3: oude tak

51 4 0
                                    

We lopen het ziekenhuis binnen en meteen hangt er een dodelijke stilte. In ziekenhuizen is het altijd zo stil. Daniel en ik lopen naar de balie toe om naar Sophie te vragen. Nou ja Daniel loopt en ik ren erheen. 

'Sophie Martins.' is het enige wat ik zeg. Dat lijkt me genoeg informatie. Ik wil gewoon zo snel mogelijk weten hoe het met haar gaat. De vrouw achter de balie lijkt nou niet bepaald vrolijk en typt wat op haar computer. 'Zie je ik ben niet de enige die maandagen haat.' fluister ik naar Daniel toe.

De vrouw kijkt op als ze me hoort fluisteren. Tenminste ik neem aan dat ze me hoorde, want ze keek precies op dat moment op. Sorry mevrouw. 'Sophie Martins is in kamer 248.' zegt de vrouw dan tegen Daniel mij totaal negerend. 'Zijn jullie familie?' vraagt ze dan en haar blik schiet naar mij. 'Ja dat zijn we.' zegt Daniel en hij trekt me weer eens mee. Dat doet hij echt vaak.

'Volwassenen mogen jou niet zo.' concludeert Daniel lachend. Ik rol mijn ogen. 'Ik snap echt niet waarom.' zeg ik onschuldig. Hij schud zijn hoofd en antwoord: 'Ik wel.' Zogenaamd gekwetst kijk ik hem aan. 'Jouw ouders mogen me.' zeg ik als ik aan Ashley en Rick denk. Sophie en Daniel hebben echt leuke ouders. 'Hmm dat zijn dan de enige.' plaagt hij. Ik rol mijn ogen en stomp tegen zijn schouder.

Als ik om me heen kijk besef ik me dat ik hier al lang niet ben geweest. En ik heb ook geen flauw idee waar we heen moeten of waar we zijn. 'Weet jij waar we heen moeten?' vragen we allebei tegelijk. Dat is handig. Ineens zie ik iemand.

'Martins kijk daar is Stephanie!' roep ik terwijl ik Daniel meesleur. Stephanie is een oude vriendin van onze moeders. Ik was helemaal vergeten dat ze hier werkt. 'Stephanie!' roep ik nu naar haar toe. Het hele ziekenhuis hoort me dadelijk, maar dat boeit me nu niet. 

'Noa! Daantje! Wat heb ik jullie lang niet gezien.' lacht ze als ze ons ziet. Ik probeer om niet keihard in lachen uit te barsten. Daantje. Wat een goeie. 'Ja hoi. We zoeken kamer 248.' legt 'Daantje' uit aan haar. Ik moet mijn mond dichthouden, anders begin ik nog keihard te lachen. Dus glimlach ik alleen maar. 

Stephanie legt ons precies uit waar we heen moeten en dan gaat ze weer weg. En dan kan ik mijn lach niet meer inhouden en proest het uit. Daniel staat me alleen maar verbaasd aan te kijken. 'D-daantje.' zeg ik door mijn lach heen. Dat is toch te grappig. Daniel laat me uitlachen, terwijl hij zachtjes grinnikt.

'Ben je klaar, dan kunnen we gaan.' zegt hij als ik eindelijk stil ben. 'Laten we gaan Daantje.' zeg ik en ik krijg weer een lachbui. Ik kan het niet laten. Daniel rolt zijn ogen en trekt me lachend mee. 

Als we bij kamer 248 aankomen komt mijn bezorgdheid 10x harder terug. Daniel klopt op de deur en loopt zonder af te wachten naar binnen. Ashley zit met een betraand gezicht naar haar dochter te kijken, terwijl Rick in gesprek is met de dokter die er ook nog staat. 

Sophie. Ze ziet er verschrikkelijk uit. Haar gezicht zit onder de schrammen en haar ogen zijn gesloten. Verder staan er apparaten om haar heen, maar de rest van haar lichaam kan ik niet zien. Ze ligt onder een deken te slapen. Tenminste ik hoop dat ze slaapt. Ze moet slapen. 

Daniel is naast zijn moeder gaan zitten en ze praten zachtjes. Ikzelf sta nog steeds twijfelend in de deuropening. Moet ik nou gewoon naar binnen lopen? Ik ben officieel geen familie en ik weet niet of ze mij hier binnen willen hebben. 'Ik ehh...moet ik ehm buiten wachten?' vraag ik dan. 

Iedereen lijkt me nu pas op te merken. 'Nee gek, kom.' zegt Daniel hoofdschuddend. Dus loop ik de kamer in en ga aan de andere kant van Ashley zitten. Ik pak Ashley haar hand vast en knijp erin. Ze glimlacht naar me en zegt: 'Fijn dat je er bent.' Ik knik als antwoord. 

Dan sluit Rick het gesprek met de dokter af en komt naar ons toe. 'En?' vraagt Daniel gelijk. Rick begint uit te leggen dat Sophie een zware hersenschudding heeft en een gebroken been. Ook heeft ze haar arm gekneusd en veel wonden. Het is een wonder dat ze nog leeft. Wat een kluns die Sophie. Hoe werd ze nou weer aangereden? 

'Hey! Wat een eer.' hoor ik ineens de stem van Sophie. Sophie? Snel kijk ik op en zie dat ze wakker is. Ze staart ons geamuseerd aan. 'Hoe gaat het Soof?' vraagt Daniel meteen. 'Daan doe eens rustig. Het gaat prima.' zegt ze. Sophie veegt haar bruine haren achter haar oor en kijkt ons een voor een aan. 

'Hoe ben je nou aangereden?' vraag ik dan maar. 'Luister die oude tak in die auto snapte niet dat ik voorrang had en reed gewoon tegen me aan.' legt ze rustig uit. Ik schiet in de lach en kijk haar aan met een meen-je-die blik. 'Over oude takken gesproken wij moeten nog nablijven No.' zegt Daniel ineens. 'Oh nee.' kreun ik. Ik heb toch geen zin in die Veenstra. 

Ik kijk op de klok en zie dat school bijna is afgelopen. Shit we moeten snel zijn. 'We komen straks weer terug.' beloof ik Sophie voordat we de kamer uitrennen. We rennen letterlijk door het ziekenhuis heen. Daniel rent alleen nogal snel. Sneller dan dat ik kan. 'Daantje!! Zo snel kan ik niet.' roep ik hijgend naar hem toe. 

'Noa noem me niet zo!' 

'Sorry Daantje.' 



Waarom hij? ✅Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu