5. De sleutel

583 25 4
                                    

'Als je had geleefd zoals ik deed, en de dingen wist die ik nu weet. Had je net als ik een muur gebouwd, totdat er geen mens meer van je houdt.' Met tranen in mijn ogen kijk ik hem aan. Ik hou zijn hand stevig vast om te voorkomen dat hij wegloopt.
'Ik heb nog wel gezorgd dat elke steen goed werd aangedrukt, en dat er geen los kon komen zitten in de voeg. Totdat jij hier kwam, was dat genoeg.'
We hadden net knallende ruzie gehad. De laatste paar maanden waren we nóg dichter naar elkaar toe gegroeid. Wat ervoor had gezorgd dat hij steeds meer over mijn verleden te weten wilde komen.
'Want iemand zoals jij die mij écht kent, vindt altijd een scheur in het cement. Als je die maar lang genoeg bewerkt, kom je door de muur heb je gemerkt.' Hoe gemakkelijk ik alles aan hem vertel heeft me angstig gemaakt. Ik vertrouw alles aan hem toe, terwijl ik iemand nog nooit echt heb kunnen vertrouwen.
'Ik knipper in het felle witte licht, stralend door de muur op mijn gezicht. Nu je toegang hebt tot mijn domein, moet je wel verdomd voorzichtig zijn.' Het kleinste foutje van hem zal ervoor zorgen dat ik weer dicht klap. Begrijpend knikt hij, zijn handen omklemmen de mijne. De woede uit zijn ogen is weggetrokken, maar ze staan anders. Anders dan hoe hij normaal uit zijn ogen kijkt.
'De sleutel tot al mijn geheimen. Het slot is al jarenlang verlaten. De sleutel tot al mijn geheimen, die heb jij.' Ik heb hem écht boos gemaakt, en ik doe nu mijn best het weer goed te maken.
'Zonder dat je ook maar één woord zegt. Breek je steen voor steen mijn vesting weg, en terwijl het gat steeds groter wordt, vertrekken al mijn legers uit het fort. Jij stapt achteruit en blijft daar staan. Ik kijk om me heen en dan jou aan. Stap vanuit mijn zelfverdediging, door de muur en zo jouw leven in.' Onze vriendschap gaat door dik en dun, dat is me ondertussen wel duidelijk. Hoe vaak we ook knallende ruzie hebben, of zodra hij er weer eens vandoor gaat. Elke keer komt het weer goed. Dat moet deze keer ook gebeuren. Dat hij ontzettend belangrijk is voor mij moet hij nu ondertussen wel begrijpen. Hij maakt zijn handen los uit mijn grip en loopt naar de koelkast. Ik had net een hele bekentenis aan hem gedaan, en nu gaat hij doodleuk wat te drinken pakken.
'Luister, Wolfs! Ik weet dat we net ruzie hebben gehad, maar zeg tenminste iets!' Roep ik hopeloos. Ik heb liever dat hij schreeuwt, dan het zwijgen wat hij nu doet. Hij zet twee glazen voor ons neer op de tafel.
'Ik weet niet wát ik moet zeggen, Eef.' Langzaam loopt hij op me af. Hij drukt een kus op mijn slaap en slaat zijn armen stevig om me heen.
'Ik laat jou nooit meer gaan.' Fluistert hij zacht. 'Zo'n mooie, lieve en eerlijke vrouw vind ik nooit meer.'

----

Een prachtig lied van Ilse de Lange en Paul de Leeuw gezongen op de melodie van Miracle. Een lied dat perfect bij Eva past, vind ik. Hij is korter dan dat ik normaal een verhaaltje schrijf, maar ik wilde hem jullie toch niet onthouden!

Korte Flikken Maastricht verhaaltjesWhere stories live. Discover now