28 - Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens

51 4 39
                                    

Mijn handen hield ik voor de open haard in de eetzaal. Ik zuchtte verrukt, wat deed dat goed.

Snel had ik mijn natte botjes en kousen uitgedaan en daarna had ik een warme japon om me heen gewikkeld, bestaande uit paars kant, gevuld met borduursels van hemelse wezens. Erboven op droeg ik mijn intussen vertrouwde witte vestje met diezelfde borduursels.

Och wat was het een mooie dag geweest vandaag. Nog nooit had ik zo een kick door me gevoeld, de kick van iets nieuws ontdekken.

Eindelijk had ik iets dat beschreven zou kunnen staan in mijn boeken, met eigen ogen kunnen waarnemen.
En het was nog zo veel mooier dan ik gedacht had.

Ik liet mijn handen van het vuur zakken en draaide me richting het venster, de zon scheen aan de horizon, waardoor enkele zonnestralen mijn zicht verstoorden, wat was dat lang geleden geweest. Even vergat ik dat ik opgesloten zat in een helse winter,

een winter in juli.

Ik streek de gordijnen aan de kant en leunde in het deurgat van de keuken.

Het rook hemels, betoverde servetten, messen, lepels, vorken, borden en glazen vlogen op majestueuze wijze uit de kasten, vlogen langs me heen en landen op de lange tafel in de eetzaal. Daar waar ik en Adam zaten.

Lumière zat te schaken met Pendule in een klein hoekje, hij kafferde de kandelaar uit, bewerend dat hij vals speelde.

Mevrouw Tuit stond te praten met het fornuis. De theepot fronste bij een van zijn voorstellen, al snel snoerde ze hem dicht.

Op datzelfde moment riep Barstje haar en smeekte om een spelletje te spelen.

Ik moest grinniken bij het aanzicht van deze keuken.

Het was een chaos.

En juist dat gaf het iets.....vertrouwds.
Dit zou evengoed een situatie kunnen zijn in elk huishouden, arm of rijk.

Deze personeelsleden waren geen onderdanen van Adam, noch collega's van elkaar.

Ze waren een familie.

"Hé Tuit, je bent enkele borden vergeten", riep ik haar toe met een grijns om mijn gezicht.

🌹

Er was geen enkel leven meer te beschouwen in de keuken, warme damp woekerde doorheen de ruimte en een pot verse uiensoep stond op het aanrecht, de zachte geur van tijm overviel me.
Ik ademde diep in, nam de lekkere geur op, waarop mijn maag begon te knorren, en trok aan de bel.
De bel die Adam kon vertellen dat het eten gereed was, hij hing vast in een van zijn geruïneerde kamers.

Ik omhulde mijn handen met handdoeken en greep voorzichtig naar de gloeiend hete pot.
Ik stapte de eetzaal in en zette het kopere ding op een beschermer, centraal op de tafel.

"Zitten jullie goed?", vroeg ik Lumière, Pendule, Tuit, Barstje en Plumette. Die allemaal op een stoel zaten, of stonden, of in Tuits en Barstjes geval gewoon op het tafel.

Voor elk van hen was opgedekt. En natuurlijk wist ik wel dat ze niet eten konden. Maar ik was jarig vandaag.

En ik wou een familiediner.

De poten van Adam weerklonken op de marmeren trap en vervolgens op de vloer.
Hij stapte in het deurgat met een boek in zijn hand.

Ik moest spontaan glimlachen, hij kwam van de bibliotheek.

Ik schraapte mijn keel en roerde met een soeplepel in de kom. Door het gekling keek Adam op van zijn boek en kwam dichterbij.

Eerst keek hij verwonderd, naar de vijf stoelen die in beslag waren genomen, naar de vijf servicen meer die waren opgedekt en naar zijn trouwe personeelsleden.

Pendule richtte zich vast al naar een excuus, Lumière grijnsde alleen maar en de dames sloegen hun ogen neer voor hun prins.

Adam hief zijn stoel op, ging zitten en legde het boek naast hem. Zijn mondhoeken waren licht gekruld. Ik glimlachte.

"Mag ik je bord even?"

🌹

"Toen wist ik wel wat de klok sloeg. Ze bleef maar aandringen en plakte zich aan me. Als er een ding is waar ik deze vloek dankbaar voor ben, is dat ze me bevrijdde van die beangstigende vrouw. Eindelijk wat persoonlijke ruimte!", verzuchtte Pendule.

We barsten allemaal in lachen uit. Wie had dat nu gedacht?

Lumière grijnsde in zichzelf, waarschijnlijk terug denkend aan het beeld van die twee samen, van Pendule als mens.

"Je zou blij moeten zijn, compagnon. Een vrouw die jou adoreert is een unicum", grinnikte hij.

Als die zwarte metalen oogjes vuur konden spuwen, dan deden ze het.

Weer moesten we lachen.

Ik stond op en nam onze borden en die van onze tafelgenoten.

Ik liep naar de keuken terwijl ze verder bleven kibbelen.

Een groot deel van de borden kon ik weer in de kast leggen, eten konden de betoverde objecten toch niet.

Daar in de keuken, in de stilte van het feestmaal, in de stilte van de gesprekken tussen de vrienden, moest ik aan vader denken.

Mijn eerste verjaardag zonder dat hij bij me is.
Mijn eerste verjaardag dat ik niet bíj hem ben.

Wat zou hij doen vandaag?
Ik neem aan dat hij voor zijn doek zou zitten, met een penseel in de hand. Maar iets neerschilderen kon hij niet.

Ik wist wel dat ik zelfstandig was, ik wist dat ik vader in de letterlijke zin van het woord 'niet nodig had' om dit te overleven, om deze wereld te overleven... maar hij had me wel nodig.

Mensen verklaarden ons vaak voor gek.

Maar wat maakte dat uit als we elkaar hadden? Wat maakte het uit als we elkaar altijd konden steunen, elkaar beschermen.

Soms bekroop de angst me dat het dorp hem zal verteren.

En ik háát het dat ik de reden daarvoor zou zijn.

Nu zijn opstandige dochter niet thuis is.

"Waarom doen we dit nu pas?", vroeg Adam lachend achter me. Ik had niet doorgehad dat hij het bestek had genomen en het eveneens hierheen bracht, hij kwam naast me staan en legde het bestek -zowel gebruikt als proper- in de wasbak.

"Vandaag begin ik aan mijn volgend levensjaar, ik wou het gewoon starten met jullie, even getuige zijn van een familie.
Je kan zeggen wat je wilt, Adam. Maar die prachtige mensen daar zijn je familie."

Adam glimlachte naar me. Zijn blauwe ogen staken uit in de schaarse belichting van de keuken, de meeste kaarsen waren al bijna opgebrand.

"Ik zou jullie voor geen goud ter wereld kunnen missen", vertelde hij me oprecht.

Jullie.

Hij... ik was er een deel van?

Ik kon het niet laten, ik gaf die grote, harige prins een knuffel.

Pas na seconden durfde hij zijn zijn armen om me heen slaan.

Belle en het BeestTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang