13 - Een kopje thee

62 7 56
                                    

Terwijl ik over de grafferingen van het zakhorloge wreef, keek ik uit over de grote tuin met daarachter het woud.

Vanaf hier leek het veel normaler dan toen ik het inging.

Ik werd uit mijn gedachten gezogen door enorm hard gebonk op de deur.

Waarom dat nu weer?

"Wie is daar?", vroeg ik emotieloos, het antwoord eigenlijk al wetende.

Achter de deur hoorde ik gemompel van verschillende stemmen .

"Ik zou het een eer vinden mocht je vanavond met me dineren", hoorde ik de lage stem van het Beest stamelend zeggen.

Ik grinnikte.

"Deze morgen zat ik nog in een cel, en nu wilt u me wel benaderen?"

Niet dat ik onder enige voorwaarde zou toe stemmen.
Een stilte achter de deur.
Ik ging verder: "Ik wed dat u dat mijn vader niet zou vragen. Maar ik ben een vrouw, dus een uitzondering op de regel?"


Wat verwachtte hij?
Dat ik niet eens enig verzet zou hebben!?
Dat hij van me profiteren kon?

"Wil je misschien terug naar je cel!", snauwde hij brullend.

Ik keek boos naar de deur alsof ik verwachtte dat mijn blik doorheen de muur hem zou roosteren

"Ik. Dineer. Niet. Met. Jou.", zei ik zonder enige rilling in mijn stem.

"Dan dineer je helemaal niet!", roepte hij ongelooflijk luid.

De muren leken er haast van te bewegen.

Hij liep woedend weg met zijn klauwen schuivend op de marmeren vloer.

Hij had dus last van woedeaanvallen.

Maar eerlijk, het gaf me een goed gevoel dat ik de reden daartoe was.

Ik keerde me weer naar de kamer toe en liep naar het balkon.

Ik steunde met mijn handen op de reling, keek onder me en was dankbaar voor mijn mantel.

Een stuk of 15 meter onder me liep een bollig dak.

Als ik er op zou geraken moest ik oppassen om niet  uit te schuiven, maar zou prima kunnen overspringen op het vlakke dak dat er vlak naast lag en kon dan proberen om via het klimop naar beneden te klimmen en te vluchten.

Alleen... hoe zou ik er geraken?

De zon verdween stillaan achter de horizon en gaf de vele wolken een rode gloed.

Ik draaide me de kamer in en zocht naar een mogelijk hulpmiddel.

De lakens van het bed waren te dun en fragiel.

Misschien de gordijnen?

Nee die zouden te kort zijn. Ik zuchtte en keek weer om me heen.

Mevrouw De Garderobe had zich sinds deze middag stil gehouden.

Misschien zaten in de kast kledingstukken die ik kon gebruiken. Ik sloop er zachtjes heen proberend om haar niet te wekken.

Belle en het BeestWo Geschichten leben. Entdecke jetzt