Hoofdstuk 8

41 2 0
                                    

Na 15 deuren te hebben geprobeerd geef ik het op.
Ik ga zitten op de grond met mijn rug tegen de muur, staar naar het bandje dat om mijn enkel zit en tel de piepjes.
1,2,3... Net waren het er nog 5...
Zit er een zendertje in ofzo?
Ik sta op en loop terug naar de plek waar ik nog 5 piepjes hoorde.
Als ik de deur open doe zijn het er ineens 6.
Ik sta in de bibliotheek, waarom zou ik hierheen gestuurd worden?
Ik bekijk de boeken één voor één. Eén van de boeken trekt mijn aandacht.
'De Kinderkamer' Ik inspecteer hem vragend.
'Wat is dat nou weer voor een titel van een boek?'
Ik pak het boek uit de boekenkast en er start een motor.
De boekenkasten schuiven langzaam opzij.
Een deur!
Nu de boekenkasten aan de kant zijn, kan ik de deur zien die erachter verborgen was.
Zou ik...
Ik besluit de deur open te doen en loop naar binnen.
Het is de kamer uit mijn hallucinatie, ik heb hem gevonden!
De hele kamer is overhoop gehaald alsof ze naar iets zochten.
Dan zie ik iets op de grond liggen, vlak naast het wiegje.
Ik loop erheen om het op te pakken maar de deur achter me wordt dichtgegooid.
Ik draai me met een ruk om en kijk recht in de ogen van de directrice.
'Wat doe je hier? Hoe heb je deze plek gevonden?'
'Maakt niet uit. Wat is dat?' Ik wijs naar het spuitje op de grond.
Ze wisselt haar blik af van het spuitje, naar mij, en weer naar het spuitje.
'Weet je dat niet?' ze haalt opgelucht adem.
'Voor de duidelijkheid, alles wat hier in deze kamer is gebeurd, is gebeurd toen ik nog een baby was.'
Ze grinnikt en loopt op het wiegje af.
'Gelukkig maar, dan hoef ik je geen pijn te doen.'
'Je kan me toch geen pijn doen.'
Ik heb geen idee wat er in zit, maar ik weet wel dat het niet in haar handen mag vallen.
Ze bukt en reikt naar het spuitje, maar ik grauw hem net voor ze hem kan pakken weg.
Ik houd de naald tegen mijn arm, 'zeg met wat het is, of ik steek hem in mijn eigen lichaam.'
Terwijl ik wacht op een antwoord bekijk ik de inhoud. Er zit een soort van gele vloeistof in. Wat is daar zo bijzonder aan?
Ik kijk haar aan, nog steeds wachtend op een antwoord.
Als ik besluit dat ik genoeg gewacht heb, steek ik de naald in mijn bovenarm.
Ze schiet op me af en tackelt me naar de grond. Met moeite spuit ik het laatste beetje van de vloeistof in mijn lichaam.
Ik knijp mijn ogen dicht, bang dat er iets gaat gebeuren, maar ik voel me hetzelfde, misschien wel beter dan eerst.
De directrice in tegendeel begint naar adem te happen en rolt hijgend van me af. Haar hartslag stopt en ze sluit haar ogen.
Ik laat haar los en sta snel op, waarna ze weer begint te ademen.
Ik staar haar met grote ogen aan.
Wat is er zojuist gebeurd? De ziekte van Lazarus? Waardoor je opstaat uit de dood?
Zonder dat ik het doorhebt heeft de directrice de bewakers geroepen en worden mijn handen in handboeien geslagen.
'Gooi haar de gevangenis in voor poging tot moord! Geen eten of drinken voor 3 dagen!'
'Wat? Nee! Ik heb niks gedaan! Je bent gewoon veel te oud voor al deze inspanning'

Het is koud hier. Het enige wat ik aanheb is een witte, flowy jurk.
Witte muren, één raam en helemaal niks om te doen.
Ik ga languit op de grond liggen met mijn armen gespreid en begin een liedje te neuriën.
Oh kijk, een lamp.
Ik probeer mezelf te vermaken maar al snel begin ik me te vervelen.
Ik zucht en draai me op mijn buik.
Dan maar push-ups doen.
Ik duw mezelf omhoog en weer naar beneden en tel mee.
'1, 2, 3, 4, 5... 30, 31'
Ik laat mezelf vallen.
'Dat was nuttig.'
Mijn maag begint te knorren.
'Stil maar varkentje, ze komen toch zo.'
Ik kruip over de grond naar de deur en kijk door het kijkgaatje.
'Boeh!' De bewaker die aan de andere kant van de deur staat, springt aan de kant.
Ik grinnik en ga weer zitten.
Als je toch opgesloten zit net zoals iemand in het gekkenhuis, moet je ook maar doen alsof je gek bent.
Naja, ik heb mijn lol gehad. Nu is het tijd om te zoeken naar een uitweg.
Ik doorzoek de kamer met mijn ogen.
Een raam, maar niks om hem mee kapot te maken behalve mijn vuist. Kogelvrij glas, dus mijn vuist gaat ook niet werken. Het raam gaat hem dus niet worden.
Een deur, helemaal van ijzer en wordt bewaakt door vijf bewakers.
'Waarom?!' gefrustreerd sla ik een hand voor mijn hoofd.
'Omdat je bijna de directrice hebt vermoord.' Isaac opent de deur en hij en Jackson komen naar binnen gelopen.
'Als ik haar echt heb proberen te vermoorden, zou ze nu nog steeds dood zijn.'
'Dus wat wil jij dan zeggen dat er is gebeurd?'
'Weet ik veel. Misschien is ze wel dood gegaan aan ouderdom, maar vond haar hart het leuk om mij te pesten.'
Jackson begint te lachen en Isaac slaat hem op zijn borst.
'Dit is serieus! Je weet wat de straf is op moord.'
'Weggestuurd worden? Kom maar op.' Ik zet mijn handen in mijn zij.
'De straffen zijn aangesterkt...' begint Jackson. 'Als je iemand vermoord word je neergeschoten.'
'Maar ik heb niemand vermoord!'
'Je weet nooit wat de directrice gaat zeggen.'
'Het enige wat ik heb gedaan is haar vastpakken omdat ze me uit het niets aanviel.' Roep ik verontwaardigd.
'Dat is nou precies het probleem Jazzlyn.'



Jazz' StoryDove le storie prendono vita. Scoprilo ora