Slaaf van de familie Bernasconi ( Aguslina)

18 bij wie

Verteld Carolina

C: Weet jij wat er mis is?

M: ik denk het wel. En bij wie voel je het?

C: bij.....

De deur gaat open. Claudia komt binnen en kijkt me boos aan.

Cl: wat doe je hier? Je taken zijn nog niet klaar en anderes weet ik er nog wel. En wie is hij? Je mag geen mensen hier uitnodiging.

M: ik ben een vriend van u zoon.

Cl: waarom ben je dan niet bij hem?

M: omdat ik wilde praten met mijn zus.

Cl: ze gaat eerst verder werken.

Ik sta op en ga verder met mijn taken. Ik haat dat als er iets gebeurt het verpest word.

Verteld Agustín

Mike komt te trap af en gaat naast me zitten.

A: en hoe was het?

M: goed, ze vergeeft me.

A: dat is geweldig. En nu help je me?

M: ja ik was er mee bezig maar je moeder kwam.

A: ze verpest ook alles. Maar wat heeft ze gezegt?

M: ze zei wat ze voelde als ze bij iemand is. En van wat ze zei weet ik dat ze verliefd is.

A: en op wie?

M: dat vroeg ik, maar toen kwam je moeder.

A: ik hoop dat ze het over mij had.

M: ja ik hoop het ook voor jou. Maar gaan we nu de taak af maken?

A: ja dan zijn we daar vanaf.

Na dat taak gaat Mike naar huis. Ik ga naar mijn kamer. Ik zit de hele tijd na te denken over wat Mike zei. Zou Carolina het over mij hebben gehad? Ik hoop het wel. Ik trek mijn kleren uit en ga in bed liggen.

Xx: Agus.

Ik hoor een stem mijn naam fluisteren. Ik doe mijn ogen open en zie iemand bij de deur staan. Maar ik kan niet zien wie.

Xx: Agus ben je wakker?

Ik herken haar stem het is Caro. Ik ga recht op zitten. Ik kijk naar de klok het is nog vroeg.

A: waarom ben je niet aan het slapen? Het is 5:00.

C: ik kan niet slapen. Ik heb de hele tijd nachtmerries.

Ik doe het licht aan om haar beter te zie. Ik zie dat ze rode ogen heeft en er tranen op haar wangen rollen.

A: kom maar naast me zitten.

Ze doet de deur dicht en komt naast me zitten.

A: gaat het met je?

C: ja. Ik wil gewoon niet alleen zijn.

A: als je wil kun je hier blijven.

C: maar dan kun jij niet goed slapen.

A: ik ben vrijzeker van wel. Waar gingen je nachtmerries over?

C: over vroeger. Toen ze me sloegen als ik niet luisterde of me opsloten.

A: ik zorg dat je dat niet meer overkomt.

C: jij bent de eerst die lief is tegen me.

A: gaan we slapen want we hebben nog maar een half uur.

Caro gaat naast me in bed liggen met haar rug naar me. Ik doe mijn armen om haar middel en trek haar dichter naar me toe.

C: wat doe je?

A: ik knuffel je. Vind je het niet leuk?

C: jawel. Maar het voelt een beetje raar.

Na een paar minuten lig ik al in slaap mat Caro in mijn armen. Het voelt goed om haar in mijn armen te hebben.

Een halfuur later

Ik word wakker door de wekker. Ik kijk naast me en zie Caro liggen. Ze ziet er mooi uit.

A: Caro.

C: ja.

A: we moeten opstaan.

C: ja.

Caro gaat zitten in bed. Ik doe het zelfde. Ze wilt opstaan maar ik hou haar tegen.

C: wat doe je? We moeten opstaan.

A: ja maar eerst wil ik nog iets doen.

Ik pakt Caro bij haar middel en trek haar dichter naar me toe. Ik voel haar ademhaling borsten met de mijne.

C: wat doe je?

A: sluiten je ogen.

Caro doet wat ik vraag. Ik sluit mijn ogen ook. Ik benaderd haar nog meer. Onze lippen borstelen elkaar.