H6 Sean

968 93 16
                                    

 De volgende dag word ik wakker van het luide gepiep van de wekker op mijn nachtkastje. Ik sla de wekker met een zachte grom uit. Ik gooi de zwarte dekens van me af en loop met mijn hoofd licht gebogen mijn badkamer in. Ik neem een snelle douche, waardoor ik wat wakker word. Net als atijd laat ik het water koud. Niet ijskoud, maar wel koud. Als ik uit de douche kom, glip ik snel in een grijze boxershort. Ik neem een grijze jeansbroek, en trek die aan. Ook neem ik een willeukeurig shirt en trek die aan. Als ik beter kijk zie ik dat het een normaal shirt is, en als gewoonlijk zwart. Er staan grijze cijfers op. Ik bestudeer de speigel en kom tot conclusie dat er “96” staat.

Ik pak mijn zwarte sneakers, trek die aan, en pak mijn versleten zwarte rugzak. Ik hang hem om 1 arm, zodat hij half op mijn rug hangt. Ik kijk nog 1 keer achterom om te kijken of ik nog iets ben vergeten. De vorige dag had ik mijn boeken al in mijn tas gestopt, zodat ik er zeker van zou zijn dat ik alles had, voor het geval ik me ging verslapen. Ja, ik ben nog nooit te laat gekomen. Dat komt omdat ik ook gewoon geen rede heb om thuis te blijven.

Onbewust werp ik nog een blik op de foto van Isa. Snel loop ik de kamer uit. Snel loop ik naar de keuken. Ik pak een appel van de fruitmand op het keukeneiland en loop het huis uit. Ik hoef niemand te groeten. Mijn vader is vast alweer naar zijn werk. Of heeft zich weer in zijn kantoor opgesloten.

Ik pak mijn zwarte fiets en spring er behendig op. Ik begin in een snelvaart te fietsen. Mijn haar zwaait naar achteren en mijn T-shirt word tegen mijn lichaam aan gedrukt. Ik adem de lucht in en adem uit. Ik zucht even. Ik weet nog hoe ik met Isa altijd ging fietsen. Ze was natuurlijk heel langzaam. Dus fietste ik altijd extra langzaam. En als ze dan als eerste aankwam begon ze raar te dansen. En schreeuwde: 'Gewonnen!'

Langzaamaan kom ik aan op school. Ik zet mijn fiets in de fietskelder en doe hem op slot. Ik steek de sleutels in mijn broekzak, in de andere zak dan mijn telefoon. Ik loop het schoolplein op en kijk om me heen. Al gauw zie ik Elijah. Met mijn hoofd licht gebogen loop ik naar hem toe. Elijah staat nonchalant tegen het hek aangeleund met zijn blik gericht op het schoolgebouw. Zwijgend ga ik naast hem staan. Elijah kijkt op en werpt een zijdelingse blik op me. Als gewoonlijks heeft hij een normale spijkerbroek aan, maar dit keer een lichblauw T-shirt erboven. Er staat in het zwart een poppetje getekend. Zijn haar zit als gewoonlijks weer expres in de war. Het is duidelijk te zien dat het is geverfd.

'En?' vraagt hij. Ik frons even en kijk hem vragend aan. Elijah is soms wel goed om mensen te doorgronden. Dat is ook het meeste wat ik in hem waardeer. Hij weet meestal de goede woorden. Ik ken hem al sinds de basisschool, maar we hadden meestal geen contact. Het begon toen we samen werden gezet in een groepje. We hebben nooit echt gepraat. We stonden altijd maar zwijgend naast elkaar. Maar de stilte zei altijd genoeg. Net als nu. 'En wat?' Elijah zucht lichtelijk geïrriteerd. 'Heb je met je vader gepraat?' Ik kijk even naar mijn schoenen, wat Elijah al genoeg laat weten. 'Sean, hoelang zit je hier al mee? Het gaat steeds slechter met je.' Hij knikt naar me. Ik kijk hem aan, maar kijk dan alweer snel weg, net boven zijn haren. 'I-i-ik. Ik kan het niet.' verzucht ik en strijk het haar voor mijn ogen vandaan en stop het achter mijn oor. 'Wat kan je niet Sean?' Hij kijkt me spottend aan. 'Kan je niet met je vader praten?' Ik kijk weer naar mijn schoenen. 'Kan je niet trots op jezelf zijn?' zegt hij. Zijn gedragsverandering is heel opvallend. Ik begrijp het niet. Waarom probeert hij me ineens pijn te doen? Is dit zijn manier van helpen?

'Stop.' fluister ik. 'Kan je je vader niet aan te kijken?' zegt hij nog steeds spottend. 'Stop.' zeg ik wat harder en vormmijn handen tot vuisten. Hij trekt zich er niets van aan. 'Kan je Isa niet vergeten?' Mijn hart begint sneller te kloppen als hij haar naam zegt. Mijn ogen spuwen al de woede uit die zich langzaam begint te verzamelen. Ik onderdruk het gevoel en probeer het weg te stoppen. Maaar het werkt niet geweldig. 'Kan je Isabella niet trots maken?' Ik kan me niet meer inhouden en voel mijn vuist naar zijn gezicht vliegen. Vlak voordat mijn vuist zijn gezicht raakt hou ik hem tegen. Elijah heeft zijn ogen dicht geknepen en hield zijn adem in. Langzaam laat ik mijn vuist vallen. Elijah weet dat ik in de fitness zaal op mijn verdieping train. Na de dood van Isa. Ik heb altijd tegen de boksbal aan blijven slaan en trappen. Het deed me goed. Daardoor ben ik ook een stuk sterker geworden. Niet dat het bij de meeste bekend is.

Als Elijah merkt dat ik hem niet ga slaan, opent hij zijn ogen weer voorzichtig. Hij kijkt me opgelucht aan. 'Weet je niet hoe moeilijk het is Elijah? Dit is niet iets wat ik in een keer gedaan heb!' zeg ik. Ik zet mijn emotieloze gezicht op en laat mijn haar voor mijn gezicht vallen. Op dat moment gaat de bel. Ik loop het schoolgebouw in, Elijah achterlatend, en zoek het juiste lokaal.

Na het mentoruur, krijgen we creatief. Die les bestaat uit meerdere lessen. Je hebt tekenen, waaronder schilderen, knutselen en schrijven. Ik heb de les schrijven gekozen en Elijah schilderen. Ik weet niet waarom. Sjokkend loop ik naar de les. Ik ga dit keer alleen zitten. De té enthousiaste leerkracht gaat voor de klas staan en begint haar uitleg. Veel krijg ik er niet van mee. Mijn gedachten dwalen ergens, ver weg.

'Jullie moeten naast elkaar gaan zitten en een gedicht schrijven. Er hoeft geen rijm in. Doe maar gewoon je best. Deze opdracht is alleen voor deze les. Maar ik denk eraan om vaste partners ervan te maken.' hoor ik de leerkracht zeggen. Ik ben er al meteen weer helemaal bij. Er volgen vele namen. En dan komt eindelijk mijn naam tevoorschijn. 'Sean en Frankie, Lucy en...' Ik kijk met een ruk op en werp een blik op het meisje. Ze draait zich ook om en kijkt me aan en kleine glimlach siert haar lippen.

Nadat alle namen zijn geweest moeten we naar onze partners verhuizen. Frankie komt met een onzekere blik naast me zitten. Ik blijf naar het papier voor me staren. Het doet me gewoon zoveel pijn om haar te zien. Isa blijft maar door mijn gedachten dwalen. Ik weet niet of ik haar ooit los zou kunnen laten.

Alsof ik gehyptoniseerd ben begin ik ineens met schrijven.

Een wereld vol met haat

Een leven vol met pijn

Een stad vol met industrie

Een dorp vol met gierigheid

Een school vol met pesterijen

Een jaar vol met verdriet

Een maand vol met hoop

Een dag vol met verwarring

Ik leg mijn zwarte inktpen neer en zucht. Frankie schuift het blad naar zich toe en begint te lezen. Ze fronst maar begint al gauw te pennen. Het puntje van haar tong steekt uit in de uithoek van haar mond. Ze heeft een gefocuste blik op haar gezicht.

Als ze klaar is kijkt ze trots naar het blaadje en schuift hem weer naar mij. Ik begin met lezen en voor het eerst sinds vele tijden voel ik mijn mondhoeken lichtjes optrekken. Wat doet dit meisje toch met me?

Maar ook:

Een wereld vol met liefde

Een leven vol met geluk

Een stad vol met horica

Een dorp vol met gulheid

Een school vol met hulp

Een jaar vol met vreugde

Een maand vol met tevredenheid

En een dag vol met bevestiging.

Eindelijk een nieuw hoofdstuk! Hopelijk vinden jullie het leuk! Het gedicht heb ik trouwens zelf geschreven. Dus alle rechten behoren aan mij :)

Ik heb niet veel te zeggen dus....

Read

Comment

Vote

Op een wond moet een pleisterWo Geschichten leben. Entdecke jetzt