Dag 1 -16:23

186 19 19
                                    

Daar staan ze dan, met z'n allen in een bijna leeg lokaal, terwijl de anderen hetzelfde lot als zij ondergaan. De enige die geen nummer op zijn arm zal krijgen, is meneer Cuper die enigszins onrustig door het lokaal beent. Het ritmische getik van zijn voetstappen galmt door de ruimte.

Amelia gaat op een tafel zitten, met haar rug tegen de muur en trekt haar knieën op. Haar arm brandt en ze voelt zich belabberd. Een misselijk gevoel rommelt in haar maag, maar ze wil niet laten zien hoe kapot ze is. Een zwaar gewicht drukt op haar schouders en dezelfde zin galmt voortdurend door haar hoofd: Ze hoort hier niet.

Ze hoort hier niet.

Ze.
Hoort.
Hier.
Niet.

En dat vinden de anderen ook.

Yasmin kan het niet laten om venijnige blikken haar richting uit te werpen. Ze doet niet eens haar best om haar afkeer van haar te verbergen.

Ieder ander heeft iemand. Miloux en Lily hebben elkaar om bij te huilen. Aline klaagt tegen Yasmin en Fynn zit bij een breedgebouwde jongen wiens naam ze niet heeft onthouden. Maar Amelia zit alleen, op de harde tafel, zichzelf afvragend of het oké is om er bij te komen zitten. Samen in paniek zijn is beter dan alleen.

'Gaat het wel?' klinkt een warme stem van naast haar. Een krachtige hand vouwt zich om haar schouder.

Een schok gaat door haar heen. Snel zet ze een glimlach op en kijkt in het glimlachende, gerimpelde gezicht van meneer Cuper. 'Ja, prima,' liegt ze. De rest van de zin slikt ze in. Heeft het zin om te zeggen dat ze haar vrienden mist? Dat ze naar huis wil? Niemand zit hierop te wachten. 'Met u?' vraagt ze dan maar, niet-wetend wat ze anders moet zeggen.

Hij haalt zijn schouders op. 'Het was niet de dag die ik gepland had, maar het komt vast wel goed. Ze komen ons snel helpen. Dit soort dingen duren nooit langer dan een paar uur.'

Ze knikt, al geloofd ze er niks van. 'Dat moet wel,' zegt ze, eerder om zichzelf te overtuigen.

De man gaat naast haar op het tafelblad zitten. Ze kan het niet helpen om toch een beetje van hem weg te schuiven. Ja, ze had om een vriend gevraagd, maar ze het niet verwacht dat dat de docent zou worden. Ach, alles is beter dan alleen zijn.

'Het spijt me dat ik mevrouw Langseth niet kon bereiken, maar je bent hier ook welkom, hoor. Vanaf nu hoor je gewoon bij mijn klas.' Hij glimlacht waardoor alle rimpels in zijn gezicht bewegen. 'Hou je van biologie?'

Niet echt. Ze vond de informatie altijd wel leuk om te weten, maar het beantwoorden van de toetsvragen lukte haar vaak niet. 'Jawel,' was haar niet volledig gelogen antwoord. 'Literatuur is meer mijn ding.' Ze wilde iets terugvragen, maar ze wist niet wat. Dit was niet de normale gang van zaken.

Zijn lach wordt nog breder. 'Wat is je favoriete onderdeel?' Hij draait zich naar haar toe, zodat zijn benen de afstand tussen hen vullen.

'Gedichten analyseren of de schrijfopdrachten. Het zijn er niet zo heel veel, maar als we het dan eindelijk mogen doen, kan ik me er op uitleven.' De vorige keer moesten ze een gedicht uit de 19e eeuw herschrijven naar hun eigen taal. Ze was de enige met een negen.

Hij knikt langzaam. 'Je bent echt een lezer, hè.' Zijn ogen glijden even door het lokaal.

Ze knikt. Dat ze elk jaar ruim zestig boeken leest, vaak zelfs wel meer, laat ze maar achterwege. Ze voelt zich verplicht om iets terug te vragen, al wil ze het liever niet. Gelukkig redt meneer Cuper haar door gewoon door te praten.

'Ik heb nog wel boeken in het zijkamertje liggen,' zegt hij, terwijl hij overeind komt. 'Dan heb je wat te doen.' Hij wenkt haar om hem te volgen.

Met enige tegenzin staat ze op. Luanna leek ongemakkelijk bij de docent in de buurt en dat houdt haar tegen. Hoe erg kan het zijn? Hij is hier een docent en niemand anders lijkt echt een probleem met hem te hebben. Misschien heeft Luanna gewoon een slechte ervaring. Bovendien is dat Luanna iemand die met elke docent een probleem zou hebben. Dus loopt ze aarzelend toch achter hem aan.

At Gun Point duologie: Boek 1 -  Room 301Where stories live. Discover now