Met jou zou ik de ruimte door reizen

10 2 2
                                    

Zijn wij degene die écht in de onderstebovenwereld leven, of zijn zij dat?
In kleermakerszit staar ik naar ze. Die kleine voetjes, die lange benen, dat kloppende hart dat schijnbaar niet zichtbaar is. Apart. Zouden ze anders leven als het kloppende hart ook voor hun te zien is? Bijvoorbeeld... Ja. Die twee. Ze zien er allebei zo mooi uit, kleurrijke stof omringd hun. Hangt vaag naar beneden, door iets wat ze zwaartekracht noemen. Het hart van hun beiden gloeit blauw. Dat betekent liefde, affectie. Niet zoals mijn vader en moeder en broers en zussen en brussen mij en elkaar zien. Maar op die manier van, met jou zal ik mijn eigen schip verlaten en een nieuwe bouwen, met jou zou ik de ruimte door reizen.

Als deze twee vrouwelijke mensen dat ook zagen, van elkaar, dan zouden ze handen vast pakken, lippen verenigen. Ze zouden lachen, maar niet zoals ze nu doen. Ze zouden lachen met een bevestiging, een extra opluchting. Ze zouden niet afscheid nemen, maar extra lang blijven, omdat ze weten dat ze dat beiden willen. Ze zouden een extra wandeling maken door hun groene omgeving, dicht bij elkaar, nu met een nieuwe angst, namelijk om elkaar kwijt te raken nu ze elkaar eindelijk gevonden hebben. En ik zou toekijken, vanuit deze metalen ruimte.
Maar dat doen ze niet. Ze nemen afscheid, beide harten laten paarse vlekken door het blauwe heen zien. Ze gaan beiden een andere richting op, beiden kijken ze terug. Maar net als de ander niet kijkt.

En ik kijk toe. Naar hun harten. Naar hun stof omringde lichaam. Naar hun weg en hun aarde.

De aarde is best mooi. Apart, maar wel mooi.

Ik veeg wat zwevende, haarachtige plukken uit mijn gezicht. "Pap, mogen we naar de volgende?"



>>


Op basis van de eerste regel geschreven

Vertaald in het Engels in mijn "Through Space" Engelse verhalenbundel. 

Fabulas - Verhalenbundel NederlandsWhere stories live. Discover now