34 - Kael

553 38 3
                                    

- UNKNOWN  -

Ik liep door de donkere straten die een klein beetje werden verlicht door de slecht werkende lantaarnpalen. Mijn voetstappen weergalmden tegen de muren, al moet ik eerder zeggen, het klikken van mijn hakken. Mijn lange haar was vastgebonden in een staart en zwierde heen en weer. 

Ik wreef met mijn handen in elkaar, mijn armbanden rinkelde. Mijn ogen gleden over het bordje aan het begin van de nieuwe straat. 'Engelenstraat'. Ik had mijn doel gevonden. Mijn hakken klikten sneller op de stenen. 

Na een half minuutje stond ik voor het huis. Ik draaide met mijn hoofd en zuchtte. Ik haalde een apparaatje uit de zak van mijn rode strakke jurk. Het had iets weg van een telefoon, maar dat was het niet echt. Ik drukt op de groene knop en een piepje klonk. 

"En?" gromde de barse stem. 

"Gevonden." verzekerde ik. "Makkelijk."

"Kom maar terug." 

Ik zuchtte en draaide mijn rug naar het huis toe. Ik stopte het kleine apparaatje weer in mijn zak en begon weer met lopen. Aan het einde van de straat liep ik naar een deel met schaduw. Mijn ogen schoten door de straat, er was niks te zien. Ik zwaaide met mijn vingers in de lucht en een klein wit wolkje verscheen. Ik pakte het wolkje vast en rekte het uit alsof het kauwgom was. Het maakt een soort knisperend geluid. Toen het ongeveer even groot als ik was, stapte ik er doorheen. 


Toen ik neerkwam op de grond brak mijn hak af. Ik kreunde en schopte mijn andere schoen ook maar uit. Daarna rende ik door het oude gebouw. Ik wist niet precies waar het was, meestal kwam ik er door het wolkje, mijn persoonlijke portaal. Het was een oud en stinkend gebouw. Overal zwierven er plukken stof rond. 

"Ah," zei Stefano. Ik schrok en sloeg een kreetje. Stefano hield altijd al van schaduwen. "Daar ben je."

Hij liep op me af en haalde zijn hand door mijn haar. Ik wendde mijn blik af, hem proberend buiten te sluiten. Hij boog zich naar me toe en fluisterde in mijn oor; "Vertel mij nu eens alles wat je hebt gezien?"

"Niets bijzonders." Ik liep van hem weg, zijn hand viel slap langs zijn lijf. "Gewoon een straat. Ik moest toch alleen kijken waar ze woonden? Nou dat heb ik gedaan." Ik staarde naar de man voor mijn neus. Ergens leek hij wel een beetje op Stefano. Sloane's vader heeft dezelfde kleur haar als Stefano, maar verder valt het wel mee. Misschien komt het ook omdat hij hier al jaren zit opgesloten, vastgehouden door een spreuk. 

"We moeten het hebben!" schreeuwde Stefano ineens. Hij sloeg met zijn vuist tegen de muur. 

Ik focuste me weer op de man in de glazen kist. Zijn gezicht was een licht blauw kleurtje, zijn lippen paars van de kou. 

"Weet je eigenlijk wel waar Declan is?" vroeg ik de man achter mij,  "We hebben hem nodig om Kael wakker te maken." 

"Wakker te maken," lachte Stefano. "Hij is niet aan het slapen!" 

"Hij wordt in slaap gehouden, dat is hetzelfde." Ik rolde verveeld met mijn ogen. 

"En ja, ik weet waar Declan is. Ik ben op alles voorbereid. Ik moet alleen weten waar hét is. Jij helpt ook nooit!"

Ik mopperde iets en liep de gang in. Ik hoorde dat Stefano me op de voet volgde, maar ik bemoeide me even niet met hem. Mijn voeten waren koud omdat ik geen schoenen aan had en ik verlangde om ze weer aan te doen. Het maakte me even niks uit, al waren het dertig centimeter hoge hakken. 

"Waren ze thuis?" vroeg Stefano. 

"Ja, daar leek het wel op. Het licht brandde in ieder geval wel." antwoordde ik. "Maar je weet het nooit. Iedereen is zo paranoïde de laatste de tijd. Ik geef ze groot gelijk." 

"Ik wil het hebben." zei Stefano voor de zoveelste keer. 

"Weet ik." mompelde ik. "Je krijgt het ook. Als het tijd is." 

"Tijd?!" schreeuwde hij, "Jezus, we wachten hier al jaren! Hoe lang is het nou? Een stuk of tien? Ik moet het verdomme hebben!" 

Inmiddels waren we aangekomen in mijn kamer en ik stapte in een paar afgetrapte sneakers. De man achter mij snoof als een stier, hij had lichtelijke woede problemen. 

Stefano en ik hadden al jaren Kael, de vader van Sloane en Feather, gevangen. Declan, de opperheks van de duivels, had hem jaren geleden betoverd waardoor hij zou blijven leven. Hij kon ons ook horen, maar niet zien. 

We hielden hem in een soort glazen ijskast gevangen omdat we bang waren dat hij anders zou verrotten, hij kreeg immers geen eten, het was een beetje ingewikkeld. 

"Weet je zeker dat Sloane het bezit?" 

"Absoluut. Honderd procent zeker."

"Hoe?" vroeg ik hem. "Hoe weet je het zo zeker?"

"Omdat," antwoordde hij, "ik Stefano ben en bezit over de opperheks."

"Bezit," ik lachte schamper, "zou je willen." 

"Hij helpt me wel." snauwde Stefano. 

"Oké." zei ik, "Als jij het zegt. Laten we een plan maken." 

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

*gniffel, gniffel*

Thanks for reading! 

Vergeet niet te stemmen...

xxx


The devil of the angels (Dutch)Where stories live. Discover now