Hoofdstuk 3

349 36 4
                                    

Toch wist ze dat het goed kwam, dus liet ze zich niet uit de weg slaan.

Langzaam klopte er iemand op de deur. Ze kon al raadde wie het was. Voordat ze iets had kunnen zeggen werd de deur opengedaan en verscheen er iemand met een grote glimlach om het hoekje van de deur. Hij. Hij kwam haar altijd opzoeken. Hij vertelde haar altijd dat ze er wel uitkwam. Dat alles goed kwam.

'Hoe gaat?' Hij liep naar binnen met een roos in haar hand. Ze pakte de roos van hem aan, rook er een keertje aan en zette het toen in de vaas bij de andere rozen.

'Nog even,' glimlachte ze. 'Nog even en alles is weer normaal.'

De glimlach op zijn gezicht werd groter. Hij was zo ongelofelijk trots. Trots op haar. Trots dat zij zo ver was gekomen.

'Ik heb een film meegenomen.'

Ze pakte haar computer en ging op haar kleine, teharde bed zitten. 'Waar wachten we nog op?' Ze glimlachte en hij kwam naast haar zitten. Langzaam sloeg hij zijn arm om haar heen en hij hield haar stevigvast. Voorzichtig legde ze haar hoofd tegen zijn borst aan. Ze voelde zich veilig. Voor even had ze rust. Rust in haar hoofd. 


A little too muchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu