Hoofdstuk 4

26 2 0
                                    

Ik warm mijn handen op aan het kampvuur.
Amelia, de jongste van de groep, komt haar tent uit gekropen.
'Jazz... ik kan niet slapen en Elena is er niet...'
'Terug naar je tent en je ogen dicht doen.'
'Maar...'
'Ik zei terug!'
Amelia haast zich terug haar tent in en klikt het lampje uit.
Ik draai me weer terug naar het vuur en kijk naar Hunter die me aanstaart.
'Dat was niet echt aardig.'
'Ik hoef ook niet aardig te zijn. Mijn baan hier is om iedereen veilig te houden, niet blij.'
Hunter staat op en begint zijn mes te slijpen. Ik bekijk zijn silhouet in het maanlicht. Hij is stevig gebouwd, veel spieren maar niet té veel.
Hunter en ik zijn de leiders, Amelia en Elena zijn zussen die meestal voor de spullen zorgen.
Ik zelf vind het wel goed verdeeld zo, maar Hunter is er nog steeds niet van overtuigd dat ik het in me heb om leider te zijn.
'Waar is Elena eigenlijk?' Ik ga naast hem staan.
'Eten halen.'
Ik knik.
'Dat zou jij ook eens moeten doen.' Hij kijkt afkeurend naar me.
'Ik wist niet dat dat de taak was van de leiders'
'Jazzlyn, je wilt graag de leider zijn maar dat ben je niet.'
'Volgens mij denken Elena en Amelia daar anders over.' Ik grinnik en staar het bos in.
In de verte zie ik een aantal mensen met zaklampen lopen.
'Hunter.'
Hij kijkt op.
'Jij blijft hier, ik ga daarheen en kijk of ze Elena hebben.' Ik loop naar het vat met wapens en pak één van de geweren. Mijn mes stop ik in de rand van m'n schoen en ik pak een extra pistooltje die ik tussen de band van mijn riem stop.
'Ben je gek?!' Hij gaat voor me staan, 'jij gaat helemaal nergens heen.'
'Aan de kant.'
Ik duw hem aan de kant en loop het bos in, in de richting van het licht.

'Elena!' Ik wil naar haar toe rennen maar houd mezelf tegen zodra ik zie wie haar vast heeft.
'...en Isaac, James. Ook hallo.'
Ze kijken me verbaasd aan, alsof ze me al 10 jaar niet hebben gezien, maar het is maar een jaar geleden.
Toen ik de organisatie verliet, ging ik ervan uit dat ik deze twee niet meer hoefde te zien.
De eerste week leerde ik wie er allemaal bij de test hoorden, James, Isaac, Damon en zelfs Jackson, mijn eigen broer.
Het heeft me geleerd om mijn gevoelens uit te zetten, me niet schuldig te voelen voor anderen en niks voor anderen te doen, want dat doen ze ook niet voor jou.
Het leiderschap heb ik van mijn ouders, zij waren de eerdere leiders van de organisatie. Na hun dood is de organisatie in de verkeerde handen gevallen.
Natuurlijk wil ik de organisatie best overnemen, zolang iedereen die mij pijn heeft gedaan maar dood is.
Isaac en James hebben een groep bewakers bij zich, en op hun shirt zit de badge die je krijgt als je een aanvoerder bent.
Ik stap op Isaac, die Elena vast heeft, af.
'Laat haar los.'
'Nee.'
'Best.'
Ik richt mijn geweer op 1 van de bewakers en schiet hem neer.'
'Laat haar los.'
'...Nee.' Dit keer klinkt er iets meer twijfel in zijn stem.
Ik schiet een andere bewaker neer. En nog één, en nog één.
Als de laatste bewaker roerloos op de grond ligt, richt ik mijn wapen op James.
'Sorry schat, ik moet wel. Jammer genoeg is er zoiets als Karma.' Ik grijns.
Isaac breekt. 'Nee!' Hij laat Elena los en geeft haar een grove duw mijn kant op.
Ik schiet op de boom naast James z'n hoofd.
'Die was voor het duwen. En waag het niet nogmaals mijn terrein op te komen.'
'Jazz...'
'Wat?!'
'...Niks...' James kijkt me bang aan en gooit zijn wapen op de grond bij mijn voeten.
Ik buk om hem op te pakken maar wordt onderuit getrapt door Isaac.
Isaac en James komen dreigend op me af gelopen.
'Ik wou alleen zeggen dat we nooit verliezen van een meisje.' James grinnikt en pakt zijn wapen weer op.
Ik zoek naar Elena maar zie dat ze terug naar het kamp is gerend. Een laffe maar slimme actie.
Ik probeer op te staan maar kan mijn been niet bewegen, ik ben met mijn been verstrikt geraakt in doorns toen ik viel.
'Heb je nu nog steeds zo'n grote mond?' gromt Isaac.
'Klootzakken.'
Ik pak mijn mes uit m'n schoen en snij de takken met doorns door.
'Zie je later!' Ik spring op en begin via een omweg naar het kamp te rennen.
'Oh, wacht.' Ik draai me om en schiet James in z'n schouder.
'Die was voor het trappen.' Ik glimlach sarcastisch en ren verder.

Als ik bij het kamp aankom zit Elena, met een dekentje om zich heen geslagen, bij het kampvuur.
'Jazz! H-het spijt me zo... ik weet dat ik niet weg had moeten rennen.'
'Het was een slimme actie, ik redde me wel.' Ik leg mijn wapens weg.
'Jazz, wat bezielt je?!' Hunter komt boos aanlopen.
'Wat nu weer?'
'Je hebt 7 bewakers vermoord.'
'...Dus?' Ik kijk hem vragend aan. 'Wat had jij dan gedaan? Het lief uitpraten en verder gaan met het leven alsof er niks is gebeurd?'
'Dat klinkt als een betere optie, ja.'
Ik rol met m'n ogen, pak een appel en stap mijn tent in.
'Jazz, niet weglopen. Je hebt 7 onschuldige mensen vermoord.'
'Onschuldig? Wow, jij moet vast een heel saai leven gehad hebben.'
'Ik heb mijn ouders moeten neerschieten.'
'Hey, je moest niks.'
'Ik heb mijn ouders verloren.' Elena komt erbij staan.
'Same.'
'Toen ik 16 was!'
'Ik was 10.'
'Oh...' Elena richt haar blik op de grond.
'Weetje, je hebt ons nooit verteld over je verleden.' Hunter slaat zijn armen over elkaar.
'Wees blij.'

Jazz' StoryWhere stories live. Discover now