• Hoofdstuk 14 •

54 3 0
                                    

HOOFDSTUK 14; ONDER TOEZICHT

Perspectief ghizlane:

We liepen naar het cellencomplex...daar ging ik dan.


We liepen naar binnen en ik zag Amine op het kleine bankje liggen, hij was aan het slapen. De agent zat op het bankje tegen over de cel waar Amine in zat.

"Mevrouw el Ourrousie u bent er.'' Ik glimlachte naar de agent en ging voor Amine's cel staan.

Ghizlane: Hoe gaat het met hem? De agent zuchtte.

Agent: Ik zou het niet weten mevrouw, ik zou het niet weten.

Ghizlane: klopt het dat zijn broertje dood is?

Agent: Ja al een paar jaar nu. Het heeft Amine sterk veranderd. Wat doet hij nu? weet u dat?

Ghizlane: Hij zit op de uni. Zei ik terwijl ik nog steeds naar de slapende Amine keek. Zelfs slapend ziet hij er ongerust uit. Ik besefte me na het uitspreken van die woorden dat ik het hardop had gezegd.

Agent: Dat is hij al jaren, jammer genoeg. Al denk ik wel dat er iets is wat hem rustig maakt. ik draaide me nieuwsgierig om naar de agent.

Ghizlane: Nou?

Agent: zou u dat willen weten. Zei hij glimlachend. Ik vertrouwde deze man, hij keek naar Amine alsof het zijn zoon is. Dus waarom niet eerlijk zijn? ik zie hem toch nooit meer.

Ghizlane: Alles wat hem weer zijn rust kan terug geven.

Agent: Het antwoord is u mevrouw el Ourrousie. ik? hoe komt hij daarop. Omijngod niet rood worden ghizlane, niet rood worden. Ik haat mezelf op dit soort momenten. Waarom doet ons lichaam soms het tegenovergestelde van wat we willen?

Ghizlane: ik denk niet dat dat klopt meneer.

Agent: Geloof me, deze blik van hem herken ik. Ik moest hem een keer voor 6 maanden lang in de gaten houden. Ook hij zelf weet dat tot de dag van vandaag niet. Dat was rond de tijd dat hij zijn moeder nog had. Ik voelde weer een steek in mijn hart, is zijn moeder ook dood?

Ghizlane: iii-is zijn m-moeder d-dood?

Agent: Oh wist u dat niet?....oh ja jullie kennen elkaar nog niet zolang. Vertel hem maar niet dat ik u dit heb vertelt oke.

Ghizlane: Blijft tussen ons. Ik dwaalde af zijn broertje is dood, zijn moeder is dood. Wie heeft hij dan nog wel?

Agent: Zijn moeder leefde destijds dus nog. En hij zag er altijd ongerust en ongeduldig uit. Als hij alleen was, met vrienden. Behalve met zijn moeder. Als hij met haar was, kon je duidelijke rust en oprechte vreugde zien. Ik zie iets soortgelijks wanneer hij naar jou kijkt mevrouw.

Ghizlane: Meneer, we kennen elkaar geen eens. Het zal wel zo lijken, of misschien lijk ik op haar. De agent bleef me glimlachend aankijken

Agent: Dus u voelt niks voor meneer ben salah?

Ghizlane: Dat weet ik niet. Loog ik maar gewoon

Agent: Ik weet niet hoe het komt, maar ik denk dat jullie voor elkaar zijn gemaakt. En ik ben niet eens gelovig! zei hij lachend. Ik lachtte met hem mee.

Ghizlane: Nou jammer genoeg meneer, zal dat waarschijnlijk niet gebeuren.

Agent: Waarom? vroeg hij met gefronste wenkbrauwen terwijl hij een slok van zijn thee nam.

Ghizlane: We zijn te verschillend meneer. Te ingewikkeld, en Amine voelt en zal niks voelen voor me. ik draaide me om weer naar Amine. Hij kan zoveel mooie meiden krijgen, waarom zou hij mij kiezen? Het is....onmogelijk.

Het pure in het verdorvenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu