24 - Koning Lente

54 4 52
                                    

Een week later verbleef ik nog steeds in het kasteel, ongedeerd. Elke maaltijd dinneerde ik met het Beest en steeds meer zat ik er zonder angst. Af en toe sprak hij tegen me. En soms sprak ik tegen hem, maar nog steeds zat hij verscholen in die schaduw.

De rest van mijn tijd spendeerde ik voornamelijk in de bibliotheek en in de tuin met Philippe aan mijn zijde.

Ik had me bij de situatie neergelegd. Ik had geen nood meer om te ontsnappen. Mevrouw Tuit zei dat ik hier zowiezo niet meer lang zou kúnnen blijven.

Wat dat ook mocht betekenen.

Hoe zou het gaan lopen eens het laatste blaadje gevallen zou zijn?

Ik vroeg me vaak af hoe het invloed zou hebben op het Beest en zijn trouwe werknemers.

Maar raar genoeg begon ik me ook steeds meer op mijn gemak te voelen.

Behalve in mijn slaap dan...

Kleurrijke vogels tjielpten in een gouden kooi die meters hoog reikte. De prins keek ernaar en vervolgens naar zijn spiegelbeeld aan zijn kaptafel. Een pruikenmaker werkte de pruik op het hoofd van de prins bij en een ander had net zijn gezicht wit gepoederd wat wees op zijn hoge stand van adel. Er werd nog een zwarte stip boven zijn lip gezet en de kleurrijke heer stond met trots op uit zijn modieuze stoel en liep via de marmeren trap naar de inkomhal, waar gasten langzaam de balzaal binnensijpelden.
Hij streek nog even over zijn groene blazer met kleurrijke versieringen en liep eveneens de balzaal in, zijn arrogante houding deed de mensen aan de kant gaan.

En daar in die zelfde ruimte als waar de jongen had gestaan als kind werd een bal gehouden.

Prachtige cadeaus werden hem gegeven.

De prins ontving ze vriendelijk maar zodra men weer aan het dansen was, liet hij het geschenk alweer over aan een lakei om het weg te leggen nog voor de prins het geopend had.

Hij waande zich vervolgens doorheen de balzaal met een orkest van violen en pianogespeel rondom hen. En telkens zweefde hij de zaal rond met een prachtige vrouw, witbepoederd en met even versierd als hij. Voor al de anderen had hij geen oog.

Hij glimlachte door de zaal, duidelijk blij met al de aanzien die hij had, blij dat hij zijn volk kon bespelen. Alsof het marionetten waren.

De zaal was prachtig. Het plafont was prachtig beschilderd met bengeltjes die leefden op roze wolken en weesden naar de immense kroonluchter. Versierd met diamanten waar het kaarslicht in weerkaatste.

Maar plots was alles donker.

En weerkaatste het licht van de bliksem in de ruimte. Gordijnen begonnen hard te waaien, enkele vrouwen gilden en namen enkele stappen terug. Ook de heren gaven een kik.

De gordijnen hadden plaats gemaakt voor een majestueus raam dat reikte tot het hoge plafont. De prins keek nauwlettend rondom zich.
Ik leek haast angst te zien in die ogen.

Die oceaanblauwe ogen.

De deuren naar de ontvangstenhal waren open gevlogen.

“Ik stoor toch niet?”, zei een krakerige stem aan de andere kant van de zaal.

Daar in het gangpad, waar elke gast was doorgewandeld stond een oud vrouwtje, met een mantel die haar broze lichaampje verborg.

Belle en het BeestDonde viven las historias. Descúbrelo ahora