Deel 52.

1.2K 104 25
                                    

POV LYNN
Twee dagen later is het zover, we gaan op reis. De koffers zijn gepakt, en onze handbagage hebben we ook. Mijn been is zo goed als over, al moet ik niet te veel doen.

Om precies halfnegen staan we buiten op de parkeerplaats, en droppen we onze koffers in de kofferbak. ''Zullen we naast elkaar zitten in het vliegtuig?'' Vraag ik aan Aiden, en hij grijnst. ''Als je het iets meer dan tien uur met mijn uit kan houden, is het goed.'' Zegt hij. ''Is het zo lang vliegen dan?'' Zeg ik met grote ogen, en hij lacht. ''Ja, gelukkig is het zonder overstappen, anders werd het nog langer.'' ''Waarom vertellen jullie niet gewoon waar we naartoe gaan?'' Mopper ik. Aiden en de rest kijken elkaar aan, en dan schudden Aiden en Imme hun hoofd. ''Nee. Ze komt er vanzelf achter, de piloot zegt het vanzelf wel.'' Mopperend sla ik mijn armen over elkaar, en iedereen lacht. ''Ongeduldig Lynn?'' Vraagt David, en boos kijk ik hem aan. ''Ik. Kan. Niet. Tegen. Verassingen!'' Roep ik uit, en Aiden geeft me een knuffel vanachter. ''Kom, Lynn. Besteed je tijd niet aan David, maar ga in de bus zitten. Over een kleine drie kwartier zijn we bij het vliegveld.'' Ik knik, en draai me om naar de bus. Aiden stapt voor me naar binnen, en ik volg hem. Wat hij alleen niet ziet is dat ik nog een dodelijke blik geef aan David, voordat ik de deur met een klap dichtgooi.

Een uur later zitten we in het vliegtuig, terwijl ik met de seconde zenuwachtiger word. Nadat ik mijn telefoon op vliegtuigstand heb gezegd, schiet ik overeind als de piloot begint te praten.

Goedenavond ik ben uw piloot voor deze reis, naar Cuba.

Even zit ik stil. Met grote ogen kijk ik om me heen, en als snel beland mijn blik bij Aiden. ''En, vind je het leuk?'' Vraagt hij nieuwsgierig, en dan begin ik met schreeuwen. ''DANKJEWEL JONGENS!'' En dàn besef ik dat we in een vliegtuig zitten. Langzaam, in slow motion zak ik weer terug naar beneden. Ik voel dat ik rood word, knalrood. Aiden begint met lachen, en al na korte tijd lach ik net zo hard mee. ''Ik hou van je Lynn.'' Zegt hij, terwijl de tranen over zijn wangen lopen. ''Ik nog meer van jou, prince.'' En langzaam zakt de slappe lach weer.

Twaalf uur later word ik wakker doordat het vliegtuig land, en mijn oren ploppen. Ik strek me flink uit, en zodra we de riemen mogen losdoen pak ik mijn handbagage en spullen uit het vak boven me. Ik wacht even tot de rest klaar is, en zodra ze na een paar minuten klaar zijn trek ik ze uit hun stoel. ''Kom, opschieten!'' Zeg ik, en David grinnikt. ''Ongeduldig Lynn?'' Ik word een beetje rood, en als teken dat ik het er niet mee eens ben draai ik me demonstratief om. Hij lacht, en ik grijns. Fijn, dat ik zulke goede vrienden heb.

Zodra we buiten het vliegtuig zijn, halen we onze koffers op, en stappen we in een taxi. ''Waar verblijven we eigenlijk?'' Vraag ik nieuwsgierig, als we al een tijdje onderweg zijn. ''Dat is nog wèl een verassing.'' Zegt Noah, en ik mopper lichtjes. ''We zijn er binnen vijf minuutjes Lynn, don't worry.'' Zegt hij, en gespannen kijk ik uit het raam. Na enkele minuten veranderen de wijken in apart staande huizen, die met de kilometer groter worden. We stoppen, en verbaasd kijk ik om me heen. ''Waar zien jullie een huis?'' Vraag ik lachend, als we uitstappen en de taxi weg rijdt. ''Hier.''

Hij haalt een kleine sleutel tevoorschijn, en schuift een groot blad opzij. Er verschijnt een klein wit kastje, en Aiden doet de plastic kap open. Hij steekt te sleutel, en na een kort gepiep schuiven er bomen voor ons aan de kant. ''Wauw, dit is wel heel apart.'' Lach ik, en Aiden grinnikt. ''Tegen pottenkijkers.'' We lopen door de poort heen, en zodra de laatste naar binnen is gelopen schuiven de bomen weer op hun plek. We staan op een enorme oprit, die wel meer dan honderdmeter lang is. Er staan twee auto's aan de kant, en als ik aan het einde van de oprit kijk valt mijn mond open. ''Wow.'' Komt er als enige uit, en ik laat bijna mijn koffer uit mijn handen vallen. ''Dit is...'' Zegt Imme. ''Prachtig.'' Zegt Inez. ''En groot.'' Zegt Noah. ''Kom, laten we naar binnen gaan.'' Onderbreekt Aiden ons, en we slepen onze koffers over de oprit.

Als Aiden de deur opendoet, gaat mijn mond nog verder open staan dan dat het net stond. We kijken recht voor ons uit, door een glazen muur op het mooiste uitzicht dat ik ooit heb gezien. En door de palmbomen, het witte zand, de perfecte kleur steiger en het schattige bootje is het plaatje compleet. ''Kom, ik laat jullie je kamers zien.'' Zegt Aiden, en ik went mijn blik van het prachtige uitzicht af. Een privé strand, met een steiger naar zee toe waar een boot aan ligt. Wat wil je nog meer?

Zodra we onze kamers hebben gezien, laat Aiden ons de rest van het huis zien. Op het balkon is een zwembad, en we hebben allemaal onze eigen badkamer. De keuken is ter grootte van een keuken in een restaurant, en heeft de nieuwste technieken. De woonkamer is immens groot, en met de perfecte smaak ingericht. Het huis is vol met licht, door de vele witte kleuren, glazen wanden en muren, en de lichtblauwe meubels. Overal staan typische Cubaanse dingen, zoals vrolijke Spaanse teksten die op de muur in de keuken is geschreven, of de borden die op tafel staan.

''Dus, wat gaan we nu doen?'' Vraag ik, als we ons op de bank hebben geplaatst. ''We kunnen even het centrum in, dan doen we boodschappen voor vanavond.'' Zegt Imme, en iedereen knikt instemmend. ''Zullen we vanavond op het strand eten?'' Zegt Aiden, en enthousiast knik ik. ''Dan kunnen we de zonsondergang zien, en we hebben een plek voor een kampvuur.'' Zegt hij, en hier en daar hoor je wat enthousiaste geluiden.

''Laten we dan gaan.'' Zegt Noah, en hij staat op. ''Ik pak even wat geld, wachten jullie maar bij de auto.'' Zegt Aiden, en we lopen naar buiten toe. ''Welke auto nemen we?'' Vraagt David, en Noah wijst enthousiast naar de zilveren cabrio. ''Die, ik heb wel zin om weer eens met open dak te rijden.'' We lopen naar de auto toe, en na een tijdje komt Aiden naar buiten met wat geld. ''Let's go.'' Zegt hij, en hij gooit de sleutels naar Noah toe. ''Hier, ik heb geen zin om te rijden.'' ''Top!'' Zegt Noah, en grijnzend stapt hij in de auto, om daarna met fonkelende ogen van plezier de auto op te starten.

Zodra we weer thuiskomen van boodschappen, is het al halfzeven. Inez, Imme en ik besluiten te koken, terwijl de jongens het vuur aanmaken. We maken een heleboel klaar, wat wel meer is dan voor zes personen. Carpaccio, tomaat met mozzarella spiesjes, ham en meloen, stokbrood met pesto, salami worstjes, marshmallows, en ga zo maar door.

Na een klein uurtje zijn we klaar, en roepen we de jongens om ons te helpen alles naar buiten te dragen. Even later zitten we op het zand, terwijl het om ons heen langzaam afkoelt. We eten, maken onze marshmallows perfect dankzij het vuurtje, en hebben het vooral gezellig. We kletsen over van alles en nog wat, en langzaam wordt het donker.

Als het bijna donker is, en de zon nog net boven het water hangt, trekt Aiden me overeind aan mijn hand. We lopen samen naar het einde van de steiger, en we gaan zitten. Onze voeten hangen in het water, terwijl we stil naar de zonsondergang kijken. Hij zakt langzamer en langzamer, en met de minuut word ik gelukkiger. Ik kijk even achterom, en glimlach als ik zie dat de rest enorm de slappe lach heeft. ''We voelen ons gelukkig.'' Zegt Aiden, alsof hij mijn gedachten kan lezen. ''Klopt.'' Zeg ik. ''Stuk voor stuk hebben we veel dingen meegemaakt, maar we zijn er allemaal weer bovenop gekomen.'' ''Het heeft ook goede dingen meegebracht, toch?'' Zegt Aiden, en ik knik. ''Zeker. Ik heb jou leren kennen, Noah Inez, Imme David, ik heb mijn familie gevonden, en we hebben een mooie vriendschap opgebouwd.'' Hij glimlacht lichtjes, als ik het heb gezegd. ''Maar het mooiste van alles dat we hebben overgehouden...'' Hij staakt even zijn zin, en kijkt naar de zon die nog met een kleine streep boven de zee hangt. ''Is jou...''

En vol geluk, kussen we elkaar.

~ Einde ~

Waterkrachten // voltooidTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang