
'Ik weet niet wat het was, maar blijkbaar is het weg,' zegt ze. Ze kijkt Robyn aan met een frons op haar gezicht die weinig goeds voorspelt. 'Als ik erachter kom dat je weer met vuur aan het spelen bent...'
'Nee, echt, ik zweer het, die dagen liggen achter me.'
Haar moeder neemt niet eens de moeite om erop in te gaan. Zonder iets te zeggen, loopt ze weer naar beneden. Robyn kan het haar niet verwijten.
Ze weet dat het wel een aantal weken kan duren voordat Charissa en Alessio een nieuwe verblijfplaats hebben gevonden. En met Cameron die hen nog steeds mijdt en Myrthe die gefocust blijft op haar harp, verveelt ze zich. Als de toegang tot de andere wereld is geblokkeerd, is drie dagen werken per week bijzonder weinig. Op den duur heeft ze wel genoeg van films en series kijken. En zelfs twee avonden voetbaltraining per week is te weinig om haar bezig te houden.
Daarom is het feest van Mitchells vriend, waar ze eerst geen zin in had, nu plotseling een welkome onderbreking.
Ze ontmoet Myrthe op het station. Toen Mitchell vertelde dat ze meeging, was Robyn ongelooflijk blij. Jammer genoeg had Cameron geweigerd.
'Myrthe!' Robyn rent naar haar toe. Bijna krijgt ze de neiging om iets te doen wat ze normaal afschuwelijk vindt, namelijk haar vriendin een knuffel geven.
'Hé.' Myrthe lacht naar haar, en opluchting spoelt door Robyn heen. Myrthe ziet er nog precies zo uit als ze herinnerde, ze is geen depressieve wrak. Haar smaragdgroene ogen staan helder en ze heeft een blos op haar wangen. De handen heeft ze in de zakken van haar spijkerrokje gestoken.
'Hoe gaat het nu met je?'
'Goed. Ik ben erachter gekomen dat ik ook harp kan spelen met negen vingers. Het is natuurlijk moeilijker, maar het lukt wel, als je er eenmaal aan bent gewend. Sorry dat ik nauwelijks heb gereageerd op je berichtjes.'
'Het geeft niet. Ik ben blij dat het weer goed met je gaat.'
En terwijl ze met Myrthe achterop naar het feest fietst, bedenkt ze zich dat ze Cameron zou moeten opzoeken.
Maar ze heeft geen zin om zijn ouders tegen te komen. Ze kon merken dat ze haar niet mochten, al doen ze natuurlijk alsof het tegendeel waar is. Haar gescheurde spijkerbroek en zogenaamd geverfde haren passen nou eenmaal niet binnen wereldbeeld van wat normaal is.
'O, man.' Myrthe wipt zenuwachtig van haar ene voet op de andere, terwijl Robyn haar fiets op slot zet. De muziek die uit het huis komt, is op straat te horen. De deur staat open en enkele jongens drinken een biertje op de stoep. 'Eigenlijk ben ik hier alleen omdat Mitchell zo enthousiast was dat ik geen 'nee' durfde te zeggen. Ik vind dit doodeng.'
Dat verbaast Robyn niet. Myrthe is verlegen en sociaal onhandig. Ze had nooit verwacht dat Myrthe überhaupt mee zou gaan.
'Als we het niks vinden, zijn we binnen een kwartier weer weg,' zegt Robyn kalm, niet alleen om Myrthe moed in te praten, maar ook zichzelf. De enige mensen op dit feest die ze kent, mogen haar niet. Ze is hier alleen omdat ze vindt dat ze als zeventienjarige eens een echt feest zou moeten meemaken.
'Robyn! Myrthe!' Breed grijnzend steekt Mitchell de straat over, een Heinekenflesje in zijn hand. 'Leuk dat jullie er zijn! Kom!'
Myrthe kijkt haar aan alsof ze hoopt dat Robyn alsnog van gedachten verandert, maar die loopt achter Mitchell aan. Ze verwacht dat ze bij de deur zal worden tegenhouden, dat iemand een rotopmerking maakt, maar er gebeurt niets. En dan zijn ze binnen.
'Het is een studentenhuis.' Mitchell moet schreeuwen om boven het geluid van de muziek uit te komen. 'Sommige mensen ken je, maar er zijn er ook zat die niks over jou weten.'
Oftewel: die niet op de hoogte zijn van haar slechte reputatie. Daardoor voelt Robyn zich meteen iets meer op haar gemak. In tegenstelling tot Myrthe, die haar ogen constant op de vloer houdt gericht. Daardoor ontgaan de mannelijke blikken die op haar geworpen worden haar volledig.
Robyn vindt het prima dat Myrthe alle aandacht van haar afleidt, ze zit nou niet bepaald te wachten op één of andere jongen die met haar aan wil pappen. Ze wil gewoon wat drankjes proberen en kijken of ze zich comfortabel genoeg voelt om te dansen.
'Wat willen jullie drinken?' Mitchell loopt naar de keuken. 'We hebben bier, wijn, tequila, wodka...'
'Doe maar iets wat volgens jou lekker is,' zegt Robyn.
'Heb je ook fris?' vraagt Myrthe. 'Eerlijk gezegd vind ik alcohol vies.'
Overal staan groepjes studenten te praten. In de woonkamer wordt gedanst. Dat dansen gebeurt vooral in groepjes, al zijn er ook een paar stelletjes die nogal klef doen. Of misschien zijn het ook wel geen stelletjes. Dat is moeilijk te bepalen.
'Zeg, Myrthe.' Mitchell geeft haar een klap op de schouder. 'Relax. Robyns afstandelijke uitstraling houdt iedereen al genoeg uit de buurt zonder dat jij er nog een schepje bovenop doet. Lach een beetje. En dan heb je zo een leuk gesprek.'
'Ik wil helemaal niet aangesproken worden.'
Mitchell lacht. Het is duidelijk dat hij en Myrthe elkaar goed hebben leren kennen in de maanden dat ze samen in de andere wereld hebben rondgereisd. 'Oké, ik stel jullie voor aan mijn vrienden.'
'Maar ik wil ook niet-.'
'Maar ik wel. Kom op, ze mogen best weten met wat voor toffe mensen ik rondhang als ik niet bij hen ben.'
Hij leidt Myrthe naar de keuken, en Robyn twijfelt of ze zal achterblijven. Mitchells vrienden hebben haar vorig jaar achternagezeten door een paar steegjes, dus ze zit niet op een ontmoeting te wachten. Aan de andere kant is het misschien maar beter om het meteen gehad te hebben.
'Robyn.' Mitchell kijkt over zijn schouder en werpt haar zijn ontspannen, jongensachtige grijns toe. 'Je bent hier met mij. Alles is goed. En we zouden je reputatie verbeteren, toch?'
Robyn loopt achter hem aan. Hij heeft gelijk. Alsof ze zenuwachtig zou mogen worden van een stel studenten die niet weet wat het is om voor je leven te vechten! Kom op, zeg!
In de keuken zitten een stuk of zes jongens, waarvan Robyn er twee herkent van die achtervolging, drie van haar school en één niet. Ze probeert haar meest onverschillige gezicht op te zetten.
'Hé, weten jullie nog dat ik zei dat ik twee vrienden zou meevragen? Dit zijn Myrthe en Robyn.'
'No shit,' zegt iemand die Robyn kent als Stijn, terwijl hij naar Myrthe kijkt. 'Vrienden my ass. Hoi, ik ben Stijn.'
De rest stelt zich ook voor. Ze zijn duidelijk onder de indruk zijn van Myrthe, met haar lange, donkere haar, getinte huid en prachtige ogen is ze nu eenmaal een schoonheid. Haar verlegenheid is alleen maar schattig.
'Wanneer ben je vrienden geworden met Robyn?' Stijn heeft zijn blik eindelijk van Myrthe losgescheurd en kijkt haar geringschattend aan.
'Vorig jaar. Gast, daar heb ik het toch een paar keer over gehad? Ze is echt cool als je haar leert kennen.'
'Uhum.' Stijn lijkt niet echt te luisteren. 'Welkom op mijn feestje. Robyn, ik zou het waarderen als je mijn huis niet in brand steekt.'
Robyn balt haar vuisten en slikt nog net een rotopmerking in. 'Ik zal mijn best doen.'
Iemand geeft haar een biertje. En dat was het. Dat viel best mee. Mannen doen niet zo moeilijk.
De onderlinge gesprekken gaan verder en Robyn staat op het punt om naar de woonkamer te lopen, maar als ze ziet dat Stijn Myrthe aanspreekt, voelt ze zich verplicht om te blijven.
Het gesprek is net zo ongemakkelijk als toen Robyn Myrthe net leerde kennen. Myrthe reageert heel kort op de vragen die Stijn stelt. Zelf vraagt ze niks terug. En als Stijn iets vertelt, reageert ze nauwelijks. Het gesprek is binnen vier minuten voorbij. Robyn had zich er misschien mee kunnen bemoeien om het gesprek wat natuurlijker te laten verlopen, maar...
Neh.
'Je vond hem niet aardig?' grijnst Robyn als ze naar de woonkamer lopen. 'Goed ingeschat, hij is een lul.'
'Ik vond hem best aardig.'
'Maar waarom deed je dan zo afstandelijk?'
'Omdat...' Myrthes wangen kleuren rood. 'Je weet toch dat ik niet met vreemden kan praten? Denk je dat ik hem heb beledigd?'
'Nee, hoor,' liegt Robyn. 'Die gozer heeft een groot ego.'
Een dienblad met shotjes gaat door de zaal en ze pakt er twee. Als Myrthe weigert, slaat ze ze allebei achterover.
'Robyn, zullen we bij jou thuis een film gaan kijken?'
'Myrthe, geef niet zo snel op. Over een uur kunnen we altijd nog weggaan.'
Myrthe mompelt iets wat wordt overstemd door de muziek. Robyn weet al dat dansen er niet inzit vanavond. Myrthe zal het niet durven, en ook al kan het Robyn niks schelen wat deze mensen van haar vinden, het gaat haar te ver om in haar eentje de dansvloer op te gaan, of in elk geval het deel van de woonkamer dat voor vanavond als dansvloer doorgaat.
In plaats daarvan probeert ze verschillende alcoholische drankjes uit om te ontdekken wat ze lekker vindt. Wijn is niks, wodka en whisky al helemaal niet. Bier eigenlijk ook niet. Shotjes gaan er wel goed in.
Ze is niet van plan dronken te worden, maar ze vindt het wel prettig om iets te voelen. Ze wil een avond in het hier en nu leven, een normale tiener zijn, en even niet aan het verleden of de toekomst denken.
Mitchell verschijnt achter hen en slaat zijn armen om hen heen. 'En? Willen jullie dansen? Ik heb nu genoeg biertjes gehad om mee te willen doen.'
'Nee,' zegt Myrthe meteen.
Robyn ziet hoe verderop een paar jointjes worden gerold.
'Wil je het proberen?' vraagt Mitchell, die haar blik heeft gezien.
Myrthe kijkt hem geschokt aan. Robyn begint hard te lachen. Eigenlijk vindt ze deze hele situatie nogal grappig. Waarschijnlijk komt dat door de alcohol.
'Myrthe, jointjes zijn vrij onschuldig.'
'Heb je iets gebruikt?' Robyn kijkt hem onderzoekend in de ogen en Mitchell schudt lachend zijn hoofd. 'Dat doe ik maar heel af en toe. Voor mij is bier het antwoord op alles.'
Iemand roept hem en Mitchell loopt weg. Een onbekende jongen komt vervolgens op hen af. 'Jullie ken ik nog niet.'
Hij ziet er best leuk uit, met zijn warrige, bruine haar en blauwe ogen. Maar hij lijkt ook wat aangeschoten, terwijl hij zijn hand op Myrthes rug legt. 'Ik ben Maarten.'
Myrthe doet een stap opzij, waardoor zijn hand van haar afvalt. Robyn drukt vlug haar hand tegen haar mond om haar lach te verbergen.
'Ik ben Myrthe. Dit is Robyn,' zegt Myrthe beleefd.
'Hoi Myrthe en Robyn. Leuk feest?'
Nu kan Robyn haar lach helemaal niet meer inhouden. Myrthe kijkt haar vragend aan, waardoor ze de jongen automatisch de rug toekeert. Die druipt zonder iets te zeggen af.
'Nee, maar!' Een harde stem snijdt door de menigte. 'Robyn? Welke idioot heeft jou binnengelaten?'
Robyn draait zich met een ruk om. Mitchell had haar wel mogen waarschuwen dat Matthijs hier zou zijn. Hij was degene die haar vorig jaar heeft geslagen. Nadat zij zijn vriendin had geslagen. Alleen al het zien van zijn gezicht maakt haar kwaad. Ze is direct genezen van haar lachbuien.
'Ze is met mij mee.' Ze is opgelucht te merken dat Mitchell ook voor een hele menigte voor haar op durft te komen. Ze hebben inmiddels alle aandacht. 'Robyn is een goede vriendin van mij.'
Matthijs lacht honend. 'Ja, ja, Mitch. Je dacht gewoon een makkelijke prooi te hebben voor vannacht. Ik bedoel: onze stadspyromaan zal vast heel dankbaar zijn om eindelijk iemand te hebben gevonden die medelijden met haar heeft. Dat ik daar nog niet aan heb gedacht.'
'Fucking klootzak!' Robyn wil iets scherpzinnigs terug zeggen, maar er komt niets in haar op. Ze richt een trillende vinger op hem, vonken knetteren van haar handen. 'Je bent gewoon een-.'
Die zin wordt abrupt afgekapt als haar mond zich plotseling vult met water. Het stroomt haar keel in, ze krijgt geen lucht. Hoestend en naar adem snakkend valt ze op haar knieën. Ze hoort mensen lachen, vangt woorden op als 'kotsen' en 'dronken', terwijl Myrthe bij haar neerknielt en paniekerig vraagt wat er aan de hand is.
Maar ze kan niets zeggen. Ze kan niet zeggen dat ze verdrinkt. Dat ze doodgaat. Ze richt haar tranende ogen op Mitchell, die haar alleen maar met een lijkbleek gezicht en grote ogen aankijkt.
Dan is het water plotseling weg.
Robyn hapt naar lucht, ademt met grote teugen in, terwijl ze kokhalst en nog een paar keer hoest.
Dan springt ze op haar wankelende benen en rent ze naar de deur. Mensen gaan voor haar opzij alsof ze een besmettelijke ziekte heeft.
Buiten slaat de koele novemberlucht in haar gezicht. Ze houdt zich vast aan het tuinhekje van de overburen, terwijl ze langzaam haar ademhaling onder controle krijgt. Ze beeft onbedwingbaar.
'Robyn, gaat het met je?' Myrthe kijkt haar doodongerust aan, haar gezicht wit in het schijnsel van de lantaarns. 'Wat gebeurde er?'
'Robyn?' Mitchells stem klinkt voorzichtig, onzeker.
Direct draait Robyn zich naar hem om. 'Je probeerde me te verdrinken!'
'Wat?' roept Myrthe geschokt op hetzelfde moment dat Mitchell zegt: 'Dat is niet waar!'
'Nee? Wat gebeurde er dan? Knapte er een waterballon in mijn keel?'
'Ik... ik wilde je geen pijn doen. Maar ik moest je tegenhouden, anders zou je Matthijs in brand steken.'
'Matthijs in brand steken?' Het voelt alsof hij een stuk glas tussen haar ribben steekt. 'Waarom zou ik zoiets doen?'
'Omdat...' Mitchell lijkt bijna net zo van slag als zij, zijn ogen schieten alle kanten op. 'Omdat... shit! Ik zag vonken! Je richtte je hand op hem! En je bent aangeschoten! Het was een reflex, ik moest iets doen-.'
'Ik zou nooit iemand in brand steken!' Dat Mitchell zoiets van haar denkt, doet meer pijn dan ze ooit had kunnen vermoeden. 'Wie denk je dat ik ben? Ik dacht dat ik doodging, vuile klootzak! Ik dacht op dat moment echt dat je... dat je...' Haar stem breekt. Alsof ze ook maar aan iemand zou kunnen beschrijven hoe het voelt om te denken dat je dood gaat. Zelfs al duurde het maar een paar seconden, het is het meest angstaanjagende wat er bestaat. En ze had gehoopt dat ze dat nooit meer zou hoeven voelen. 'Ik dacht dat je me probeerde te vermoorden!'
'Natuurlijk niet, ik zou nooit-.'
'Ik had jouw broekspijp in brand kunnen steken om je te doen ophouden. En dan had iedereen geweten van onze magische krachten!'
'Het spijt me, Robyn, ik wilde jou geen pijn doen. Het spijt me echt.'
'Rot op met je excuses!' Robyns stem slaat over, terwijl ze hem de rug toekeert om haar fiets te pakken. Ze wil niet dat hij aan haar gezicht kan zien hoe erg hij haar gekwetst heeft. En ze wil zijn gezicht ook niet langer zien. Ze wil alleen maar dat hij weggaat.
Maar dat lijkt Mitchell niet te begrijpen. 'Robyn, snap het dan! We weten allemaal dat jij jouw emoties niet onder controle kunt houden! Dat je agressief bent! Ik deed gewoon wat iedereen zou doen in zo'n situatie!'
Het tuinhekje dat Robyn net nog vasthad, gaat in vlammen op.
'Mitchell, ga alsjeblieft weg. Je hebt eerst genoeg gedaan.' Voor het eerst die avond klinkt Myrthe weer alsof ze weet wat ze doet.
'Kies je haar kant?'
'Ik kies helemaal geen kant. Ik denk dat jullie hier morgen over moeten-.'
'Ik moet helemaal niks!' snauwt Robyn. 'Mitchell denkt blijkbaar dat ik mensen in brand steek als ik kwaad ben. Hij vindt me een moordenaar. Nu durft hij vast niet meer bij mij in de buurt te komen.'
Mitchell klemt zijn kaken op elkaar. 'Leuk, Robyn, doe maar alsof ik hier de slechte vriend ben. Je zou me juist moeten bedanken omdat ik je tegengehouden heb! We weten allemaal dat jij je zelfbeheersing vaak verliest. Dat vuur naast je is fucking het levende bewijs!'
'Flikker op voor ik je echt in brand steek!' gilt Robyn, en ze springt op haar fiets. Ze ziet dat er al mensen naar de straat zijn gelopen en naar het brandende hekje wijzen. Ongetwijfeld heeft ze haar reputatie nieuw leven ingeblazen.
'Ga je mee, Myrthe? Of blijf je bij hem?' De felle toon in haar stem zou de meeste mensen hebben weggejaagd.
'Ik... ik ga mee.'
Myrthe springt bij haar achterop en Robyn trapt zo hard als ze kan. Ze slingert, maar de alcoholroes is allang uitgewerkt. Gelukkig lijkt Myrthe aan te voelen dat ze niets moet zeggen.
'Is dat echt hoe jullie over me denken?' Het is een kwartier later. Robyns stem trilt. 'Dat ik agressief ben? Dat ik mensen vermoord als ik mijn zelfbeheersing verliest?'
'Nee, Robyn.' Myrthe leunt tegen haar rug. 'We weten dat je jouw krachten juist gebruikt om mensen te helpen. Wat Mitchell deed... Het klopte niet, maar het was een reflex. Hij had geen tijd om na te denken. Anders had hij het echt niet gedaan. Ik begrijp dat het afgrijselijk was, maar probeer het hem alsjeblieft niet te zwaar aan te rekenen.'
Myrthes woorden doen Robyn niet beter voelen. Al die tijd werd er tegen haar gezegd dat ze moest leren om haar vrienden te vertrouwen.
Maar nu blijkt dat Mitchell haar niet eens vertrouwt.
Dat hij haar een moordenaar vindt.
En wees nou eerlijk...
Dat is ze toch ook?

#2 Stem van het waterDonde viven las historias. Descúbrelo ahora