15: zo vaag

37 2 0
                                    

Na 100 jaar heeft Daniel toch zijn telefoon opgenomen. En ik sta er naast. Hij praat met Milou. Nou ja Milou praat vooral, want Daniel zegt alleen steeds één woord. Waarom doet hij zo geheimzinnig? 

Ik probeer te ontcijferen waar Milou het over heeft, maar ze praat net te zacht. Alleen een paar vage woorden kan ik verstaan. Niet iets wat me nou echt helpt met dit gesprek te ontcijferen. 'Nee. We hebben het hier wel een andere keer over.' zucht Daniel en hij hangt op. Altijd zo vaag.

'Dus waar ging dat over?' glimlach ik. Ik ben nou eenmaal nieuwsgierig. Al helemaal als het om Milou gaat. 'Niks belangrijks. Kom we moeten die kant op.' zegt hij enkel. Oké hij wilt het er dus niet over hebben. Prima, dan niet. Ik hoef me ook niet overal mee te bemoeien.

We lopen nog steeds en ik weet nog steeds niet waarheen. Daniel staart voor zich uit en lijkt diep na te denken. Het zou wel iets met het gesprek van net te maken hebben. Ik wil er weer naar vragen, maar hij zei dat het niks belangrijks was. En dat betekent dus dat ik mijn bek daarover dicht moet, anders blijft hij in een slecht humeur. 

'Make my wish come true oh. All i want fo-'

Snel neem ik het facetime gesprek op. Sophie heeft een eigen beltoon gekregen, zodat ik altijd weet wanneer zij belt. Oftewel facetimet. 

'Hey Soof!' 

'Hai wat gaan jullie doen?' 

'Geen idee. Je twin wilt me niks zeggen.' 

Daniel rolt zijn ogen naar me. Het is gewoon de waarheid hoor, dus grijns ik terug.

'Laat me de omgeving eens zien. Ik zal het wel even uitzoeken.' 

Dus laat ik haar zien waar we nu lopen. Volgens Daniel zijn we er bijna. 

'Ik weet het!' gilt ze ineens. Jezus dat was niet zacht. Alle voorbijgangers hebben gezellig kunnen meegenieten. Nu trekt Daniel mijn telefoon uit mijn handen en vertelt Sophie dat ze niks mag zeggen. En dan hangt hij gewoon op. 

'Hey ik was een gesprek aan het voeren.' zeur ik. Hij geeft me mijn telefoon terug en zegt dan: 'We zijn er.' 

Verbaasd kijk ik om me heen. Oh mijn god. Hoe kon ik dit niet bedenken? We zijn op het strand. HET strand. Hier leerden onze ouders elkaar kennen lang geleden. Daarom gaan we ook altijd naar deze camping. Ah hoe leuk. Lachend ren ik al het strand op. Ik hou van het strand. Wie niet?

Daniel komt achter me aan terwijl ik de omgeving goed bekijk. Hier zijn we al een tijdje geweest. We gaan hier niet zo vaak meer heen. Ik vraag me eigenlijk af waarom. Vroeger gingen we er bij elk campingbezoek wel een keertje heen. Dat moeten we weer gaan doen. 

Ik sta abrupt stil als ik wat zie. Nog voordat ik me kan afvragen waar die vieze kwal vandaan komt knalt er al iemand tegen me aan. Dus val ik achterover en knijp mijn ogen dicht, want nog geen seconde later land er een gewicht bovenop me. 

'Oh oeps.' 

Ik probeer hem uit te leggen dat ik niet kan ademen zo, met wat handgebaren. Helaas voor hem raak ik hem in zijn gezicht. 

'Oh oeps.' doe ik hem na. Hij grinnikt en gaat langs me liggen in het zand. 

'Je hoeft me ook weer niet te slaan.' plaagt hij me. Volgensmij was hij de persoon die bovenop me landde. Laat maar. Ik was de persoon die stil bleef staan door die gore kwal. Meteen ga ik op zoek naar die kwal. Wat als ik erop ben geland? Gadver. 

Gelukkig is dat niet zo en kan ik weer gewoon normaal functioneren. Voor even dan, want Daniel begint me te kietelen. Hij weet dat ik daar niet tegen kan. Ik probeer hem lachend weg te slaan, maar ik faal nogal erg. 

Dat betekent dat ik over ga op plan B. 

'AAAHHHH' 

Daniel laat me los en kijkt me onderzoekend aan. Missie geslaagd. En dan word ik nogal afgeleid door zijn ogen. Ze zijn groen, maar toch ook weer bruin. Het past perfect bij zijn gezicht. Wat denk ik toch allemaal? Het is wel waar. 

Nog steeds staren we elkaar aan. Daniel kijkt heel anders dan net. Eerst keek hij onderzoekend, nogal logisch als ik random begin te gillen, maar nu zie ik iets anders. Geen idee wat het is. 

'PING!'

We schrikken allebei op door dat ene geluidje. Daniel zijn telefoon was het. Hij kijkt snel weg en pakt zijn telefoon uit zijn broekzak. Zijn ogen bewegen over zijn scherm heen. 

'M'n vader. We moeten gaan.' mompelt hij. Ik knik vlug en sta dan op. Dan klop ik het zand van mijn kleren af en moeten we gaan. Beide zeggen we niks. 

'Hoe kwam je erbij om hier heen te gaan?' doorbreek ik dan de lange stilte. Ondertussen lopen we hard door. Hij haalt een hand door zijn haar en kijkt me dan aan. 'Ik weet dat jij het leuk vind.' zegt hij en hij prikt me. Glimlachend kijk ik hem aan. 

'Dat is lief, maar we hadden toch al geshopt.' 

In de verte staan onze vaders al te wachten met Bram en Sem. 

Daniel haalt zijn schouders op. 'Het is leuk als je enthousiast wordt van iets.' 

Ik kijk om me heen of hij het niet tegen iemand anders heeft. Dat lijkt me niet, maar ik moet het toch even checken. Daniel zei dat tegen mij. Hoe zijn we hier nou weer beland. Een paar dagen geleden ging het nog heel anders. 

Door die opmerking van hem vliegt mijn hart namelijk bijna uit mijn borstkas, wat niet zou moeten gebeuren. Door letterlijk 1 kleine zin. Ik dacht dat ik hem wel uit mijn hoofd kon zetten, maar ik word gek. Waarom moet ik nou weer vallen voor een onbereikbare jongen. 

Stomme Noa. 

Waarom hij? ✅Where stories live. Discover now