Hoofdstuk 5 ~ Inbreuk Maken Op De Tweede Orde

322 28 1
                                    

|Roedel: zowel voor wolven als voor weerwolven is dit de gemeenschap waarin zij samenleven. Je roedel is als je familie.|


Arabella krabbelde zo snel als ze kon overeind, maar voor ze het wist werd ze weer met haar gezicht tegen de grond gedrukt. Ze wurmde tegen de houtgreep van de Verzamelaar, maar het had geen zin. Hij drukte haar met zijn hele gewicht tegen de vloer waardoor alle lucht uit haar longen werd geperst. Het voelde letterlijk alsof er een bulldozer op haar geparkeerd stond.

'J-je plet me.', wist ze eruit te brengen. De man grinnikte duister terwijl hij een hand van haar rug afhaalde en iets uit zijn zak haalde. Ze worstelde tegen zijn greep en voelde hoe er touwen om haar polsen werden gebonden.

'Waarom zou je mij willen hebben? Ik ben niks waard.', vroeg het meisje gefrustreerd toen hij haar overeind trok. Hij wist dat ze gelijk had, maar hij moest op zijn minst iemand hebben en zij was beter dan niks.

Ze schamperde, 'Pff, beter dan niks?'. Wat een idioot, zelfs in de wijde omtrek was alles beter dan zij. Ze had geen krachten, geen magie, geen snelheid. Niks.

'Ik wist het!', riep hij tevreden uit. Arabella keek hem verward aan toen haar mond open viel. Hij had het niet gezegd, hij had het gedacht. Hij had met opzet iets beledigends over haar gedacht wetende dat ze het zou kunnen horen. Alle wezens die geen mens waren hadden telepathische krachten. Vrouwtjes waren gevoeliger voor gedachtes van anderen als ze een mening over de desbetreffende vrouw behielden. Sneu, maar het was de waarheid. Ze had niet zijn andere gedachten kunnen horen, alleen toen hij gericht iets over haar dacht.

Arabella vloekte onder haar adem. Dit had ze makkelijk kunnen voorzien. Ze kon niet geloven dat de Verzamelaar haar te slim af was geweest. Het leek erop dat ze toch haar levensverhaal zou moeten vertellen. Hij keek haar met een zelfvoldane grijns aan en ze moest onwillig lachen. Hij zag er best schattig uit, hoe hij trots op zichzelf stond te zijn.

'Hoe heet je?', haar vraag sloeg hem even van zijn á propos voor hij antwoorde.

'Filo, of eigenlijk Filodijn.', ze knikte bedachtzaam.

'Ik ben Arabella, of eigenlijk Ara.', zijn zelfvoldane grijns maakte plaats voor een glimlach en hij knikte. Hij sloeg vermoeid een hand voor zijn gezicht en zuchtte diep terwijl hij haar compleet los liet, 'Waar ben ik mee bezig, ik kan dit helemaal niet.'.

Het meisje keek hem verbaasd aan. Even helemaal vergeten dat hij haar handen op haar rug had vastgebonden trok ze haar handen uit de lussen en legde ze op zijn schouder. Hij keek haar geschrokken aan, 'Hoe ben je losgekomen?!', ze glimlachte troostend.

'Je bent niet zo goed in knopen maken.', antwoorde ze eerlijk wat hem deed lachen. Hij liep van haar weg en ging op het bed zitten wat lichtelijk inzakte onder zijn massieve gewicht. Arabella keek hem toe, hij zag er zo misplaatst uit in de kleine vrouwelijke omgeving.

'Gaat het?', vroeg ze terwijl ze onzeker op hem afstapte. Ze wist niks van deze man, maar ze voelde geen angst voor hem. Hij leek eerder op een broer die zo nooit gehad had. Zijn angstaanjagende uiterlijk kon zijn zachte karakter niet genoeg voor haar verschuilen en ze lachte zachtjes wat hem deed opkijken.

'Ja, het gaat prima. Ik heb hier gewoon geen zin meer in.', gaf hij schaapachtig toe.

'Waar heb je geen zin meer in?'

'Dit.', hij gebaarde om zich heen door het huisje en toen tussen hemzelf en Arabella, 'Verzamelen. Het is zo vermoeiend.'.

*

'-niet eens een klein beetje?', vroeg hij zijn gezicht één en al verbazing en teleurstelling. Het afgelopen halfuur had Filodijn dezelfde vraag constant herhaald en elke keer hetzelfde antwoord gekregen, maar hij kon zijn geest er gewoon niet omheen wikkelen.

Adura's Claim | Short Story FantasiesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu