-4-

14 2 0
                                    

Het meisje fietst weer in de straat. Het was een zware dag geweest voor haar. Op school doet ze alsof alles goed gaat maar vanbinnen gaat ze kapot. Niemand weet van haar situatie. Ze hoopt dat ze weer een brief vind, zodat ze zich iets beter gaat voelen. Het begint te regenen. Door de bladeren stapt ze af. Ze struikelt over een stoeprand en glijd uit. De harde klap die ze verwacht komt niet. Twee handen vangen haar op. Ze kijkt naar de eigenaar van de handen. Een jongen met een littekenen door zijn oog. Snel krabbelt ze overheid en mompelt dankjewel. De jongen laat haar achter en verdwijnt als sneeuw voor de zon.

Ze loopt naar haar fiets toe en haar oog valt op een stukje wit papier dat tussen de bladeren ligt. Snel pakt ze het en leest het.

-2-

Omarm het onbekende

-A

Ze denkt aan de jongen die haar opving. Is hij de schrijver van de brieven?

De brieven naar nergensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu