004

530 44 12
                                    


Lieve mam en pap,

Wat er de afgelopen dagen is gebeurd kan ik zelf haast niet geloven. Over het toverschooltoernooi heb ik jullie al verteld, enkel heb ik nog niet verteld dat ik dit jaar de vierde deelnemer zal zijn. Hoe het precies komt weet ik niet, ik zou willen dat ik het wist.

Mijn naam kwam pas uit de beker nadat alle deelnemers al waren gekozen. Voor ieder kwam dit als een verrassing, voor mij kwam het nog het meeste aan als een verassing. Professor Perkamentus riep met een luide maar veraste stem mijn naam. Iedereen keek me direct aan, afwachtend op mijn reactie terwijl ik enkel geschokt kon toekijken hoe de ogen van vele zich vulde met haat. Uiteindelijk had ik mijn lichaam overeind gehesen, al kwam dit enkel omdat Hermelien me aanduwde.

Met een trillende hand had ik het briefje uit de lange vingers van het schoolhoofd gepakt en was ik naar de verzamelruimte voor de deelnemers gelopen. Ontkennen dat mijn knieën de hele weg ernaar toe knikte kan ik niet. Ook stond het zweet op mijn voorhoofd en klopte mijn hart sneller dan ooit te voeren. In een soort schok toestand hadden mijn voeten me tergend langzaam naar mijn eindbestemming gebracht. Eenmaal daar aangekomen stormde de professors direct de kamer binnen. Ik ga de toon in de stem van professor Perkamentus nooit meer vergeten.

'Heb jij je naam in de vuurbeker gestopt?' had hij gevraagd. De woedende en paniekerige toon in zijn stem zorgde ervoor dat ik niet normaal kon antwoorden en hem enkel stil kon aankijken. 'Harry, heb jij je naam in de vuurbeker gestopt?'

'N-Nee, professor,' had ik geantwoord met een trillende en zachte stem. Om extra kracht bij mijn woorden te zetten had ik mijn hoofd geschud, hopend dat hij me zou geloven.

'Het is niet eerlijk dat jullie een extra deelnemer hebben!' had een stem geroepen, al weet ik niet bij wie deze stem hoorde. De kamer leek te draaien voor mijn ogen. In de verte zag ik Carlo Kannewasser, Fleur Delacour, Viktor Kruml, professor Anderling en Dolleman die me allen aankeken. De andere drie deelnemers keken vol twijfel en iets afkeurends in hun ogen. Professor Anderling had enkel een bezorgde blik, in tegenstelling tot professor Dolleman die tevreden leek te zijn.

Echter had ik op dat moment nog hoop, totdat Cornelius Droebel de woorden uitsprak die ik het meest had willen vermijden. 'Zijn naam is uit de beker gekomen, dat betekend dat de jongen de vierde deelnemer zal zijn van het toverschooltoernooi.'

'Hij is nog maar een kind!' had professor Anderling direct geprotesteerd. 'De regels zijn de regels,' had Droebel simpel gezegd, al stonden zijn ogen niet net zo streng als zijn stem klonk. Alles leek op dat moment voor mijn ogen te draaien, mijn hele wereld leek voor heel even te zijn ingestort. Enkel heksen en tovenaars van zeventien jaar of ouder mochten deelnemen, ik met mijn veertien jaar ging het nooit volhouden. Ik mag mezelf al gelukkig prijzen zodra ik het overleef!

Eenmaal terug in de slaapzaal wilde ik niets anders dan slapen, of met mijn vrienden erover praten zodat zij het minder erg zouden kunnen laten lijken. Echter gebeurde het tegenovergestelde. Ronald vroeg me waarom ik het hem niet had verteld. 'Ik ben toch je beste vriend? Daar hou je zoiets niet voor geheim? Nu weet ik dus ook weer waar ik sta.'

Het laatste had hij gemompeld, en ondanks dat ik het haast niet had gehoord deed die zin me het meeste pijn. Van hem kon ik geen steun verwachten, ik moest hem juist de steun geven. Na alles wat ik die dag had meegemaakt kon ik dit niet meer opbrengen.

'Denk je dat ik serieus mijn eigen naam erin heb gedaan?' had ik hem enigszins kwaad gevraagd. 'Hoe kun je nou zoiets denken? Natuurlijk heb ik dat niet gedaan! Ik wil dit toch allemaal niet!'

Hij had me niet geloofd en was uiteindelijk boos de slaapzaal uitgestormd. Hiermee had hij me achtergelaten met niets meer dan een nog zwaarder gevoel op mijn borst wetend dat ik de hele school inclusief mijn beste vriend tegen me had gekeerd zonder het zelf te hebben gedaan.

Maar als professor Perkamentus en mijn beste vriend het niet eens kunnen opbrengen om te geloven, hoe kan ik dit dan verwachten van de buitenwereld? Van alle andere leerlingen die ik nog nooit persoonlijk heb gesproken, die niets van mij afweten en waar ik ook absoluut niets vanaf weet?

Ik kan het niet helpen. Een gevoel van hopeloosheid en duisternis overviel me die avond, en hoezeer ik het ook probeer kom ik er maar niet vanaf. Natuurlijk heb ik Sirius geschreven, al heb ik niet verteld dat niemand me geloofd. Ik weet dat hij het op dit moment net zo zwaar heeft ondanks dat uit zijn laatste brief is gebleken dat Remus bij hem is om hem gezelschap en veiligheid te bieden. Waarom kan Ron niet net zo'n goede vriend voor me zijn als Remus voor Sirius (en omgekeerd)?

Hermelien steunt me echter wel, iets waar ik haar dankbaarder voor ben dan woorden ooit kunnen uitdrukken. Ze sloeg haar armen om me heen en beloofde me dat ze bij me zou blijven, wat er ook staat te gebeuren. Ze heeft me geloofd om me door elke opdracht te helpen en aangezien ze de slimste heks van onze leeftijd is kan ik daar een sprankje hoop uithalen.

Heel misschien heb ik dus nog wel een kans, hij is wellicht niet net zo groot als die van de andere drie deelnemers die niet enkel ouder zijn, maar ook veel ervaring en de steun van de medeleerlingen hebben. Ik hoef heus niet te winnen, dat wil ik ook niet. Het enigste wat ik wil is dit overleven.

En op dit moment schat ik die kans niet heel groot in, echter weet ik dat hij aanwezig is en daar kan ik al steun uithalen.

Hopelijk kunnen jullie me enigszins beschermen vanuit daarboven, want ik geloof dat ik jullie bescherming wel zou kunnen gebruiken!Â

Heel veel liefs,
Harry.


Athazagoraphobia ~ DrarryWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu