Jacob || Proloog

18 1 24
                                    

Het licht van de bureaulamp flikkerde kort, en in de duisternis danste een kleine geelgroenpaarse lichtvlek over Jacobs netvlies. Het was tijd om zijn werk voor vandaag te beëindigen, en zijn pen neer te leggen. Hij had genoeg gedaan.

In de middag hadden hij en zijn collega's een monster van het 'gloeiende' ijs genomen, en onderzocht. Het was een mysterie wat de eigenaardige kleur van de sneeuw had veroorzaakt, en wat ervoor had gezorgd dat het bijliggende ijs tevens deed schijnen. Zelfs Jacob had tot het nieuws hem bereikt had geen idee. Daar had hij gezeten, in zijn bescheiden huisje in de buitenwijken van Rotterdam. De kranten stonden er vol mee: de vreemde titels over de situatie van het continent.

Antarctisch ijs is glow in the dark.

Een absurde en nietszeggende titel, natuurlijk. Toch was hij geïntrigeerd geweest. En toch was hij op die vacature ingegaan, die absurde vacature om hier samen met vijftien andere wetenschappers op onderzoek uit te gaan. Jacob glimlachte. Nu zat hij hier dan echt, in het koudste continent ter wereld. En nu begon het peinzen.

Had hij een goede beslissing genomen door hier te komen? Er was thuis niets voor hem, niemand die hem verwachtte. Hoe gek het ook klonk, het was hier bijna gezelliger dan in Nederland. Maar aan de andere kant was het ook eenzaam. Zo verschrikkelijk eenzaam. De sfeer was heel knus, ja. De mannen in de kantine lachten en brulden en kaartten en trapten lol met elkaar, lol na de lange werkdag. Maar niemand leek hem een leuke man te vinden. Hij was vast te verlegen, veel te introvert: niet interessant genoeg... maar dat was hij altijd al geweest. Hij voelde zich te bekeken als hij in een grote groep mensen zat. Alsof iedereen inclusief de muren en meubels ogen hadden, alles volgden wat er in zijn hoofd omging. Hij zou best wel eens een dwangstoornis kunnen hebben, had hij zich al vaker beseft. Het gevolg was dat iedereen hem een rare vogel vond.

Behalve Sandy dan. Een mede-wetenschapper, een vrouw uit Australië. Haar echte naam was Alexandra, maar zelf kortte ze het altijd af. Vreemd dat het dan die naam was geworden. Maar ja, de afkorting van Robert is Bob, en de afkorting van Charles is Chuck, en de afkorting van Margaret is Peggy – dus hoe gek was het dan echt? Sandy en hij konden het vanaf de eerste dag van het onderzoek al goed met elkaar vinden. Misschien was het omdat hij haar wel serieus nam, in tegenstelling tot de andere collega's, die het ongepast vonden dat een vrouw haar positie had. Nou was Jacob blij dat vrouwen steeds gelijker werden aan mannen, maar toch hadden ze nog een lange weg te gaan. Jacob fantaseerde kort over het jaar 2027, vijftig jaar later dan nu. Hoe zou het leven er dan uitzien? Wie weet.

Plotseling voelde hij een tik op zijn schouder. Was hij zo diep in zijn gedachten gezonken geweest dat hij deze persoon niet binnen had horen komen? Snel draaide hij zich om.

'Kom je nog?' vroeg een jonge vrouw met een typerend accent. Jacob antwoordde in zijn beste Engels.

'Ik kom eraan.'

Ze zouden een potje tafeltennis doen in de kleine sportruimte, die ervoor bedoel was om de onderzoekers actief te houden. Meer dan de genoemde tafel en een enkele halter zat er niet in, wat enigszins ook begrijpelijk was. Terwijl ze door de gangen liepen, kon Jacob het niet laten om over Sandy's thuis te vragen. Was ze getrouwd? Had ze kinderen? Hijzelf niet.

'Hoe ziet jouw thuissituatie eruit?' vroeg hij op zijn beste Engels. 'Heb je een gezin?'

Sandy schudde van nee. 'Nee, ik ben nog helemaal single', antwoordde ze. 'Jij?'

'Ik ook.'

En net toen Jacob een glimlach wilde geven, net toen hij het volgende gespreksonderwerp erbij wilde pakken, hoorde hij, in de rood-witte, buisvormige gang, geklop.

Verward keek hij rond.

Waar kwam het vandaan? Wat was het? Was het een persoon? Of een machine? Het klonk behoorlijk ritmisch, wellicht iets té gecoördineerd. Jacobs hart begon sneller te kloppen. Klop... klop... klop... tik.. tik... tik... Jacobs ogen fixeerden zich op een stoel, een kleine, houten stoel, bijna een kruk, die achter in het midden van de gang stond, in een grote inkeping in de muur. De witte verf leek te contrasteren met de stoel, waardoor hij nog meer uitsprong. Kwam het geluid echt van deze stoel af? Dat... kon toch niet...

ThanantarcticofobieΌπου ζουν οι ιστορίες. Ανακάλυψε τώρα