Hoofdstuk 6

12 2 0
                                    

~Pov Vicky~

Ze kijken verschrikt op wanneer ik haar naam uitspreek. Twee betraande ogen kijken mij aan en ik weet niet wat ik moet zeggen. Ik kijk haar dus maar lange tijd naar iemand achter mij de stilte verbrijzeld. "Waar kijk je naar nerd!" Ik draai mij kort om maar loop dan de trap naar binnen. Flikker op Daniël. Ik loop snel naar de hal met de wiskunde lokaal en ga daar de toiletten in. Bij het raam kijk ik over de rand en zie Elif verstoord voor zich uit kijken. "Vertel. Ik heb zo tussenuur dus ik heb een wel een tijdje. Ik wil graag de hele uitleg anders geloof  ik niet meer en kan ik je niet helpen." Ik hoop dat mijn stem zelfverzekerd klinkt maar betwijfel het toch... Het meisje kijkt mij aan en zucht. "Oke, maar niet hier." Ze staat op en loopt het plein af. Ik spring uit het raam, kijk om mij heen en loop dan snel achter haar aan.

~pov Elif~
Ik blijf halverwege, de drukte door, zoekend naar dat ene steegje naast mijn huis, mijn oude huis. Ik weet dat ik te snel voor hem ga, hij is niet diegene die door de mensen heen kan lopen zonder elke keer zijn excuses te hoeven aanbieden voor het botsen. Ik glimlach bij het horen van zijn gespannen stem, elke keer als hij 'sorry' zegt tegen de voorbijgangers. Net  riep hij mij dat ik te snel ging maar hij is daar snel mee gestopt na de bepaalde blikken die hij kreeg. Vlak voor mijn huis stop ik. Ik kijk even naar binnen en ga dan op de veranda zitten. Ik sluit mijn ogen en voel hoe hij naast mij komt zitten. Even is het stil. Ik kijk opzij en zijn ogen vinden de mijne. Ik kijk naar de gekke, groen-grijze kleur van zijn ogen maar wordt al snel afgeleid door het rode opvallende montuur van zijn bril.  "Wat kijk je, ga je nog wat zeggen? Of wat?" Zijn stem klinkt geïrriteerd en ik zucht. Waarom moest ik hém nou uitkiezen en niet een of andere knappe, charmante jongen? Ik sluit mijn ogen even en weet dat ik het nu moet gaan zeggen. Anders wordt het hem nooit. "Oké luister-" Ik kijk opzij maar zie niemand. Ik kijk de straat door en zie hem ineengedoken in zijn jas weglopen. "Vicky please, wacht! Ik zal je alles vertellen, ik beloof het. Please Vicky, blijf heel even stil staan." Niks. Hij loopt gewoon door. Verslagen begin ik te rennen en pak hem bij zijn schouders maar hij schudt mij los en loopt door. "Ik ben vergeten. Daarom kan niemand mij zien." Ik zie dat die woorden zijn aandacht trekken en hij stopt met lopen. Voordat hij zich kan bedenken ga ik verder met praten. "Luister, ik was, sorry: ik ben, echt een arrogant en rijk opgevoed kind. Op school voelde ik mij het beste wanneer ik mijn groep meiden om mij heen had en alle jongens aan mijn voeten lagen, alleen maar door mijn populariteit. Ik pestte iedereen die mij in de weg zat en maakt hun leven ondraaglijk. Ik..." Een brok in mijn keel zorgt ervoor dat ik niet kan doorpraten. Ik slik en wend even mijn blik af. Ik ga met mijn hand door mijn haar en voel iets van frustratie opkomen, waarom heb ik dat toen ook alweer gedaan?! "hé, je kan alles zeggen, ik luister. Dat beloof ik." Als ik opkijk staat hij voor me. Zijn onschuldige ogen die mij aankijken en zijn bril die bijna van zijn neus afglijdt. "Oké, ik ehm... ik ging bij een jongen zó ver dat hij... hij is er niet meer." Ik laat een stilte vallen en durf Vicky niet aan te kijken. Wanneer hij niks zegt ga ik verder:" Het was echt niet mijn bedoeling maar hij zei dat hij van mij hield en alles voor mij zou doen en dat wilde ik testen. Kijken hóeveel macht ik had op school en ik zei dat hij donderdagavond om 22u bij de brug moest komen. Ik had een groepje vrienden gevraagd te komen, om te kijken wat er zou gebeuren en toen vroeg ik het." Ik voel een traan over mijn wang gaan en durf niet de volgende woorden uit te spreken, de woorden die ik zó lang binnenin mij heb gehouden. Bang om ze ooit nog uit te spreken. "Wat... vroeg je hem te doen?" Vicky's  stem klinkt zacht en schor, alsof hij bang is voor het antwoord. "Ik vroeg hem te springen."

~Pov Vicky~

Het lijkt alsof iets mijn hart heeft omhuld. Iets kouds. Haar woorden dringen beetje bij beetje tot mij door en ik durf niks te zeggen maar ik móet het wel vragen. "Elif, wat gebeurde er? Hij sprong niet echt toch?" Ik weet dat die laatste vraag overbodig is maar ik wil het weten. Haar woorden klinken ver weg en nauwelijks verstaanbaar. "Hij sprong."

Terwijl we door de straten lopen hoor ik hoe haar adem steeds zwaarder wordt. Ze probeert alles wel binnen te houden maar zelfs zo'n knap en perfect meisje kan niet altijd doen alsof alles goed gaat. "Elif, waarom wordt daar op school niet over gepraat? Over wat er is gebeurt?" Ze kijkt mij aan en loopt daardoor bijna tegen een lantaarnpaal aan. Haar gezicht is bleek van kleur en ze zegt: "Mijn ouders. Zij hebben de school omgekocht om niks te zeggen en mij gewoon naar school te laten gaan. De school had toen geldtekort en heeft het aanbod aangenomen. De ouders van de jongen zijn verhuisd en daar hebben we niks meer van gehoord. Alleen mijn vrienden wisten wat er is gebeurt en... ja. Toen hebben ze er voor gezorgd dat ik vergeten zou worden, niet gezien. Dood. " Haar laatste woorden doen pijn. Zowel bij mij als bij haar. "Ik moet naar huis." Ik stop met lopen en kijk haar aan. Ik zie dat haar ogen vochtig worden en ik zeg: " Morgen vroeg op het schoolplein, onder het raam van de jongenstoiletten. Dan kom ik naar je toe ja?" Ze knippert even verbaast met haar ogen maar begint dan te lachen. Even denk ik een sprankje hoop in haar ogen te zien.

it's all about trustWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu