Boek 1, hoofdstuk 19 - Wijze woorden

295 13 0
                                    

Verbaast luister ik naar het geluid. Niks. Zo stil als het kan draai ik me om. Zacht zet ik een paar stappen richting de deur van Charlottte . Met elk zintuig op de volle honderd procent loop ik verder. Zodra het gestrompeld weer begint sta ik gelijk stil. Ik spits mijn oren nog meer dan dat ik al deed en kijk met grote ogen om me heen. Ik sta bijna bij de deur en ik kan dan ook bijna om het hoekje kijken om te zien wie er in de stal is. Het geluid stopt weer en dit is voor mij het moment om de stal van Charlotte uit te lopen. Er is maar een grote stap nodig om te kunnen zien wie er is. Voorzichtig til ik mijn voet op. Een paar centimeters verderop zet ik hem weer op de grond. Langzaam beweeg ik mijn andere voet naar de andere. Ik sluit bang mijn ogen. Ik merk dat ik uit de stal ben. Geen idee hoe maar ik voel het gewoon. 'Elena?' De stem klinkt opgelucht en blij. Gelijk doe ik mijn ogen open. 'Idioot! Ik was zo bang!' roept ik boos uit. 'Sorry...' Ik kijk naar Charlotte en loop de stal weer in.

'Elena? Kunnen we even praten. Ik moet je iets vertellen..' 'Nee. Ik wil je nu even niet spreken Evan.' 'Maar...' 'Ga weg.' piep ik. Mijn handen leg ik op Charlottes neus. Tranen prikken in mijn ogen. Schaamte, woede, angst en liefde. Zoveel emoties die voor tranen zorgen. 'Maar Elena, het is belangrijk.' De dam in mijn ogen breekt en de tranen krijgen een vrije loop. 'Ik zei: ga weg.' Ik klink gebroken. Ik weet dat Evan nu het liefste zijn armen om me heen slaat. Maar eerlijk, ik weet niet of ik dat nu wel wil. Ik schaam me dood voor het moment boven in de gang. Ik weet niet eens waarom ik zo bod doe. 'Oké. Als jij dat wilt...' ik hoor hem de stal uitlopen. '...Morgen gaan we verder, we gaan naar Adéna.' zegt hij nog voor hij achter mijn rug verdwijnt. Huilend laat ik mezelf op de grond zakken. Charlotte laat haar neus op mijn hoofd leunen. Ik kijk op en kan een lachje niet verbergen. 'Ik zie je morgen Charlotte.' Ik sta op en druk een kusje op haar snuit zodra de tranen weg zijn.

Kijkend naar mijn voeten loop ik over straat. Niet dat ik mijn voeten kan zien door mijn jurk. Soms zie ik de neuzen van mijn schoenen er onder uit steken. Zuchtend kijk ik om hoog. Er zijn nog enkele mensen buiten ondanks dat het al donker is. Bata word verlicht door de duizenden lichtjes boven de straten. Ik ben het lopen zat. Ik wil zitten. Ik ga naast de weg op de grond zitten. Ik zit niet midden op de weg. Ik zit op een klein trapje voor een gebouw. Ik leg mijn armen op mijn knieën en leg mijn kin op mijn armen. Verveelt zucht ik. Wat is er toch? Ik weet dat ik gevoelens heb voor Evan. Maar het kan niet, het mag niet. Als ik straks thuis ben zie ik hem nooit meer. Zacht bijt ik op mijn lip. Ik voel de tranen al weer prikkelen in mijn ogen. 'Gaat alles wel goed meisje?' Twee voeten verschijnen in mijn zicht. Ik kijk op en veeg snel mijn tranen weg. 'Niet echt.' Ik sta open en kijk het oude vrouwtje aan. 'Het spijt me, ik wist niet dat dit uw huis is.' Verontschuldig ik mezelf gelijk.

'Rustig maar kindje. Dit is niet mijn huis. Wacht je op iemand?' vraagt het vrouwtje. Ik zucht. 'Nee. Ik ben een beetje verward. Ik wou even lopen in de hoop alles even te kunnen vergeten.' Leg ik simpel weg uit. Ik ga weer zitten op het trapje en kijk naar mijn handen. 'Weetje soms is het moeilijk om dingen alleen op te lossen.' zegt het vrouwtje. Ze komt met wat gezucht naast me zitten. 'Soms is het goed om er over te praten.' Vervolgt ze haar zin. 'Ik weet niet goed hoe ik dingen moet uitleggen.' zegt ik zacht. 'Praten is moeilijk, zeker over je gevoelens. Zolang je dingen zegt en doet die voor jou goed voelen lukt het vanzelf wel.' 'Dat is het probleem.' Zucht ik. Ik leg mijn hoofd op mijn knieën en zucht geërgerd. Het oude vrouwtje naast me grinnikt even. Ik til mijn hoofd weer op en kijk voor me uit. 'Ik heb laatst een jongen ontmoet. We zijn samen gaan reizen en ik heb in de loop der tijd gevoelens voor hem gekregen...' ik zucht even en kijk weer naar mijn handen. '...Ik weet dat hij gevoelens voor mij heeft. Dat heb ik gehoord. Maar...' schaamte neemt mijn lichaam over. Ik pluk met mijn ene hand aan mijn andere hand. De ring die ik van mijn moeder heb gekregen draai ik even rond.

Zuchtend kijk ik even naar de vrouw. 'Maar sinds ik weet dat hij iets voor me voelt, doe ik raar en is alles alleen maar ongemakkelijk geworden. Ik ben bang dat ik hem vroeg of laat pijn moet doen.' niet goed wetend waar ik moet kijken, kijk ik weer naar mijn handen. 'Je lijkt me een slim en moedig meisje.' Even kijk ik naar de vrouw en lach. 'Dank u.' 'Iedereen is bang voor dingen. Bang om geliefde pijn te doen. We willen die mensen zo goed mogelijk beschermen...' Het beeld van mijn vader schiet even door mijn hoofd. '... Maar het beschermen van andere kan pijnlijker voor jezelf zijn dan voor de mensen van wie je houdt.' Ik knik even ook al begrijp ik het niet helemaal. Ze bedoelt mijn vader, ze heeft het helemaal niet over Evan. Mijn vader wilde mijn beschermen door de pijn voor zijn moeder. 'Ik weet niet wat ik moet doen. Ik ben zo bang om Evan kwijt te raken of om hem te kwetsen.' piep ik zacht. 'Als ik naar je kijk Elena. Zie ik een vrouw die niet snel opgeeft. Ik zie een vrouw die weet wat ze wilt en daar voor zal vechten.' 'Hoe weet u mijn naam?' Het vrouwtje grinnikt en probeert dan moeizaam op te staan.

Gelijk sta ik op en help het vrouwtje. 'Je hebt een hart van goud Elena.' Zegt ze zodra ze staat. Vragend kijk ik haar aan. Hoe weet zij mijn naam nou? Het oude vrouwtje pakt mijn handen vast waardoor ik haar aan kijk. Nu kan ik haar goed bekijken. Ze komt me erg bekent voor. 'Ga naar hem toe. Vertel hem wat je voelt en vecht er voor!' zegt het vrouwtje zacht. Ze knijpt nog even om mijn hand voor ze van me vandaan loopt. 'Dank u!' zeg ik haar nog na. Dat oude vrouwtje heeft het niet alleen over Evan gehad. Ze had het ook over mijn vader. Hoe weet zij dingen over mijn vader? Ik kijk het oude vrouwtje een beetje wantrouwig achterna. Ik haal mijn schouders op en loop weer terug naar het huis van Sophie. Tijdens de wandeling glijden mijn gedachten weer terug naar het vrouwtje. Waarom kwam ze me nou zo bekent voor? Het is als of ik haar vaker gezien heb. Als of ze jaren lang in het kasteel heeft gewerkt.

Een voor een flitsen alle gezichten van alle mensen uit het kasteel langs. Mijn blik blijft hangen bij het stralende gezicht van Diana. Diana lijkt bijna sprekend op het oude vrouwtje. Als twee druppels water. Ik schud de gedachtes van me af. Diana heeft helemaal geen zussen. Ik heb haar daar in ieder geval nooit over gehoord. Ik besluit de gedachte te laten rusten en loop rustig door. Aangekomen bij het huis, open ik de deur. Ik loop naar binnen en laat de deur achter me dichtvallen. Gelijk zie ik Sophie te voor schijnt komen. 'Waar was je? Ik maakte me zorgen. Evan zei dat je in de stal was maar ik zag je daar niet.' Sophie klinkt erg bezorgd. 'Ik was even lopen. Moest even mijn hoofd leeg maken.' zucht ik. Sophie laat het er bij zitten en loopt richting de trap. 'Waar is Evan?' vraag ik zacht. 'Op zijn kamer. Hij is de hele avond al stil.' zegt ze stil zonder zich naar me om te draaien. Ik knik en Sophie loopt de trap op. Stil volg ik haar de trap op. Zodra ik boven ben loop ik naar de deur van Evans kamer.

Ik hef mijn hand en maak een aanstalten op te kloppen. Ik twijfel even voor ik twee klopjes op de deur plaats. Geen antwoord. Ik besluit nog even te wachten voor ik de deur zelf open. Ik steek mijn hoofd de kamer in en kijk naar Evan. De kamer van Evan is het zelfde als die van mij. Hij ligt met zijn rug naar de deur toe. 'Evan?' piep ik zacht. Ik krijg geen reactie, niet eens een beweging. 'Evan?' probeer ik nog een keer. Weer niks. Ik zucht even. 'Evan het spijt me.' begin ik. Ik weet niet of hij me hoort of niet maar ik zeg het gewoon. 'Ik weet niet wat er met me is. ik weet niet waarom ik zo raar doet...' Ik loop de kamer verder in en sluit de deur achter me. 'We weten allebei dat er een dag zal komen waarna ik je niet meer kan zien. En alleen daar aan denken doet al pijn. Ik wil je niet kwijt raken. Het spijt me dat ik zo boos tegen je gedaan heb.' zeg ik zacht. Ik durf het niet. Ik durf hem niet te zeggen wat ik voel. Ik weet dat het oude vrouwtje gelijk heeft, maar ik kan het gewoon niet. Als ik geen reactie krijg laat ik mijn armen spijtig langs mijn lichaam hangen en loop terug naar de deur.

(Vanuit Evan:)

'Slaaplekker.' Hoor ik Elena nog zeggen voor ze de deur sluit. Ik zucht even en open mijn ogen. Ik draai mezelf op mijn rug en staar naar het plafond. 'Het spijt mij ook.' zucht ik zacht. Ik leg mijn handen op mijn buik en sluit mijn ogen. Ze heeft geen idee dat ik die dag maar al te goed besef. Ik weet dat er een dag komt dat Elena terug moet naar het kasteel. De kans is dan groot dat ik en Sophie dan gevangen worden genomen. De posters in heel Evana schreeuwen het bijna uit. En Elena zelf zegt het ook. Ik denk dat ze haar eigen vader wel beter kent. Kon ik haar maar blijven zien als ze thuis is. Ze heeft geen idee wat ze met me doet. Zodra ze lach is het als of alles om ons heen verdwijnt. Als of ik alleen nog maar oog heb voor haar. Haar ogen zijn net als de heldere lucht en haar haar is bijna net zo licht als de sneeuw. Bijna, Elena's haar is niet wit maar licht blond. Het staat haar prachtig.

Dat moment toen in het meer. Die kus. Het voelde alsof ik werd gekust door een engel. Zo zacht en liefde vol. Ik zucht even en leg mijn handen onder mijn hoofd. Mijn gedachtes schieten even naar een paar uur geleden, toen Elena de badkamer uit kwam lopen. Ze zag er zo goed uit. Ik zou zo graag mijn lippen op die van haar willen plaatsen en haar nooit meer los te hoeven laten. Ik zou haar de mijne willen noemen. Maar ja, Wat moet een prachtige prinses zo als Elena met een weesjongen als ik? Dat zou haar vader nooit accepteren. En toch heb ik het gevoel als of ik mezelf voor lieg. Zodra ik denk aan het blokkeren van mijn gevoelens voor Elena voelt het als of ik aan het liegen ben, tegen mezelf. Ik ben gek op Elena en ik zal alles voor haar doen. Ik zou zelfs tegen haar vader in gaan voor haar. Gefrustreerds duw ik mijn gezicht in het kussen. Ik gooi het naar de andere kant van de kamer en draai mezelf om. Ik sluit mijn ogen en probeer te slapen. Morgen vertrekken we naar Adéna.

Just A Princess | Boek 1 [herschrijven]Where stories live. Discover now