Mijn thuis; H3

45 6 3
                                    



(3)

Ik loop en loop, zo gaat het uren door. Dan hoor ineens de motor van een auto, het Inazuma busje? Ik draai mij snel om, ze hebben mij ingehaald. 'Ugh, nee toch.' En ja hoor, natuurlijk, het busje vermindert vaart. 'Wil je misschien een lift?' Vraagt de jongen met een bandana als het busje is gestopt. Hij houdt het portier open, ik kijk twijfelend naar het busje.

'Ik ben Mark Evans,' hij stapt uit het busje, 'wat doe je hier eigenlijk op de weg?' Ik, ja loop naar huis?' Waar moet je heen?' Inazuma Town..' Dat meen je niet, daar moeten wij ook heen! We wonen daar! Nou de meeste dan. Ik heb je nog nooit gezien, naar welke scho-.' Mark waarom laat je haar niet binnen?'

Axel. Serieus? Dit gaat echt goed. 'Ik heb geen kans gekregen om mij voor te stellen. 'Nikki is de naam.' Geen achternaam?' Ik haal onverschillig mijn schouders op. Axel staat nu oog-in-oog met mij. Ik doe net alsof ik Axel nog niet ken. 'Haii, Nikki,' ik steek mijn hand uit,' prettig om kennis met je te mogen maken.' Hij doet mij na en stelt zich voor. Ik stap uiteindelijk toch het busje in, terwijl Axel naar mij staart. 'En staren is onbeleefd Axel,' fluister ik naar hem, hij grinnikt en komt achter mij aan.

'Jongens dit is Nikki, ze moet naar Inazuma Town, ze rijdt met ons mee.' Overal kwam een soort begroeting vandaan, 'Bedankt dat ik mee mag rijden.' Ik laat mijn ogen over de jongens heen glijden. Ik zie de jongen met de dreadlocks fronzen terwijl de ogen van mijn drielingbroer vergroten. Ik neem plaats naast de jongen met de dreads. En weer steek ik mijn hand uit. 'Nikki,' zeg ik terwijl ik hem aan kijk. Zijn frons verdwijnt en zijn blik gaat naar mijn hand, hij steekt zijn hand uit en pakt die van mij vast. 'Jude, Jude Sharp.' Die Jude heeft hele zachte handen. Er kwam een meisje aan de andere kant van mij zitten. 'Victoria Vanguard, is de naam. Maar de meeste mensen noemen mij gewoon Tori.'

Er tikt iemand op mijn schouder. 'Nikki ben jij niet de mi-.' Ik wilde dit net ontkennen tot het busje tot stilstand kwam, we stonden voor de Raimon Middle School en het was extreem mistig. Er klopte iets niet.. We stapten uit, het was stil te stil. Aan de overkant van het veld stonden gedaantes, ze hadden mantels om zich heengeslagen.

Ik keek naar de jongens voor mij, de teamgenoten van Raimon, waarom zagen ze er zo eng uit?

Ze speelden een wedstrijd. Ik hield het bankje vast en ademde diep in toen ze een bal op Mark afschoten. Het leek meer op de wedstrijd van Raymon tegen Zeus, ze wilden ook niet geloven aan de jongens' liefde voor voetbal. Maar er was een verschil, deze jongens, zij kenden het gevoel dat zij kregen tijdens een echt potje voetbal. Zij speelden met hun tegenstanders, die zij moesten verslaan.
Ik voelde nu pas alle stress die door mijn lichaam stroomde, ik voelde nu pas hoe moe ik eigenlijk wel niet was. Ik denk dat ik maar beter zo snel als ik kan naar huis moet gaan. Vriendschap en voetbal kunnen daadwerkelijk echt alles overwinnen. Axel hield mij in de gaten vanaf het veld waar de Raimon teams nu vriendschappelijk een wedstrijd aan het spelen waren. Hij zei iets tegen Mark die even mijn kant op keek en knikte, hij groette de rest van het team en liep naar het bankje waar ik zat. 'Gaat het goed? Wil je naar huis?' Vroeg hij. Ik keek twijfelend naar het veld, naar Shawn en de jongens.

'Als je thuis even gaat slapen kan je misschien vanavond naar het trainingsveld komen?' Ik knik. 'Goed dan.' En samen beginnen wij onze weg naar mijn huis. Ik werp een voorlopige laatste blik op het veld, de jongens en Shawn, die net op dat moment ook mijn kant op kijkt. 'Maar gaat het wil Nik?' Vraagt hij. Ik knik vaag: 'Jawel, alleen een beetje moe,' ik kijk hem glimlachend aan, 'niets ernstigs.' Axel houdt mijn blik nog even vast en stopt met lopen. 'Wat doe je?' Hij hurkt voor mij. 'Kom, spring erop, ik breng je wel thuis.'

Er schiet een herinnering voorbij van een iets jongere Axel, die ook hurkt en vraagt of ik op zijn rug spring. We hadden net een potje gevoetbald.

'Hmm, waarom komt dit mij zo bekend voor?' Vraag ik met een beetje sarcasme, terwijl ik met een klein sprongetje op zijn rug spring. 'Ik zou het echt niet weten Nik.' zegt hij onschuldig en dan trekt hij een sprintje, zo de straat over. Terwijl het licht gelukkig groen was. We gaan de hoek om, nog een stukje rechtdoor en zo rent hij met mij de binnenplaats op van het ziekenhuis. De plek waar ik woon.

HERSCHRIJVEN// Inazuma ElevenWhere stories live. Discover now