O4

1.3K 79 3
                                    

     'Allison? Allison! Allison, word wakker, snel! Verdorie Allison, word wakker!' 

     Ik opende mijn ogen, die ik al snel weer dicht kneep tegen het licht, en ze moeilijk weer opende om mijn ogen aan het licht te laten wennen. Toen mijn ogen eenmaal gewend waren, viel mijn blik op het meisje. 

     'Wat?' gromde ik. Nee, ik was geen ochtendmens. Of nachtmens. Of wat dan ook. Mensen moesten mij gewoonweg niet wakker maken, of anders..

     'Hij komt eraan! Snel, als je nú overeind komt, kunnen we hem voorblijven!' zei ze gehaast, van haar ene been op het andere wippend. 

     Alsof er een knop in me werd omgezet was ik ineens klaarwakker. Al vloekend kwam ik overeind en greep mijn tas van de grond, waarna ik mijn sleutels uit mijn jaszak graaide en de zaklamp aanknipte, waarop Lorre een scheldwoord naar mijn kop slingerde die niet uit de mond van zo'n jong meisje hoorde te komen. 

     'We vallen al genoeg op met het licht dat van míj af komt, dus zet dat.. dat.. dat 'ding' uit, en volg mij!' zei ze boos, waarna ze door de deur heen zweefde en ik in het donker gehuld was, op het vage licht dat van mijn zaklamp af kwam na dan. Ik knipte mijn zaklamp uit en ging op de tast op zoek naar de deur, die ik al snel gevonden had, en haalde die van het slot af. Ik duwde de deur open, en keek naar Lorre, die me ongeduldig aan zat te kijken. 

     'Het gaat hier om jóu leven, niet om het mijne, voor het geval dat je dát nog niet door had,' siste Lorre. Wow, hoe vaak wil je nadrukken op woorden leggen. En dan vooral als het gaat over zinnen met betrekking tot de dood. Mijn dood. En het feit dat zij dood is. 

     Ze zweefde, op een behoorlijk hoog tempo, voor me uit, zigzaggend de gangen door. En ik? Ik vertrouwde op een dood kind dat in het ziekenhuis woonde en rende, al heigend, achter haar aan. 

     'Lorre!' riep ik buiten adem naar het meisje, dat zich met een ruk naar me omdraaide en me boos aankeek. 'Ssst!' siste ze. 'Ga dan wat langzamer,' heigde ik. Lorre gromde naar me, waarna ze zich omdraaide. Ik deinsde achteruit. Lorre gromde? 

     'Kom je nog?' riep ze vanuit de verte. Ik kniperde een paar keer, waarna ik naar Lorre keek, die aan het eind van de gang stond. Of zweefde. Of wat ze ook deed. Oh, dit was niet goed voor mijn hoofd! 

     Gegrom vanuit de verte haalde me uit mijn gedachtengang, en dit keer wist ik gewoon dat Lorre het niet was die gromde. 

     'Verdorie Allison, rénnen!' riep Lorre, en ik hoefde er dit keer geen twee keer over na te denken voordat ik zo hard als ik kon naar Lorre toen rende, die de hoek om verdween en voor een grote deur tot stilstand kwam. 

     'Snel, voordat Max..' 

     'Max?

     'Ja, Max, ja!

     'Who the fuck is Max..?

     'Max.. Grote hond, half Husky, half wolf, zwerft hier al ruim twee jaar rond, heeft een hekel aan mensen, bijt graag, kunnen we door?' somde ze gehaast op. 

     'Half wolf?'

    'Half wolf ja! Hé, als jij door een wolfhond wil worden opgegeten, moet je dat gewoon zeggen, want ik kan mijn tijd beter besteden dan dit!' siste Lorre boos. 

     'Sorry!' zei ik snel, waarna ik de deur open duwde en er doorheen rende. De deur sloot zich met een klap achter me. Vaag hoorde ik Lorre iets zeggen, maar ik kon er niets van maken, waarna ze door de deur heen zweefde. 'We zijn hem kwijt,' zei ze glimlachend, waarna ze naar de andere kant van de grote ruimte zweefde. 

     Een paar keer botste ik tegen wat dingen aan, zoals bedden en tafeltjes, en één keer zelfs tegen een rolstoel. Waarom stond het er hier vol met rolstoellen? Ja, het is een ziekenhuis, maar er hoeft niet in elke hoek een stofverzamellende rolstoel te staan. Lorre draaide van de vier keer dat ik ergens tegenop botste drie keer haar hoofd naar me om. En van die drie keer zag ik haar twee keer moeite doen een glimlach te verbergen. Tja, zij hoefde zich geen zorgen te maken over tegen dingen aan te botsen. 

     Oh, dat kwam gemeen over. Foei Allison! 

     Lorre zweefde voor de zoveelste keer door een deur heen, waardoor ik toch wel lichtelijk jaloers werd. Ik wilde ook door deuren heen kunnen zweven, hoe kinderachtig dat ook klonk!

     Lichtelijk geïrriteerd duwde ik de deur open en liep de ruimte binnen.

     Lorre zat aan de andere kant van de kamer op de grond, naast een lichaam. Toen ik dichterbij kwam hoorde ik haar zacht praten; 'Je hebt wel erg veel geluk deze week.. Open je ogen en kijk wat ik heb gevonden, wat ik voor je heb meegebracht..' 

     Ik knielde naast Lorre en het lichaam neer op de grond, om erachter te komen dat het een jongen was. Hij was lijkbleek, en zijn ogen waren gesloten. Zijn borst bewoog niet, en dat golt ook voor zijn neusvleugels. Zou Lorre doorhebben dat hij.. Dat hij dood was? Ik legde mijn vingers in de nek van de jongen, op zoek naar een hartslag, als wist ik al zeker dat hij niet meer leefde. Ik sloot mijn ogen en hield voor een paar seconden mijn adem in. 

     Ik haalde mijn vingers uit de nek van de jongen. 'Lorre.. Het spijt me, maar..' begon ik. 

     'Hoor je? Ze is nog jong, vol met energie,' zei ze zacht tegen de jongen, door mij heen pratend. 

     'Lorre..'

     'Kom op Mi! Open je ogen!' Woede klonk door in haar stem. 

     'Lorre!' Schreeuwde ik boos. 

     'Het is al lang en breed donker! De zon is al lang onder! Open je ogen, verdorie!' Haar stem ging over in gesnik. 'Mi,' jammerde ze.

     'Doe niet zo sentimenteel,' gromde de jongen, die zich op zijn rug draaide. 

     Ik zakte door mijn knieën, waardoor ik op mijn achterste viel en naar achter kroop. Hij was dood. Ik voelde geen hartslag, en zijn borst bewoog niet! Hoe kon hij ineens leven?

     Langzaam, duidelijk met moeite, kroop de jongen overeind, tot hij recht zat. Hij haalde zijn hand door zijn ravenzwarte haar heen, waarna hij vermoeit zijn ogen opende, die licht leken te geven in deze donkere ruimte. 

     'Ik heb bijna geen slaap gehad vanmiddag,' gromde hij, waarna hij om zich heen keek. 'Waar is Max?' vroeg hij. 

     'Max zwerft door de gangen. Hij had Allison bijna opgegeten,' zei Lorre giegelend. 

     'Dat is niet grappig!' riep ik verontwaardigd, waardoor zowel de jongen als het kind hun aandacht op mij vestigde. 

     'Dus daar kwam al die herrie vandaan,' zei de jongen geamuseerd, waarna hij overeind kwam. Hij klopte zijn kleding schoon, waarna hij met sierlijke passen naar me toe liep. Voor me kwam hij tot stilstand en keek op me neer. 

     'Wát?' vroeg ik, hem geïrriteerd aankijkend. Hij glimlachte geamuseerd. 'Ja, want het is ook zó grappig dat ik door een hond word opgejaagd en naar een spook moet luisteren om te willen overleven!' 

     Hij knielde voor me neer, waarna hij een lok van mijn haar uit mijn gezicht streelde. 

     Wow, van dichtbij waren zijn ogen nóg mooier, en zijn gezicht was prachtig. Geen oneffenheden, puistjes, of wat dan ook. Kortom, hij was gewoonweg prachtig.

     'Hmm, bedankt,' zei de jongen glimlachend. 

     Ik sloeg mijn handen voor mijn mond. Had ik dat echt hardop gezegd?

     'Lorre, wil jij Max halen?' vroeg de jongen, zonder zijn blik van mij af te wenden. 

     'Natuurlijk,' zei Lorre zangerig, waarna ze de kamer uit zweefde. 

     Ik keek Lorre na, en toen ze eenmaal de kamer uit was, vestigde ik mijn blik op de jongen voor me. 'Is het interessant?' vroeg ik met opgetrokken wenkbrauwen. 

     'Oh, dus jij bent zó'n mens,' zei hij geamuseerd. 

     'Ja, ik ben zó'n mens. Nu, wil je álstjeblieft, oprotten?' vroeg ik lieflijk, hem tegen zijn schouders duwend, waardoor hij achterover viel. 

     'Stomme zet,' gromde hij.

     Het volgende wat ik wist, was dat ik met mijn rug tegen de muur was gepint, met zijn hand om mijn keel geklemt. 

     Dit werd met de minuut erger..

 Hospital for soulsWhere stories live. Discover now