Dutch Awards 5. Mijn tweede begrafenis

3 0 0
                                    

60) Een seriemoordenaar heeft jou vermoord en begraven. Wat hij niet weet, is dat jij onsterfelijk bent. Jij kwelt hem de rest van zijn leven door te doen alsof je een geest bent.

Trigger warning // (zelf)moord, bloed.

Ik had een vreselijk begin van de dag. Weet je wel wanneer je wakker wordt en je kan je voor de eerste paar secondes niet herinneren waar je bent? Nou, dat had ik dus ook. Kon niks zien, nauwelijks bewegen. Maar het antwoord kwam toen ik mijn mond opende, want er viel allemaal zand naar binnen. Ik ontdekte dat ik ín de grond lag. Kan je het geloven? Er IN. Begraven. Zucht. Natuurlijk ben ik het die dit een tweede keer moet overkomen. Ik kende de regels, groef mijn weg naar boven toe. Deze keer was er geen kist, wat me gemengde gevoelens gaf. Het is natuurlijk wel een stuk makkelijker om weer boven te komen, maar is er serieus geen moeite gedaan om mij een kist te geven? Eenmal boven de grond, ergens midden in een bos (lekker rustig opstaan, dat wel - geen geschreeuw van mensen die je naar boven zien komen, was de vorige keer zo'n gedoe) dacht ik hier meer over na. Vorige keer zag ik het in ieder geval aankomen, wist ik hoe en waarom. Maar wat is er deze keer gebeurd? Vorige ochtend lag ik gewoon lekker op mijn eigen zolder, zoals altijd, door niemand verstoord. Volgende moment, word ik in de grond wakker? Ik moet toch echt weten hoe dat gebeurd is.

Dat is waar mijn ochtend aan besteed was. Gelukkig heb ik me gesetteld in de moderne tijden en hangen er camera's in mijn zolderruimte. Ik had ze geplaatst voor als er dingen gestolen werden - ik ben een echt materialistisch persoon, ik hecht al waarde aan de kleinste steen - maar nu dient hij ook zijn doel. En jawel, anderhalf uur nadat ik binnen was gekomen en lekker mijn bed in was gekropen, sluipt er iemand binnen, loopt rechtstreeks naar mij toe en steekt me zo in mijn rug! Hoe durven ze. Ik heb ze nooit gehoord, natuurlijk niet. Ik slaap altijd zo lekker diep, heerlijk vind ik het. Je hebt toch niks te vrezen als je niet dood kan gaan. Of permanent doodgaan, om specifiek te zijn.

Gelukkig had hij - meer waarschijnlijk aan de bouw van de persoon - een visitekaartje achtergelaten; deze moordenaar doodt met een knalgeel mes. Je moet het maar bedenken. Ieder zijn eigen smaak, toch? Voor de rest is hij helemaal in het zwart gekleed, maar de kanariegeel is niet te missen op mijn camerabeelden. Een knalgeel mes, je zou denken dat je daar niet veel verder mee komt om mijn moord op te lossen. Maar ik weet precies waar ze deze gebruiken, en ik denk niet dat het toeval is.

Nu ik weet hoe ik dit achterbaks persoon vinden moet, moet ik een plan hebben hoe ik dit aan ga pakken. Deze moordenaar denkt dat ik dood ben. Als hij mij normaal langs ziet lopen, zou hij het van zich af schudden en denken dat hij het zich verbeeld. Dat moet ik niet hebben. Ik moet zijn aandacht pakken, ik wil dat hij schrikt. Dus ik vind een over de top, lange, witte jurk. Ik schmink mijn huid wat lichter en maak wat aarde vlekken op de jurk en over mijn armen. Niet te veel om de normale mens te alarmeren, genoeg om zijn aandacht te trekken.

Ook moet ik uitkijken dat hij mij niet opnieuw vermoord. Al kan ik gewoon weer opstaan en mijn plan met hem vervolgen, het geeft te veel gedoe en verspilt te veel van mijn tijd. Niet echt zin in. Dit moet een dag taak zijn, hoogstens twee dagen. En het resultaat? Deze man opgesloten.

Dus nu sta ik tegenover het gebouw waar volgens mij de oorspong van het mes ligt, het gebouw wat normaal de highlight van mijn week is. Het is maandag, dus ze gaan pas in de middag open, ik ben een half uurtje te vroeg. Ik heb nooit echt goed opgelet op de werknemers daar. Tot vandaag. Vandaag zullen ze eens goed onder de loep genomen worden. Terwijl ik aan het wachten ben, drijven mijn gedachtes af naar mijn eerste begrafenis.

Het was al vroeg duidelijk dat ik anders was. Ik groeide minder snel, maar liep ook achter met leren en ontwikkelen. Mijn ouders konden het trage verouderen niet aan en stuurden mij naar een kostschool toen ik tien in jaren was. Jonger in gedrag, kleiner van stuk. Mijn ouders vertelden de mensen daar dat ik acht jaar was. Ik heb er lange jaren doorgebracht, maar ook daar begon het op te vallen dat alles wel heel sloom ging. Ik was me er echt wel bewust van, wat er allemaal om mij heen gebeurde, maar het wou gewoon niet. Het groeien niet, het informatie opnemen niet. Na tien saaie jaren leek ik geen achttien. Dus ze hielden me, maar ik werd met een extra oog in de gaten gehouden. Vaak deed ik leerjaren opnieuw, dus vrienden had ik niet echt. Ook omdat ik er wat apart uit zag, iets tussen jong, oud en van een andere wereld in. Dus ik ging er zelf op uit, op het terrein van de school. Op zoek naar wat avontuur, iets om mee te spelen, om mezelf te vermaken. Dat is waar ik zonder op te letten over de weg sprong, en een auto ving mij met volle vaart. Toen stapte ze uit. Prachtig, glanzende haren en een bezorgde blik in haar onschuldige, blauwe ogen. Ze was vijftien. Ik had het overleefd, hoor. Er was geen schrammetje op mijn lichaam te bekennen. Maar vanaf toen had ik eindelijk een vriendin. En opeens klikte het. Alle gesprekken die we hadden, alle momenten die we deelden, ik snapte de wereld opeens een stukje beter. Eindelijk bond mij iets aan het leven, iets waarvoor ik wou en kon groeien. Eindelijk gingen de lessen goed, eindelijk onthield ik dingen. Zij was mijn gelukssteen, de betekenis van mijn wereld. Toen we de school verlieten, zochten we samen een appartement in de drukke straten van Amsterdam. We werkten allebei bij hetzelfde, saaie kantoor, dezelfde lange uren. Maar het maakte niet uit, want we hadden elkaar.

Fabulas - Verhalenbundel NederlandsWhere stories live. Discover now