Hoofdstuk 8

186 15 13
                                    

Pak alsjeblieft mijn hand en we zullen samen gelukkig zijn.

Nog steeds stond hij voor haar deur. Ze had nog nooit zo raar gedaan. Natuurlijk hadden ze wel eens ooit ruzie gehad, maar ze had hem nog nooit weggestuurd. Hij had geen idee waarom dat deze keer plotseling anders was.

Ineens hoorde hij een harde bons uit haar kamer komen. Even twijfelde hij, maar daarna legde hij zijn hand toch op de deurklink. Hij maakte haar kamer open en schrok van wat zag. Zij. Zij lag daar met een wit weggetrokken gezicht op de grond.

'Nee,' fluisterde ze.

Hij liep haastig naar haar toe en knielde voor haar neer. 'Wat is er gebeurd!' Hij nam haar pols vast en zag dat er een diepe snee inzat. Er liep een rilling over zijn rug heen. Dit was niet echt. Dit was een nare, boze droom.

'Ga weg,' fluisterde ze zacht. 'Ik wil niet dat je me zo ziet.'

Hij schudde wild zijn hoofd. 'Natuurlijk niet!' Huilde hij. 'Nooit. Ik laat jou nooit gaan.'

'Ik blijf altijd bij je.' Er liep een traan over haar wang heen. 'Ik ben alleen niet meer hier bij jou.'

Weer schudde hij wild zijn hoofd. Hoe had hij ooit zo stom kunnen zijn om weg te lopen? Hij had bij haar moeten blijven. Hij had haar kunnen redden. Hij had haar moeten redden.

'Laat me niet alleen hier achter.'

Ze pakte zijn hand vast en kneep er zachtjes in. Hij voelde hoe akelig koud haar hand al was. Ze lag dood te bloedden, maar hij kon niets doen. Hij was verlamd.

'Jij komt er wel,' glimlachte ze met haar laatste kracht. Een echte glimlach. Eindelijk had ze een echte glimlach.

'Nee,' fluisterde hij in paniek. 'Dat wil ik niet. Dat kan ik niet zonder jou.' Hij keek om zich heen en pakte het mes vast.

'Ik kan het niet,' fluisterde hij nog een keer. 'Ik kan niet zonder jou. Ik kan het gewoon niet.'

'Nee,' fluisterde ze geschrokken. Ze wilden het mes afpakken, maar had daar niet genoeg kracht voor.

'Jij hebt het ook gedaan. Jij hebt het recht niet om mij tegen te spreken.'

Ze kon niets zeggen. Hij had gelijk. Hij had zoals altijd weer gelijk.

'Ik wil dat je gelukkig wordt.'

'Dat wordt ik ook,' zei hij terwijl hij het mes aan zijn pols zetten. Langzaam trok hij het naar achter en zetten en diepe snee in zijn pols. Van pijn vertrokken viel hij plat op de grond. Met zijn laatste kracht pakte hij haar vast en keek hij haar aan. Langzaam drukte hij een kus op haar voorhoofd.

'Ik hou van je. Ik heb het je misschien nog nooit verteld, maar ik hou zo ontzettend veel van je.'

Ze glimlachte en wilde iets terug zeggen, maar kon dat niet. Langzaam voelde ze hoe haar lichaam slap werd. Rust. Ze had eindelijk rust.

In elkaars armen vonden ze het geluk dat ze in het leven niet hadden kunnen vinden.

Het leek alsof ze aan het vredig sliepen, maar er was een groot verschil. Ze werden nooit meer wakker.



Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jul 10, 2016 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

A little too muchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu